Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009

[Regeling vervallen per 23-10-2011.]
Geraadpleegd op 15-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-10-2014 en zichtdatum 14-12-2024.
Geldend van 18-07-2010 t/m 22-10-2011

Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 29 oktober 2009, houdende uitvoering van een nationaal programma ter zake van de bewaking en bestrijding van Salmonella en Campylobacter in de kalkoenhouderij (Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009)

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren,

Gelet op de artikelen 3 en 3a van het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten en de artikelen 95 en 96 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

Gelet op de artikelen 93, eerste lid, 95, 102 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en de artikelen 6 en 7 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren;

Gezien Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PbEU L 325), Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van Salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEU L 325), Verordening (EG) Nr. 1003/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van bepaalde serotypen salmonella bij vermeerderingskoppels van Gallus gallus en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2160/2003, Verordening (EG) nr. 1177/2006 van de Commissie van 1 augustus 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor het gebruik van specifieke bestrijdingsmethoden in het kader van de nationale programma’s voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee, Verordening (EG) Nr. 584/2008 van de Commissie van 20 juni 2008 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium bij kalkoenen, Verordening (EG) Nr. 213/2009 van de Commissie van 18 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1003/2005 wat betreft de bestrijding en de uitvoering van tests op de aanwezigheid van salmonella bij vermeerderingskoppels van Gallus gallus en kalkoenen en:

Gezien de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004;

Besluit:

1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

In deze verordening en de daarop berustende besluiten wordt verstaan onder:

1.

productschap

: Productschap Pluimvee en Eieren;

2.

bestuur

: het bestuur van het productschap;

3.

voorzitter

: de voorzitter van het productschap;

4.

kalkoenen

: pluimvee van de soort meleagris gallopavo, dat wordt opgefokt of gehouden voor de productie van broedeieren of vlees;

5.

vermeerderingskalkoenen

: kalkoenen van 72 uur en ouder bestemd voor de productie van broedeieren die bestemd zijn voor de productie van vleeskalkoenen;

6.

fokkalkoenen

: kalkoenen van 72 uur en ouder, bestemd voor de productie van broedeieren die zijn bestemd voor de productie van fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen;

7.

vleeskalkoenen

: kalkoenen van 72 uur en ouder, die worden gehouden voor de productie van vlees;

8.

broedeieren

: eieren afkomstig van kalkoenen, bestemd om te worden bebroed;

9.

eendagskuikens

: kalkoenen die nog geen 72 uur oud zijn;

10.

koppel

: alle kalkoenen met dezelfde gezondheidsstatus die in dezelfde stal of binnen dezelfde uitloopruimte worden geplaatst of gehouden en die een epidemiologische eenheid vormen;

11.

kalkoenbedrijf

: inrichting die wordt gebruikt voor het opfokken, fokken of houden van fokkalkoenen of vleeskalkoenen;

12.

fokbedrijf

: kalkoenbedrijf dat zich toelegt op de productie van broedeieren, bestemd voor de productie van fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen;

13.

vermeerderingsbedrijf

: kalkoenbedrijf dat zich toelegt op de productie van broedeieren, bestemd voor de productie van vleeskalkoenen;

14.

opfokbedrijf

: kalkoenbedrijf dat zich toelegt op het opfokken van fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen tot het voortplantingsstadium;

15.

vleeskalkoenbedrijf

: kalkoenbedrijf dat zich toelegt op het houden van vleeskalkoenen;

16.

kalkoenkuikenbroederij

: inrichting die wordt gebruikt voor het inleggen en uitbroeden van broedeieren onderscheidenlijk inrichting waarin één of meerdere vorengenoemde handelingen worden verricht;

17.

ondernemer

: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een kalkoenbedrijf of een kalkoenkuikenbroederij uitoefent;

18.

bedrijfsgebouw

: het gebouw waarin kalkoenen worden gehouden of broedeieren zijn ingelegd en de tot het gebouw behorende voorruimte, stallen en lokalen;

19.

ronde

: de periode van het plaatsen van een koppel tot het moment van:

   

a. overplaatsing van een koppel;

   

b. aflevering aan de slachterij; of

   

c. ruiming van een koppel;

20.

erkend laboratorium

: een laboratorium dat op basis van het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen laboratoria (PPE) 2009 door de voorzitter is erkend;

21.

hygiënogram

: een onderzoek naar de hygiënestatus van een stal nadat deze is gereinigd en ontsmet;

22.

hygiëneonderzoek

: een onderzoek naar de hygiënestatus van een kalkoenkuikenbroederij nadat deze is gereinigd en ontsmet;

23.

erkende HOSOWO-instantie

: een instantie die op basis van het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen HOSOWO-instanties (PPE) 2007 door de voorzitter is erkend;

24.

