Mandaatbesluit dienstonderdelen openbaar ministerie 2009 (ressortsparketten)

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011.]
[Regeling treedt (deels) in werking per 09-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 20-11-2009.]
Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-03-2010.
Geldend van 21-11-2009 t/m 08-07-2010

Regeling van het College van Procureurs Generaal van 18 december 2009, nr. PaG 14390, houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de hoofdadvocaat generaal van het ressortsparket te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden

Het College van procureurs generaal,

Overwegende dat bij besluiten van 9 november 2009 , nummers 5602920/09 (Stcrt 2009, 17519) en 5628333/09 (Stcrt 2009, 17341) het mandaat, de volmacht en de machtiging verleend aan het College bij besluiten van 15 december 1997, nummer 665429/897, is vervangen door een nieuwe regeling van mandaat, volmacht en machtiging;

Dat er binnen het Openbaar Ministerie sprake is van verleende ondermandaten;

Dat op grond van de besluiten van 9 november 2009, nummers 5602929/09 en 5628333/09 verleende ondermandaten geacht worden gegrond te zijn op de nieuwe regeling van mandaat, volmacht en machtiging;

Dat er aanleiding is om de inhoud van het mandaat, volmacht en machtiging verleend aan de onderdelen van het openbaar ministerie aan te passen;

Dat de regeling mandaat, volmacht en machtiging er toe dient om de landelijke samenwerking te faciliteren tussen de ressortsparketten en de hoofdadvocaat generaal van het ressortsparket te Den Haag en de directeur bedrijfsvoering te faciliteren – samen met de hoofdadvocaten generaal van de overige ressortsparketten – daaraan inhoud en vorm te geven;

Dat het Mandaatbesluit openbaar ministerie en het mandaatbesluit dienstonderdelen openbaar ministerie van 15 december 1997, met ingang van 20 november 2009 zijn ingetrokken;

Gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht, het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Besluit Algemene Rechtspositie Politieambtenaren, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Mandaatregeling niet-beheersaangelegenheden openbaar ministerie en de Mandaatregeling beheer openbaar ministerie;

Gezien het advies van de Medezeggenschapsraad Openbaar Ministerie van 26 maart 2009, kenmerk MROM 2009/ 006;

Besluit:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze aanhef. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Paragraaf 1. Definities

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In dit besluit wordt verstaan onder:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Paragraaf 2. De voorzitter van Bestuur

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De hoofdadvocaat generaal van het ressortsparket te Den Haag wordt aangewezen als voorzitter van het Bestuur van de gezamenlijke ressortsparketten Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden.

  • 2 De voorzitter van het Bestuur wijst een hoofdadvocaat generaal, aan als plaatsvervangend voorzitter van het Bestuur. In geval van afwezigheid, belet of ontstentenis van de hoofdadvocaat generaal van het ressortsparket te Den Haag wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van het Bestuur.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Paragraaf 3. Het beheermandaat, het budgetmandaat, het mandaat organisatie en formatie, het mandaat arbeidsomstandigheden en het mandaat van de hoofdadvocaten generaal

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Artikel 3. De bevoegdheden van de voorzitter van het Bestuur

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Bevoegdheden ten aanzien van het beheer (de dagelijkse gang van zaken)

    Aan de voorzitter van het Bestuur wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van de aan het College toekomende bevoegdheden inzake aangelegenheden die het beheer van de gezamenlijke ressortsparketten Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden betreffen, met uitzondering van de besluiten en handelingen die op grond van artikel 5, aanhef, vierde lid, onderdelen a, b en c zijn uitgesloten van het mandaat.

  • 2 Budgetverantwoordelijkheid

    Aan de voorzitter van het Bestuur wordt mandaat verleend om besluiten te nemen, stukken af te doen en brieven te ondertekenen, met betrekking tot de verdeling, toedeling en besteding van het gezamenlijke budget van de ressortsparketten Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden, een en ander met inachtneming van het aan hem toegekende budget en de voor het budgethouderschap geldende voorschriften.

  • 3 Het College behoudt zich het recht voor om bij een nader aanvullend besluit nadere aanwijzingen te geven ten aanzien van de administratieve organisatie van het budgetmandaat, de wijze waarop verplichtingen worden aangegaan, de wijze waarop betaalbaarstelling ten laste van het budget plaatsheeft en de wijze waarop bestedingen van het budget worden verantwoord.

  • 4 Aan de voorzitter van het Bestuur wordt mandaat verleend om via het jaarplan aanwijzingen te geven aan de hoofdadvocaten generaal van de ressortsparketten met betrekking tot de besteding en uitputting van het budget.

  • 5 Mandaat organisatie en formatie

    Aan de voorzitter van het Bestuur wordt mandaat verleend om, passend binnen de hoofdlijnen van de organisatie en formatie en de budgettaire kaders zoals die in het jaarplan zijn vastgelegd en het geldende functiehuis voor de sectoren rechterlijke macht en rijk, de organisatie en formatie vast te stellen van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden.

