Besluit van 23 augustus 2010, houdende regels ter uitvoering van de Rijkswet Raad
voor de rechtshandhaving (Rijksbesluit rechtspositie leden Raad voor de rechtshandhaving)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, gedaan mede namens Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 december 2009, nr. 5630760/09/6;
Gelet op artikel 13 van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 23 december 2009, nr. W03.09.0521/II/K);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie, Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 augustus 2010, nr. 5636982/10/6, uitgebracht mede
namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
De bepalingen van het Statuut van het Koninkrijk in acht genomen zijnde;
Hebben goedgevonden en verstaan: