A Notatie, taal en betekenis
– Maten voor lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht, temperatuur
– Tijd en geld
– Meetinstrumenten
– Schrijfwijze en betekenis van meetkundige symbolen en relaties
|
– 1 ton is 1000 kg; 1 ton is € 100.000
– voorvoegsels van maten megabyte, gigagbyte
– symbool voor rechte hoek evenwijdig, loodrecht, haaks, bouwtekening lezen, tuininrichting
– namen vlakke figuren: vierkant, ruit, parallellogram, rechthoek, cirkel
– namen van ruimtelijke figuren: cilinder, piramide, bol, een schoorsteen heeft ongeveer
de vorm van een cilinder
|
METEN
– in bekende situaties notatie, naam (ook voorvoegsels) en betekenis van veelvoorkomende
maten (eenheden en grootheden) paraat hebben
MEETKUNDE
– in authentieke situaties veelgebruikte meetkundige begrippen kennen (haaks, evenwijdig,
richtingaanduidingen, ...) en veelgebruikte symbolen kunnen lezen
– namen van (in situaties) veel voorkomende vlakke en ruimtelijke vormen kennen
|
METEN
– gewicht op personenweegschaal aflezen in kg en op keukenweegschaal in gram
– weten dat een bestand van 3571 KB ruim 3 megabyte is
– maataanduidingen op verpakkingen en «alledaagse» meetinstrumenten aflezen en interpreteren
– weten dat bij gewicht geldt: 1 ton is 1.000 kg; en bij geld 1 ton is € 100.000
MEETKUNDE
– symbolen in een bouwtekening voor verbouwing van eigen huis of nieuwe tuininrichting
lezen
– weten wat bedoeld wordt met: links van de cilindervormige schoorsteen en het piramidevormige
dak
|
|
– allerlei schalen (ook in beroepsituaties) aflezen en interpreteren kilometerteller,
weegschaal, duimstok
– situaties beschrijven met woorden, door middel van meetkundige figuren, met coördinaten,
via (wind)richting, hoeken en afstanden, routebeschrijving geven, locatie in magazijn
opgeven, vorm gebouw beschrijven
– eenvoudige werktekeningen interpreteren (montagetekening kast, plattegrond eigen
huis)
|
METEN
– allerlei schalen van meetinstrumenten aflezen, de aanduidingen correct interpreteren
MEETKUNDE
– veelgebruikte meetkundige begrippen en woorden (bijvoorbeeld coördinaten in de werkelijkheid,
namen van vormen, (wind)richtingen hoeken en afstanden) gebruiken om in diverse situaties
vormen, voorwerpen, plaatsen in de ruimte en routes te beschrijven
– eenvoudige werktekeningen interpreteren
|
METEN
– kilometerteller, weegschaal, duimstok aflezen
MEETKUNDE
– route naar stageadres beschrijven: 3e rechts, 300 meter verder scherpe bocht naar
links
– locatie in magazijn opgeven via de daar gebruikelijke coördinaten (bijvoorbeeld
die in de Ikea)
– vorm van een gebouw beschrijven
– coördinaten in Google Earth gebruiken
– in de montagetekening van een kast de vorm en plaats van onderdelen correct interpreteren
– de vormen van de kamers van een plattegrond aflezen en beschrijven
– bij een tuinontwerp de schaalaanduiding correct interpreteren
|