1.1
Uitvoering projecten in ontwikkelingslanden
Het komt voor, zij het in steeds mindere mate, dat het Ministerie van Buitenlandse
Zaken aan instellingen opdrachten verstrekt om in zogenaamde ontwikkelingslanden bepaalde
werken of projekten uit te voeren respectievelijk te realiseren. De uit deze werkzaamheden
voortvloeiende kosten worden ook aan genoemd ministerie in rekening gebracht. Veelal
is het de bedoeling dat, na de voltooiing door evenbedoelde instellingen, het beheer
over de tot stand gebrachte projekten wordt overgedragen aan instanties e.d. die zijn
gevestigd in de desbetreffende ontwikkelingslanden zelf.
In voorkomende gevallen worden er, in het kader van de uitvoering van die projekten,
tevens voor de heffing van omzetbelasting afzonderlijk in aanmerking te nemen diensten
jegens het Ministerie van Buitenlandse zaken verricht. In de gevallen waarin vorenbedoelde
opdrachten worden verstrekt aan hier te lande gevestigde ondernemers ontmoet het bij
mij geen bezwaar dat, indien dit zich voordoet, de in het kader van de feitelijke
uitvoering van bedoelde werken en projekten jegens het Ministerie van Buitenlandse
Zaken verrichte diensten kunnen delen in de toepassing van het nultarief. Voorwaarde
hiertoe is dat de desbetreffende ondernemers aan de hand van boeken en/of bescheiden
(kunnen) aantonen dat het betreft diensten als hiervoor bedoeld. Wellicht ten overvloede
merk ik hierbij nog op dat deze toepassing van het nultarief zich alleen uitstrekt
tot diensten welke ingevolge het bepaalde in artikel 6 van de Wet op de omzetbelasting 1968 hier te lande worden verricht.
1.2 Organisaties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
Aan mij is in dit kader voorts de vraag voorgelegd op welke wijze zgn. "medefinancieringsorganisaties",
welke organisaties werkzaam zijn op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, in de
heffing van omzetbelasting zijn betrokken. Bedoelde organisaties ontvangen fondsen
uit de Rijksbegroting, welke fondsen - op basis van vooraf vastgestelde criteria –
zijn bestemd te worden besteed ten behoeve van projekten die in ontwikkelingslanden
worden uitgevoerd. De activiteiten van deze organisaties bestaan, onder meer, uit
de verzorging en de beoordeling van aanvragen om financiering voor bepaalde projekten,
de zorg voor de (mede)financiering, de controle op de uitvoering van een project en
de verslaglegging van de uitvoering van dat projekt. In dit kader komt het voor dat
door de onderhavige organisaties prestaties tegen een vergoeding jegens het Ministerie
van Buitenlandse Zaken worden verricht, welke prestaties direct samenhangen met de
besteding van bovenbedoelde gelden.
In dergelijke gevallen waarin een organisatie uitsluitend de ter beschikking gestelde
gelden besteedt, zonder dat die instelling jegens genoemd ministerie de feitelijke
uitvoering van de desbetreffende projekten in ontwikkelingslanden op zich neemt, mist,de
in punt 1 van deze aanschrijving vervatte goedkeuring toepassing. Dit brengt met zich
dat over de terzake verrichte diensten - in beginsel - omzetbelasting verschuldigd
is.
Onder vorenvermelde omstandigheden kan ik mij er evenwel mee verenigen, daarbij met
name gelet op het vrijstellingsregime zoals dit thans geldt voor sociale en culturele
prestaties, dat - vooruitlopend op een wijziging van bijlage B bij het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 - ten aanzien van vorenbedoelde prestaties wordt gehandeld als ware hierop de vrijstellingsbepaling
van artikel 11, eerste lid, letter f, van de Wet op de omzetbelasting 1968 van toepassing. Alsdan dient dan ook te worden afgezien van het in artikel 15 van de Wet vervatte recht op aftrek van de aan de desbetreffende ondernemer in rekening gebrachte
omzetbelasting. Deze handelwijze kan tevens worden toegepast indien de op deze wijze
jegens meergenoemd ministerie verrichte - bovenbedoelde - prestaties buiten het kader
van de zgn. "medefinancieringsregeling" worden verricht door medefinancieringsorganisaties,
alsmede in die gevallen waarin deze worden verricht door andere organisaties die werkzaam
zijn op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.
Deze gedragslijn kan ook voor het verleden toepassing vinden.