  • 6 Mandaat arbeidsomstandigheden

    • a. Aan de voorzitter van het Bestuur wordt mandaat verleend om het arbeidsomstandighedenbeleid te coördineren en uit te voeren zoals dat geldt binnen het openbaar ministerie en hij volgt daarbij – voor zover het betreft de huisvesting en de materiële voorzieningen – het voor het openbaar ministerie geldende arbeidsomstandighedenbeleid.

    • b. Aan de voorzitter van het Bestuur wordt mandaat verleend de bevoegdheden uit te oefenen die op grond van de Arbeidsomstandighedenwet vereist zijn.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Artikel 4. De bevoegdheden van de hoofdadvocaat generaal te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Bevoegdheden ten aanzien van het beheer van de ressortsparketten (dagelijkse gang van zaken)

    Aan de hoofdadvocaat generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden, wordt mandaat verleend ten aanzien van de aan het College toekomende bevoegdheden inzake aangelegenheden die het beheer van het eigen ressortsparket betreffen met uitzondering van de besluiten en handelingen die op grond van artikel 5, aanhef, onderdeel 4, zijn uitgesloten van het mandaat.

  • 3 Bevoegdheden ten aanzien van budgetten

    Aan de hoofdadvocaat generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden wordt mandaat verleend om besluiten te nemen, stukken af te doen en brieven te ondertekenen voor zover deze de besteding en de uitputting van het budget betreffen met betrekking tot eigen ressortsparket, een en ander met inachtneming van het – via het jaarplan – aan het ressortsparket toegekende budget, de aanwijzingen die aan hem zijn gegeven op grond van artikel 3, derde en vierde lid en de voor het budgethouderschap geldende voorschriften en met uitzondering van de besluiten en handelingen als bedoeld in artikel 5 aanhef, vierde lid, onderdelen a, b en c.

  • 4 Personeelsmandaat

    Aan de hoofdadvocaat generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden wordt mandaat verleend om:

    • a. Besluiten te nemen, stukken af te doen en brieven te ondertekenen al dan niet met rechtspositionele gevolgen, voor zover deze de rechterlijke en niet rechterlijke ambtenaren aangaan die werkzaam zijn bij het eigen ressortsparket, met uitzondering van de besluiten en/of handelingen bedoeld in artikel 5, aanhef, vierde lid, onderdelen a, b en c. Deze bevoegdheden worden uitgeoefend op basis van de geldende voorschriften, de vastgestelde formatie en het toegekende personele budget.

    • b. Besluiten te nemen waarmee aan rechterlijke en niet rechterlijke ambtenaren een schadeloosstelling wordt toegekend tot het bedrag van € 5.000,– op jaarbasis.

    • c. Besluiten te nemen waarmee aan rechterlijke en niet rechterlijke ambtenaren een eenmalige of periodieke toeslag wordt toegekend tot het bedrag van € 5.000,– op jaarbasis.

  • 5 Klachtenafhandeling

    Aan de hoofdadvocaat generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden wordt mandaat verleend om klachten als bedoeld in artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht af te handelen, met uitzondering van klachten die gedragingen betreffen van de hoofdadvocaat generaal zelf.

  • 6 Nationale Ombudsman

    Aan de hoofdadvocaat generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden wordt mandaat en machtiging verleend om besluiten te nemen en andere handelingen te verrichten, voortvloeiende uit aangelegenheden van de Nationale Ombudsman indien het gaat om:

    • a. het sturen van ontvangstbevestigingen;

    • b. het sturen van tussenberichten, waaronder uitstelberichten, of;

    • c. stukken naar aanleiding van pogingen van de nationale Ombudsman om ter vermijding van een volledig onderzoek te bevorderen dat alsnog aan de klacht tegemoet wordt gekomen (interventies).

  • 7 Wet openbaarheid van bestuur

    Aan de hoofdadvocaat generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden wordt mandaat en machtiging verleend om besluiten te nemen op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur met uitzondering van de besluiten die belangrijke politieke, bestuurlijke of maatschappelijke gevolgen kunnen hebben.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Artikel 5. Voorwaarden verbonden aan het uitoefenen van het mandaat, volmacht en machtiging

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De voorzitter van het Bestuur en de hoofdadvocaten generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden, zijn gehouden bij het uitoefenen van bevoegdheden:

  • 1. Gebruik te maken van de ondersteuning die door de directeur bedrijfsvoering wordt gegeven met inachtneming van het model van de regeling houdende het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur bedrijfsvoering;

  • 2. De verplichting na te leven tot het vaststellen van de hoofdlijnen van arbeidsomstandighedenbeleid gericht op het bevorderen van een zo groot mogelijke veiligheid, een zo goed mogelijke bescherming van de veiligheid, een zo goed mogelijke bescherming van de gezondheid en het welzijn van de binnen zijn gezagsbereik werkzame ambtenaren in verband met de arbeid.