Salmonella

: alle typen Salmonella;

25.

Campylobacter

: alle typen Campylobacter;

26.

detectie

: het wel of niet aantonen van de aanwezigheid van Salmonella of Campylobacter in een monster door een erkend laboratorium;

27.

serotypering

: het bepalen van het serotype van Salmonella positieve monsters door een erkend laboratorium;

28.

verificatieonderzoek

: een onderzoek dat in opdracht van de voorzitter op een kalkoenbedrijf bij een koppel of broedeieren wordt uitgevoerd, met als doel de bevestiging dat in dit koppel of deze broedeieren de aanwezigheid van Salmonella is vastgesteld;

29.

GD

: Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. te Deventer;

30.

ruimen

: het op last van de voorzitter verwijderen van kalkoenen van het kalkoenbedrijf;

31.

professioneel ontsmettingsbedrijf

: een ontsmettingsbedrijf dat een erkenning in het kader van de IKB PSB regeling heeft dan wel aan de voorzitter aantoont dat het gelijkwaardig is aan een in het kader van de IKB PSB regeling erkend bedrijf;

32.

overplaatsen

: het verplaatsen van een koppel naar een andere stal, ongeacht de leeftijd van het koppel;

33.

Verordening (EG) nr. 1177/2006

: Verordening (EG) nr. 1177/2006 van de Commissie van 1 augustus 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor het gebruik van specifieke bestrijdingsmethoden in het kader van de nationale programma’s voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee;

34.

Verordening (EG) nr. 1774/2002

: Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten;

35.

verwerken

: het zodanig behandelen van broedeieren van een met Salmonella besmet koppel dat de uitschakeling van Salmonella gewaarborgd is overeenkomstig de communautaire wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne.

2. Hygiënemaatregelen

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 1 De ondernemer neemt de volgende hygiënemaatregelen:

    • a. binnen de bedrijfsgebouwen worden geen andere dieren dan kalkoenen gehouden

    • b. indien, sier- of nutsgevogelte wordt gehouden op het perceel waarop het kalkoenbedrijf of de kalkoenkuikenbroederij wordt uitgeoefend, worden deze dieren achter een afscheiding of in een volière gehouden, waardoor deze dieren niet in het bedrijfsgebouw kunnen komen en de verzorging van deze dieren strikt gescheiden wordt gehouden van de kalkoenen en de broedeieren;

    • c. het bedrijfsgebouw is zodanig ingericht dat vogels het bedrijfsgebouw niet binnen kunnen komen;

    • d. bezoekers wordt alleen toegang tot het bedrijfsgebouw verschaft, indien dit voor de bedrijfsvoering strikt noodzakelijk is en indien bezoekers handelen overeenkomstig de voorwaarden van de persoonlijke en bedrijfshygiëne;

    • e. alle op het bedrijf aanwezige personen nemen de persoonlijke en bedrijfshygiëne volledig in acht;

    • f. alle personen trekken vóór het betreden van het schone deel van het bedrijfsgebouw visueel schone bedrijfskleding en staleigen schoeisel aan;

    • g. op elk bedrijf is in ten minste één bedrijfsgebouw een visueel schone, functionerende handenwasgelegenheid aanwezig, waarin zich ten minste een wasbak met afvoer, water, zeep en een handdoek bevindt;

    • h. op elk opfokbedrijf, fokbedrijf, vermeerderingsbedrijf en kalkoenkuikenbroederij is een functionerende douche aanwezig;

    • i. personen mogen de stal of de kalkoenkuikenbroederij slechts betreden nadat zij de handen hebben gewassen en, in het geval van een opfokbedrijf, fokbedrijf, vermeerderingsbedrijf of kalkoenkuikenbroederij, hebben gedoucht;

    • j. een ongediertebestrijdingsplan wordt opgesteld en uitgevoerd, tenzij wordt gewerkt met een professioneel ongediertebestrijdingsbedrijf dat ten minste één maal per twee maanden op het bedrijf langskomt om ongedierte te bestrijden;

