Petroleumwet Saba Bank BES

[Regeling treedt (deels) in werking per 10-10-2010.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-08-1998 en zichtdatum 28-11-2024.
Geldend van 25-01-2014 t/m heden

Petroleumwet Saba Bank BES

Artikel 1

  • 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

    • Saba Bank het onder de Caraïbische Zee in de nabijheid van het eiland Saba gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond daarvan, waarop het Koninkrijk der Nederlanden mede overeenkomstig het op 10 december 1982 te Montego-Bay gesloten Verdrag inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83) soevereine rechten heeft en hetwelk aangegeven is op de bij deze wet als bijlage I gevoegde kaart en in bijlage II bij deze wet nader is omschreven.

    • Petroleum: aardolie en aardgas.

    • Aardolie: ruwe minerale olie, condensaat, asfalt, ozokeriet en alle soorten koolwaterstoffen, zwavel en bitumina, in vaste en in vloeibare vorm, in hun natuurlijke staat of verkregen uit aardgas door condensatie of extractie.

    • Aardgas: alle gasvormige koolwaterstoffen geproduceerd uit een put, inbegrepen nat aardgas, droog aardgas, puthoofdgas en residuëel gas, overblijvende na de extractie van vloeibare koolwaterstoffen uit nat gas, en gas niet bestaande uit koolwaterstoffen voorkomend in natuurlijke associatie met gasvormige of vloeibare koolwaterstoffen.

    • Vat: een hoeveelheid of eenheid olie gelijk aan tweeënveertig (42) Amerikaanse Gallon bij een temperatuur van 60 graden Fahrenheit (60°F).

    • Petroleuminstallatie:

      • a) een in, op of boven de Saba Bank geplaatste inrichting voor het onderzoek naar en de winning van petroleum;

      • b) een samenstel van inrichtingen waarvan er tenminste één aan de onder a) gegeven omschrijving voldoet.

    • Mijnraad: de raad bedoeld in artikel 9.

    • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken.

    • Inspectie-ambtenaren: de ambtenaren aangewezen krachtens artikel 10, eerste lid.

    • Rijk: Nederland en Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op de Saba Bank en binnen de daarboven gelegen exclusieve economische zone.

Artikel 2

  • 1 De in of op de Saba Bank aanwezige petroleum is eigendom van de het Rijk.

  • 2 De eigendom van deze petroleum gaat door de winning over op de in artikel 3 genoemde naamloze vennootschap.

Artikel 3

  • 1 De naamloze vennootschap Saba Bank Resources N.V., gevestigd op Saba, heeft het exclusieve recht op het onderzoek naar- en de winning van petroleum in of op Saba Bank, behoudens het bepaalde in artikel 6, eerste lid.

  • 2 De aandelen van Saba Bank Resources N.V. kunnen slechts gehouden worden door het Rijk.

Artikel 4

  • 1 Saba Bank Resources N.V. is gerechtigd om, indien en voorzover zij zulks noodzakelijk oordeelt, met betrekking tot het onderzoek naar- en de winning van petroleum in of op de Saba Bank overeenkomsten met derden aan te gaan, welke alvorens in werking te kunnen treden de goedkeuring behoeven van Onze Minister.

  • 2 Ingeval een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op onderzoek met gebruikmaking van boringen en op winning van petroleum, verleent Onze Minister zijn goedkeuring slechts indien de overeenkomst wordt aangegaan met een of meer volgens het recht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba opgerichte en aldaar gevestigde naamloze vennootschappen.

Artikel 5

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur, worden, de Mijnraad gehoord, regelen gesteld betreffende het aangaan van de in artikel 4, eerste lid bedoelde overeenkomsten.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur, worden, de Mijnraad gehoord, nadere regelen gesteld met betrekking tot het onderzoek naar- en de winning van petroleum in, op of boven de Saba Bank. De in de vorige volzin bedoelde algemene maatregel van bestuur, dient in ieder geval bepalingen te bevatten:

    • a) ter bescherming van en controle op de ontwikkeling van de levende en niet-levende natuurlijke rijkdommen, waaronder petroleum.

    • b) ter voorkoming van verontreiniging van het milieu.