  • 3. Een formatiebeheer te voeren dat in overeenstemming is met het justitiebrede beleid.

    • a. Het formatiebeheer dient gericht te zijn op de bewaking en bevordering van het effectief en doelmatig toedelen en inzetten van personele capaciteit.

    • b. Het mandaat ten aanzien van het formatiebeheer geldt voor alle functies die vallen onder het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en het Besluit bezoldiging politie.

    • c. Voor het waarderen van deze functies wordt het binnen Justitie geldende functiewaarderingssysteem (Fuwasys en Fuwapol) gehanteerd inclusief het daarin vervatte normmateriaal.

    • d. De waardering van functies vindt plaats op grond van een functiewaarderingsadvies van een deskundige op het terrein van Fuwasys en/of Fuwapol.

    • e. Van het organisatie en formatiemandaat zijn uitgesloten:

      • i. De vaststelling van de organisatie en formatie van de managementfuncties vanaf schaal 14 en hoger;

      • ii. Alle overige functies van schaal 14 en hoger.

  • 4. Van het beheer-, budget-, organisatie- en formatiemandaat en het personeelsmandaat zijn uitgesloten:

  • 5. Van het beheer-, budget-, organisatie en formatiemandaat en het personeelsmandaat wordt gebruik gemaakt met inachtneming van:

    • a. de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b. de Comptabiliteitswet;

    • c. de arbeidsvoorwaardelijke en rechtspositionele regels zoals die gelden in de sector rijk, de sector rechterlijke macht of de sector politie;

    • d. de algemeen geldende regels zoals die binnen het openbaar ministerie gelden, en;

    • e. de specifieke beleidsregels zoals die gelden binnen het dienstonderdeel.

  • 6. De voorzitter van het Bestuur legt over het gevoerde beheer in de gezamenlijke ressortsparketten verantwoording af aan het College.

  • 7. De hoofdadvocaten generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden leggen over het gevoerde beheer verantwoording af aan de voorzitter van het Bestuur.

  • 8. De voorzitter van het Bestuur en de hoofdadvocaten generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden zijn gehouden schriftelijke beslissingen die op grond van het beheermandaat, budgetmandaat, organisatie en formatiemandaat, personeelsmandaat en mandaat arbeidsomstandigheden worden genomen, als volgt te ondertekenen:

    ‘De Minister van Justitie’

    ‘namens deze,’

    ‘naam ondertekenaar’

    ‘functie ondertekenaar’.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Paragraaf 4. Beslissingen op bezwaar en beroep

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Artikel 6. Beslissingen op bezwaar en beroep

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het College beslist op een bezwaar of een beroep dat is gericht tegen een beslissing die is genomen door de hoofdadvocaat generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden, alsmede op een daarmee verband houdend verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 De hoofdadvocaten generaal van de ressortsparketten te Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden, beslissen op een bezwaar dat op grond van een door hen verleend ondermandaat is genomen, alsmede op een daarmee verband houdend verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Paragraaf 5. Verlenen van ondermandaat

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Artikel 7. Ondermandaat

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De voorzitter van het Bestuur wordt toegestaan van het aan hem in deze regeling toegekende mandaat, volmacht en machtiging door te geven aan de directeur bedrijfsvoering.

  • 2 De hoofdadvocaat generaal van de ressortsparketten Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden wordt toegestaan van het aan hen in deze regeling verleende mandaat ondermandaat te verlenen aan onder hen ressorterende functionarissen.

  • 3 Het krachtens dit artikel verleende ondermandaat en de doorgegeven machtiging en volmacht kunnen één hiërarchisch niveau verder worden doorgegeven.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Paragraaf 6. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor deze paragraaf is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Bestaande regelingen waarin de in het Mandaatbesluit (dienstonderdelen) openbaar ministerie verleende mandaten, volmachten en machtigingen verder worden doorgegeven, worden geacht te zijn gegrond op deze regeling, voor zover zij daarmee niet strijdig zijn, totdat op grond van deze regeling nieuwe ondermandaten zijn vastgesteld of volmachten en machtigingen worden doorgegeven.

  • 2 Bestaande regelingen waarin de in het Mandaatbesluit (dienstonderdelen) openbaar ministerie verleende mandaten, volmachten en machtigingen verder worden doorgegeven, worden geacht op 1 juli 2010 te zijn ingetrokken, tenzij deze reeds op een eerder tijdstip worden ingetrokken en zijn vervangen door een op dit besluit gegronde regeling van het ondermandaat of het doorgeven van volmacht en machtigingen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 20 november 2009.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 27-02-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2011]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit kan worden aangehaald als: Mandaatbesluit dienstonderdelen openbaar ministerie 2009 (ressortsparketten).

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2010, 10436, datum inwerkingtreding 09-07-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 20-11-2009.

’s-Gravenhage, 18 december 2009

De

Minister

van Justitie,
namens deze:

Voorzitter van het College van procureurs generaal.

H.N. Brouwer,