    • k. de resultaten van acties met betrekking tot wering, signalering en bestrijding van ongedierte worden vastgelegd in het ongediertebestrijdingsplan en de acties worden, afhankelijk van de resultaten, geïntensiveerd;

    • l. overeenkomstig door het bestuur bij besluit vast te stellen voorschriften de kwaliteit van het drinkwater te waarborgen en de resultaten van de door een HOSOWO-instantie uitgevoerde analyse van het drinkwateronderzoek gedurende twee jaren te bewaren;

    • m. een kalkoenkuikenbroederij is zodanig ingericht dat geen kruisbesmetting met Salmonella kan ontstaan;

    • n. het perceel waarop het kalkoenbedrijf wordt uitgeoefend is zodanig ingericht dat de perceelgrenzen herkenbaar zijn en dat voor bezoekers duidelijk is waar zij zich moeten melden;

    • o. het bedrijfsgebouw en de inventaris alsmede het perceel waarop het kalkoenbedrijf of de kalkoenkuikenbroederij wordt uitgeoefend zijn bezemschoon, in het bijzonder de directe omgeving van de stal, zodanig dat geen ongedierte wordt aangetrokken;

    • p. het bedrijfsgebouw is zodanig ingericht dat ongehinderde toegang door derden tot de stallen of de kalkoenkuikenbroederij niet mogelijk is;

    • q. in elke stal is een voorruimte aanwezig die volledig is afgescheiden van de ruimte waarin de kalkoenen gehouden worden;

    • r. bij elke stal of kalkoenkuikenbroederij is een fysieke scheiding aangebracht tussen het schone deel en het vuile deel waarbinnen van schoeisel wordt gewisseld;

    • s. in het schone deel van de stal of de kalkoenkuikenbroederij is voldoende visueel schoon schoeisel aanwezig;

    • t. indien op een kalkoenbedrijf meerdere leeftijdsgroepen kalkoenen aanwezig zijn, is per leeftijdsgroep in de fysieke scheiding bij de stal visueel schone bedrijfskleding aanwezig en wordt er op toegezien dat personen het schone deel van de stal slechts betreden indien zij visueel schone bedrijfskleding hebben aangetrokken die hoort bij de betreffende leeftijdsgroep;

    • u. de loop- of rijroutes van en naar het bedrijfsgebouw zijn zodanig verhard dat deze gereinigd kunnen worden;

    • v. op het perceel is een functionerende afwatering ten opzichte van de stallen aanwezig;

    • w. de voedersilo is aan de buitenkant visueel schoon, is geplaatst op een verharde ondergrond en wordt van buiten de stallen gevuld; indien meerdere voedersilo’s op het bedrijf aanwezig zijn, is iedere voedersilo voorzien van een uniek nummer;

    • x. bij het lossen van het voeder wordt gebruik gemaakt van een bedrijfseigen of eenmalig te gebruiken stofopvangmiddel;

    • y. voeder, bodem- en neststrooisel en verpakkingsmateriaal worden zodanig opgeslagen dat deze schoon, droog en schimmelvrij blijven;

    • z. voeder dat na het leegmaken van een stal nog aanwezig is in het voedersysteem wordt buiten de silo afgevoerd, zodanig dat het niet meer in contact kan komen met kalkoenen.

  • 2 Het bestuur kan bij besluit nadere regels vaststellen ten aanzien van het in het eerste lid bepaalde.

  • 3 Het bestuur stelt bij besluit de erkenningsvoorwaarden en werkwijzen voor HOSOWO-instanties vast.

3. Reinigings- en ontsmettingsmaatregelen

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 1 De ondernemer die een kalkoenbedrijf uitoefent verwijdert onverwijld nadat hij de kalkoenen uit de stal heeft afgevoerd de mest en het strooisel die in deze stal aanwezig zijn, en reinigt en ontsmet vervolgens de stal.

  • 2 De ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent laat nadat hij de stal heeft gereinigd en ontsmet als bedoeld in het eerste lid, één maal per kalenderjaar voorafgaand aan het plaatsen van een nieuw koppel een hygiënogram uitvoeren door een HOSOWO-instantie in de stallen waar eendagskuikens worden geplaatst.

  • 3 De ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent laat nadat hij de stal heeft gereinigd en ontsmet, als bedoeld in het eerste lid, één maal per kalenderjaar voorafgaand aan het plaatsen van een nieuw koppel een hygiënogram uitvoeren door een HOSOWO-instantie.

  • 4 De ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent reinigt en ontsmet onverwijld na iedere aflevering van de eendagskuikens, de gebruikte lokalen.

  • 5 De ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent laat zes keer per kalenderjaar een hygiëneonderzoek uitvoeren door GD.

  • 6 De ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent kan een deel van het in het vijfde lid bedoelde hygiëneonderzoek zelf uitvoeren.

  • 7 Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van het in het tweede en derde lid bedoelde hygiënogram en het in het vierde en vijfde lid bedoelde hygiëneonderzoek. De ondernemer bewaart de uitslag van het hygiënogram en het hygiëneonderzoek gedurende ten minste twee jaren.

4. Onderzoek naar Salmonella en Campylobacter

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 1 De ondernemer draagt er zorg voor dat een onderzoek van koppels kalkoenen en broedeieren op de aanwezigheid van Salmonella plaatsvindt door middel van monstername, detectie en serotypering van de genomen monsters.

  • 2 De ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent draagt er zorg voor dat onderzoek op de aanwezigheid van Campylobacter door middel van monstername en detectie van de genomen monsters plaatsvindt, voordat het betreffende koppel van het vleeskalkoenbedrijf wordt afgevoerd naar de slachterij.

  • 3

    • a. De ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent voert de in het eerste lid bedoelde monstername uit bij een koppel vleeskalkoenen maximaal 21 dagen voordat dit koppel vleeskalkoenen van het vleeskalkoenbedrijf wordt afgevoerd naar de slachterij;

    • b. De voorzitter laat bij tien procent van de vleeskalkoenbedrijven één maal per kalenderjaar een monstername uitvoeren;

    • c. De in b. genoemde monstername kan in de plaats treden van de in a. genoemde monstername.

  • 4

    • a. De ondernemer die een fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent, voert de in het eerste lid bedoelde monstername om de drie weken uit, vanaf de leeftijd van 30 weken van het koppel, op het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf;

    • b. De ondernemer die een opfokbedrijf uitoefent, voert de in het eerste lid bedoelde monstername uit 1) bij de aankomst van de eendagskuikens op het bedrijf en 2) vier weken na plaatsing van het koppel en 3) twee weken voor overplaatsing van het koppel naar het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf;

    • c. De voorzitter laat bij tien procent van de fokbedrijven of vermeerderingsbedrijven één maal per kalenderjaar een monstername uitvoeren;

    • d. De in c. genoemde monstername kan in de plaats treden van de in a. genoemde monstername.

  • 5 De detectie van Salmonella van de in het eerste, derde en vierde lid bedoelde monsters en de detectie van Campylobacter van de in het tweede lid bedoelde monsters, wordt uitgevoerd door een erkend laboratorium.

  • 6 Wanneer met het in het eerste lid bedoelde onderzoek de aanwezigheid van Salmonella is gedetecteerd, laat de ondernemer het monster serotyperen door een erkend laboratorium.

  • 7 Wanneer een erkend laboratorium het serotype van Salmonella heeft bepaald, meldt de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf, vermeerderingsbedrijf of kalkoenkuikenbroederij uitoefent dit uiterlijk binnen één werkdag nadat de uitslag van de serotyopering bekend is aan GD en kan de voorzitter door GD een verificatieonderzoek laten uitvoeren van het bemonsterde koppel dan wel van het koppel waarvan de bemonsterde broedeieren afkomstig zijn.

  • 8 De ondernemer bewaart de resultaten van de in het eerste, tweede en vijfde lid bedoelde detectie, de resultaten van de in het zesde lid bedoelde serotypering en de resultaten van het in het zevende lid bedoelde verificatieonderzoek gedurende ten minste twee jaren.

  • 9 Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van de wijze waarop en de frequentie waarmee de monstername plaatsvindt.

  • 10 Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van de erkenningsvoorwaarden en werkwijzen van laboratoria.

5. Informatieoverdracht

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 1 De ondernemer meldt tijdig de resultaten van de detectie als bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en vijfde lid, de resultaten van de serotypering als bedoeld in artikel 4, zesde lid en de resultaten van het verificatieonderzoek als bedoeld in artikel 4, zevende lid, schriftelijk aan de leverancier en de afnemer van het koppel kalkoenen of van de broedeieren.

  • 2 De ondernemer meldt tijdig de resultaten van de detectie als bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en vijfde lid, de resultaten van de serotypering als bedoeld in artikel 4, zesde lid, en de resultaten van het verificatieonderzoek als bedoeld in artikel 4, zevende lid, aan het productschap.

  • 3 Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast omtrent de aard en de tijdigheid van de melding door de ondernemer van de resultaten van de detectie als bedoeld in artikel 4, eerste, tweede, en vijfde lid, de resultaten van de serotypering als bedoeld in artikel 4, zesde lid en de resultaten van het verificatieonderzoek als bedoeld in artikel 4, zevende lid.

6. Maatregelen bij een besmetting Fokbedrijf, opfokbedrijf en vermeerderingsbedrijf

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 1 De ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent, handelt in overeenstemming met het in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1177/2006 neergelegde verbod op het gebruik van antimicrobiële stoffen.

  • 2 De voorzitter stelt op grond van het onderzoek als bedoeld in artikel 4, eerste lid, dan wel het verificatieonderzoek als bedoeld in artikel 4, zevende lid, een besmetting met de serotypen Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium vast bij een koppel dat zich op een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf bevindt.

  • 3 In geval de voorzitter de in het tweede lid bedoelde besmetting met de serotypen Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium vaststelt bij een koppel, gelast de voorzitter de ondernemer het besmette koppel te laten ruimen en de broedeieren van dit koppel te laten verwerken of vernietigen.

  • 4 De ondernemer is gehouden de in het derde lid genoemde aan hem verstrekte last onverwijld op te volgen.

  • 5 Indien op grond van het verificatieonderzoek als bedoeld in artikel 4, zevende lid, een besmetting met Salmonella bij een koppel is bevestigd, reinigt en ontsmet de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent onverwijld de stal na het laten ruimen van het koppel dan wel na het afvoeren van het koppel uit de stal.

  • 6 Na het reinigen en ontsmetten, als bedoeld in het vijfde lid, laat de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent de stal door een HOSOWO-instantie onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella.

  • 7 Indien met het onderzoek als bedoeld in het zesde lid, Salmonella in de stal is aangetoond, herhaalt de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent de reiniging en ontsmetting van de stal totdat geen Salmonella meer in de stal wordt aangetoond.

  • 8 Na de herhaalde reiniging en ontsmetting als bedoeld in het zevende lid laat de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf de stal door een erkende HOSOWO-instantie onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella totdat geen Salmonella meer in de stal wordt aangetoond.

  • 9 Slechts indien op grond van in het zesde of achtste lid bedoelde onderzoek geen Salmonella in de stal meer wordt aangetoond, mag de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent, een nieuw koppel in de stal plaatsen.

  • 10 Het bestuur kan bij besluit nadere regels vaststellen ten aanzien van de onderzoeken, het ruimen, het reinigen en ontsmetten en het verwerken of vernietigen van de broedeieren, als bedoeld in dit artikel.

Vleeskalkoenen

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 1 De ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent handelt in overeenstemming met het in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1177/2006 neergelegde verbod op het gebruik van antimicrobiële stoffen.

  • 2 Indien op grond van het onderzoek als bedoeld in artikel 4, eerste lid, een besmetting met Salmonella bij een koppel vleeskalkoenen is aangetoond, reinigt en ontsmet de ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent onverwijld de stal na het afvoeren van het koppel uit deze stal.

  • 3 Na het reinigen en ontsmetten als bedoeld in het tweede lid laat de ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent de stal op de aanwezigheid van Salmonella onderzoeken door een HOSOWO-instantie.

  • 4 Indien met het onderzoek als bedoeld in het derde lid Salmonella in de stal is aangetoond mag de ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent een nieuw koppel vleeskalkoenen in de stal plaatsen en laat hij de stal, na het afvoeren van dit koppel, ontsmetten door een professioneel ontsmettingsbedrijf.

  • 5 Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van het afvoeren van het koppel uit de stal, het reinigen en ontsmetten en het onderzoek, als bedoeld in dit artikel.

