Wet openbaarheid van bestuur BES

Geraadpleegd op 30-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2021 en zichtdatum 29-10-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Wet openbaarheid van bestuur BES

§ 1. Definities

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. bestuursorgaan:

    • de bestuurorganen van de openbare lichamen die het rechtstreeks aangaat;

    • de Rijksvertegenwoordiger;

  • b. document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat;

  • c. bestuurlijke aangelegenheid: een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan;

  • d. niet-ambtelijke advies-commissie: een van overheidswege ingestelde commissie, met als taak het adviseren van een of meer bestuursorganen en waarvan geen ambtenaren lid zijn, die het bestuursorgaan waaronder zij ressorteren adviseren over de onderwerpen die aan de commissie zijn voorgelegd. Ambtenaren, die secretaris of adviserend lid zijn van een adviescommissie worden voor de toepassing van deze bepaling niet als leden daarvan beschouwd;

  • e. openbare lichamen: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • f. Rijksvertegenwoordiger: Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

§ 3. Informatie op verzoek

Artikel 3

  • 1 Een ieder kan verzoeken om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuurorgaan of tot de onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame departementen, diensten, bureaus en instellingen.

  • 2 De verzoeker vermeldt de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kan voor de Rijksvertegenwoordiger een informatiepunt worden aangewezen waar het verzoek moet worden ingediend. Voor de bestuursorganen van de openbare lichamen kan dit bij eilandbesluit houdende algemene maatregelen.

  • 4 Een verzoek wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 11 en 12.

Artikel 4

Indien het verzoek betrekking heeft op gegevens in documenten die berusten bij een ander bestuurorgaan dan dat waarbij het verzoek is ingediend, wordt de verzoeker zo nodig naar dat orgaan verwezen. Is het verzoek schriftelijk gedaan, dan wordt het doorgezonden onder mededeling van de doorzending aan de verzoeker.

Artikel 5

  • 1 De beslissing op een verzoek wordt genomen door of vanwege het bestuursorgaan.

  • 2 Een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een schriftelijk verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de verzoeker medegedeeld. Ingeval van een mondeling verzoek vindt een dergelijke afwijzing schriftelijk en gemotiveerd plaats indien de verzoeker daarom vraagt. De verzoeker wordt op deze mogelijkheid gewezen.

  • 3 Indien de informatie op een verzoek als bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een derde, wordt deze hiervan op de hoogste gesteld en worden de beslissingen en de informatie, voor zover die op hem betrekking hebben, schriftelijk aan deze medegedeeld, indien hij dit verzoekt.

Artikel 6

Het bestuursorgaan beslist op het verzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie weken na de dag waarop het verzoek is ontvangen. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste drie weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de verzoeker.

Artikel 7

  • 1 Het bestuursorgaan verstrekt de met betrekking tot documenten verlangde informatie door:

    • a. kopie ervan te geven of de letterlijke inhoud ervan in andere vorm te verstrekken,

    • b. kennisneming van de inhoud toe te staan,

    • c. een schriftelijk uittreksel of een samenvatting van de inhoud te geven, of

    • d. mondeling of schriftelijk inlichtingen daaruit te verschaffen.

  • 2 Bij het kiezen tussen de vormen van informatie, genoemd in het eerste lid, houdt het bestuurorgaan rekening met de voorkeur van de verzoeker en met het belang van een vlotte voorgang van de werkzaamheden

§ 4. Informatie uit eigen beweging

Artikel 8

Het bestuursorgaan verschaft uit eigen beweging informatie over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daaronder begrepen.

Artikel 9

  • 1 Het bestuursorgaan draagt zorg voor het openbaar maken, zo mogelijk met toelichting, van door niet-ambtelijke adviescommissies aan het orgaan uitgebrachte adviezen met het oog op het te vormen beleid, tezamen met de door het orgaan aan de commissies voorgelegde adviesaanvragen en voorstellen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde stukken kunnen openbaar worden gemaakt door deze:

    • a. op te nemen in een algemeen verkrijgbare uitgave,

    • b. afzonderlijk uit te geven en algemeen verkrijgbaar te stellen, of

    • c. ter inzage te leggen, in kopie te verstrekken of uit te lenen.

  • 3 Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken nadat de adviezen zijn ontvangen, heeft openbaarmaking plaats. Hiervan en van de plaats van tervisieligging wordt mededeling gedaan in een plaatselijk algemeen verkrijgbaar dag- of weekblad.

§ 6. Uitzonderingen en beperkingen

Artikel 11

  • 1 Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:

    • a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;

    • b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;

    • c. bedrijfs- en fabricagegegeven betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.

  • 2 Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

    • a. de economische of financiële belangen van de Staat of van de openbare lichamen;

    • b. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;

    • c. de inspectie, controle of het toezicht door of vanwege bestuursorganen;

    • d. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • e. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie;

    • f. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

Artikel 12

  • 1 In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over tot personen herleidbare beleidsopvattingen. Onder intern beraad wordt verstaan het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan dan wel een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor die bestuurlijke aangelegenheid. Onder tot personen herleidbare beleidsopvatting wordt verstaan een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten.

§ 7. Overige bepalingen

Artikel 13

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor de Rijksvertegenwoordiger en bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, voor de openbare lichamen, nadere regels worden gesteld omtrent de uitvoering van deze wet.

Artikel 14

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor de Rijksvertegenwoordiger en bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, voor de openbare lichamen, regels worden gesteld met betrekking tot in rekening te brengen vergoedingen voor het ingevolge een ingekomen verzoek vervaardigen van kopieën van documenten en van uittreksels of samenvattingen van de inhoud daarvan.

Artikel 15

De gezaghebbers van de openbare lichamen zenden jaarlijks voor 1 april aan de eilandsraden een verslag over de wijze waarop in het daaraan voorafgaande jaar de wet door de bestuursorganen van de openbare lichamen is toegepast.

§ 9. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17

Deze wet verplicht niet tot het openbaarmaken van adviezen van niet-ambtelijke adviescommissies die zijn uitgebracht voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 18

Deze wet is niet van toepassing op procedures die ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet aanhangig zijn voor de burgerlijke rechter inzake onderwerpen die door deze wet worden geregeld.

Artikel 19

Het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is belast met de beslissing van de geschillen die uit deze wet voortvloeien.

Artikel 20

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van 1 september 1996, met uitzondering van artikel 16, dat in werking treedt op een bij landsbesluit te bepalen later tijdstip.