Kalkoenkuikenbroederij

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 1 Indien de voorzitter op grond van artikel 6, tweede lid, een besmetting met de serotypen Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium vaststelt bij een koppel fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen, gelast de voorzitter de ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent:

    • a. alle broedeieren die door het besmette koppel kalkoenen zijn geproduceerd en die reeds in de kalkoenkuikenbroederij zijn ingelegd, te laten behandelen als categorie 2-materiaal in de zin van Verordening (EG) nr.1774/2002; of

    • b. alle broedeieren die door het besmette koppel kalkoenen zijn geproduceerd en die nog niet in de kalkoenkuikenbroederij zijn ingelegd een zodanige behandeling te laten ondergaan dat de uitschakeling van Salmonella gewaarborgd is; of

    • c. alle broedeieren die door het besmette koppel kalkoenen zijn geproduceerd te laten vernietigen.

  • 2 De ondernemer is gehouden de in het eerste lid genoemde last onverwijld op te volgen.

  • 3 Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van de maatregelen als bedoeld in dit artikel.

7. Ontheffing en vrijstelling

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 1 De voorzitter kan namens het bestuur, binnen het kader van door het bestuur bij besluit vastgestelde richtlijnen, op aanvraag, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, en aan zodanige ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 2 Het bestuur kan bij besluit vrijstelling van het bij of krachtens deze verordening bepaalde verlenen aan ondernemers dan wel aan een groep van te onderscheiden categorieën ondernemers en aan een zodanige vrijstelling voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 3 Een verleende ontheffing kan te allen tijde door de voorzitter worden ingetrokken en een verleende vrijstelling kan te allen tijde door het bestuur worden ingetrokken.

8. Controle

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 1 De ondernemer die een kalkoenbedrijf uitoefent laat zich ten minste één maal per kalenderjaar op eigen kosten controleren op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening door een erkende controleinstantie.

  • 2 De ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent laat zich iedere zes maanden op eigen kosten controleren op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening door een erkende controle-instantie.

  • 3 De in het eerste en tweede lid bedoelde controle-instantie kan op aanvraag worden erkend door de voorzitter indien zij voldoet aan door het bestuur bij besluit vastgestelde erkenningsvoorwaarden welke strekken tot waarborg van de onafhankelijkheid en expertise van de controle-instantie.

  • 4 De erkenning kan onder voorwaarden worden verleend en kan worden ingetrokken indien niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan.

9. Toezicht op de naleving

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 2 De ondernemer is verplicht:

    • a. aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die nodig zijn voor de vervulling van hun taak;

    • b. aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die nodig zijn voor de vervulling van hun taak;

    • c. aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot de bedrijfsruimten en tot die plaatsen of vervoermiddelen, waar of waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen of worden vervoerd;

    • d. te gedogen dat de door het bestuur aangewezen toezichthouders monsters nemen uit de voorraden, waaronder begrepen verpakkingsmateriaal, van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden en alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen en het toezicht van die toezichthouders;

    • e. voor het overige alle medewerking te verlenen ter vervulling van de aan de toezichthouders opgedragen taak.

10. Tuchtrechtelijke maatregelen en strafbaarstelling

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

11. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens worden in handen gesteld van de voorzitter en worden, behoudens bij of krachtens de wet te bepalen gevallen, niet aan derden verstrekt.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

De op grond van deze verordening door het bestuur vast te stellen besluiten worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

  • 1 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst.

Zoetermeer, 29 oktober 2009

J.J. Ramekers

voorzitter

B.M. Dellaert

secretaris

Bijlage I. Protocol Antibiotica

[Regeling vervallen per 23-10-2011]

Voorwaarden gebruik antibiotica ter behandeling van Salmonellabesmettingen bij fokkalkoenen.

Achtergrond

In Verordening (EG) nr. 1177/2006 heeft de Commissie bepaald dat het gebruik van antibiotica voor de bestrijding van Salmonella bij reproductiekoppels kalkoenen vanaf 1 januari 2010 in principe niet meer is toegestaan. Genoemde verordening biedt echter een drietal uitzonderingsmogelijkheden op dit verbod. In dit protocol wordt aangegeven onder welke voorwaarden het gebruik van antibiotica bij de behandeling van salmonellabesmettingen in geval van fokkalkoenen is toegestaan. Basis hiervoor is de mogelijkheid die artikel 2, tweede lid, b), van Verordening (EG) nr. 1177/2006 biedt.

Protocol

Wanneer uit het reguliere Salmonellaonderzoek blijkt dat een koppel fokkalkoenen positief is, dient volgens artikel 4, zesde lid, van deze verordening uiterlijk de volgende werkdag een verificatieonderzoek plaats te vinden door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Onderdeel van het verificatieonderzoek is een test op de aanwezigheid van antimicrobiële stoffen. Als door middel van het verificatieonderzoek de Salmonellabesmetting wordt bevestigd, dan vindt melding plaats aan het productschap en de betreffende ondernemer. Naar aanleiding van de melding neemt het productschap contact op met de betreffende ondernemer. In het geval er bij het betreffende koppel fokkalkoenen een ander serotype dan Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium wordt vastgesteld kan de ondernemer ontheffing vragen aan het productschap om te behandelen met antibiotica. Dit vindt plaats binnen twee werkdagen na de uitslag van het verificatieonderzoek. Het productschap registreert de meldingen en de verleende ontheffingen. Indien geen ontheffing wordt verleend, is het niet toegestaan om het betreffende koppel te behandelen met antibiotica.

Voorwaarden

Indien door het productschap ontheffing wordt verleend voor behandeling met antibiotica dan zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  • De behandeling dient plaats te vinden onder verantwoordelijkheid van de bedrijfsdierenarts. De bedrijfsdierenarts is er tevens verantwoordelijk voor dat de behandeling volledig wordt afgemaakt.

  • Na afloop van de behandeling wordt het effect gemeten door een officiële monstername door GD, op de wijze omschreven in artikel 4, vierde lid, onder a., van deze verordening.

  • Het productschap ontvangt uiterlijk één maand na afloop van de behandeling een rapport van de bedrijfsdierenarts.

  • De toestemming geldt slechts voor één behandeling. Wanneer hetzelfde koppel voor een tweede maal Salmonella positief wordt bevonden of dat blijkt dat na de behandeling het koppel nog steeds positief is dan dient een behandeling opnieuw te worden aangevraagd bij het productschap.

Procedurebehandeling antibiotica

Salmonellae-infecties in levende kalkoenen kunnen op korte termijn alleen worden bestreden met behulp van antibacteriële middelen (verder aangeduid als antibiotica). Afhankelijk van het type en de gevoeligheid van de betreffende Salmonella is de keuze in geschikte middelen meer of minder groot. Uitgangspunt dient te zijn dat het middel overal voldoende actief is, c.q. in alle organen van het dier waar de Salmonellae zich kunnen bevinden. Het tweede uitgangspunt is dat alleen antibiotica ingezet worden die niet in de humane geneeskunde worden gebruikt dan wel verwant zijn met antibiotica die in de humane geneeskunde worden gebruikt.

Verder moet men er rekening mee houden dat door een behandeling met antibioticum de darmflora van de behandelde dieren wordt aangetast, zodat het verstandig is na de behandeling weer een nieuwe flora toe te dienen. Uit internationaal onderzoek is overigens gebleken dat (mengsels van) speciaal geselecteerde bacteriën minder goed beschermen dan complete, ongedefinieerde (maar uiteraard wel ziektekiem vrije) florapreparaten.

In verband met de orale opname van het antibioticum en de flora is het raadzaam ernstig zieke en zwakke dieren (die mogelijk onvoldoende opnemen voor een effectieve behandeling) voor aanvang van de behandeling te verwijderen.

Uitgaande van het voorgaande en enige ervaring in praktijksituaties is het advies voor het behandelen van koppels kalkoenen met een infectie door Salmonella, anders dan Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium, als volgt:

  • Neem een voor bestrijding van Salmonella bij pluimvee (kalkoenen) geregistreerd antibioticum.

  • Dien dit toe conform de registratievoorwaarden.

  • Doseer conform de voorschriften van de fabrikant.

  • Houd daarbij de hoogste door de fabrikant/leverancier aangegeven dosering aan.

  • Dien flora (Aviguard, Broilact) toe op de eerste en de derde dag na het beëindigen van de antibioticumkuur. Zorg voor een gelijkmatige verdeling van de flora over de dieren.

  • Laat het effect controleren met bacteriologisch onderzoek per stal van 150 (blinde darm-) mest monsters en /of cloacaswabs op 7 – 10 dagen en (als geen enrofloxacin is gebruikt) op 5 weken na de laatste flora toediening. Dit laatste om een eventueel slechts tijdelijk effect door onderdrukken in plaats van elimineren van de salmonella op te sporen.

*GD gebruikt hiervoor een test met ampicilline, amoxycilline, tetracycline, flumequine, enrofloxacin, trimethoprim-sulfa en neomycine.