    • c) ten behoeve van de scheepvaart, de luchtvaart, de visserij, het zuiver wetenschappelijk onderzoek, het leggen en onderhouden van onderzeese kabels en pijpleidingen.

    • d) omtrent de arbeid en in het belang van de gezondheid van de personen, die bij het onderzoek naar- en de winning van petroleum betrokken zijn.

    • e) in het belang van de veiligheid van personen en goederen.

    • f) ter bescherming van historische, oudheidkundige en andere wetenschappelijke vondsten.

    • g) omtrent het gebruik van electromagnetische golven.

    • h) ten behoeve van andere in het volkenrecht erkende belangen, waaronder verplichtingen voortvloeiende uit internationale overeenkomsten.

  • 3 Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat Onze Minister en de Ministers wie het mede aangaat daarbij omschreven bevoegdheden hebben ter uitvoering van daarbij aangewezen voorschriften.

  • 4 Bij de in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kan voorts aan Onze Minister de bevoegdheid worden toegekend, om in gevallen waarin ernstige aantasting van de in het tweede lid bedoelde belangen ontstaat of dreigt te ontstaan:

    • a) maatregelen voor te schrijven ten aanzien van het onderzoek naar- en de winning van petroleum;

    • b) deze werkzaamheden te doen staken, zolang de voorgeschreven maatregelen niet zijn getroffen;

    • c) de voorgeschreven maatregelen op kosten van de nalatige te doen verrichten.

Artikel 6

  • 1 Onze Minister kan op daartoe strekkend verzoek, na overleg met Saba Bank Resources N.V. en in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan derden vergunning verlenen tot het instellen van een zuiver wetenschappelijk onderzoek in, op of boven de Saba Bank.

  • 2 Onze Minister kan, de Mijnraad gehoord, aan de in het eerste lid bedoelde vergunning voorschriften verbinden.

Artikel 7

  • 1 Saba Bank Resources N.V. is in verband met het in artikel 3, eerste lid, aan haar verleende recht, een heffing verschuldigd aan het Rijk.

  • 2 De grondslag van deze heffing is het aantal vaten aardolie, dat gemiddeld per dag door Saba Bank Resources N.V. en/of elke derde, waarmede een overeenkomst als bedoeld in artikel 4, eerste lid, is aangegaan, afzonderlijk wordt geproduceerd.

  • 3 Deze heffing bedraagt, indien het volume van de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 niet meer dan 24 999 vaten beloopt, 12½ ten honderd van het gemiddelde dagvolume.

    Beloopt de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 meer dan 24 999 doch niet meer dan 74 999 vaten, dan bedraagt deze heffing 3125 vaten per dag benevens 25 ten honderd van het gemiddelde dagvolume dat 24 999 vaten te boven gaat.

    Beloopt de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 meer dan 74 999 doch niet meer dan 199 999 vaten, dan bedraagt deze heffing 15 625 vaten per dag benevens 35 ten honderd van het gemiddelde dagvolume dat 74 999 vaten te boven gaat.

    Beloopt de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 meer dan 199 999 doch niet meer dan 299 999 vaten, dan bedraagt deze heffing 59 375 vaten per dag benevens 37½ ten honderd van het gemiddelde dagvolume dat 199 999 vaten te boven gaat.

    Beloopt de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 meer dan 299 999 vaten, dan bedraagt deze heffing 96 875 vaten per dag benevens 40 ten honderd van het gemiddelde dagvolume dat 299 999 vaten te boven gaat.

  • 4 Voor de toepassing van het in lid 3 genoemde tarief van de heffing wordt het volume van de gemiddelde dagproduktie als bedoeld in lid 2 berekend aan het eind van iedere kalendermaand aan de hand van de in de voorafgaande maand behaalde werkelijke dagproduktie. Deze berekening is de basis voor de afrekening van de heffing met het Rijk in de daaropvolgende kalendermaand.

  • 5 Bij algemene maatregel van bestuur, kan de omrekening van de krachtens dit artikel verschuldigde vaten aardolie naar de tegenwaarde in USD worden geregeld.

  • 6 De leden 2 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op aardgas, met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur, een omrekeningsformule wordt vastgesteld krachtens welke een verband wordt gelegd tussen gewonnen aardgas en vaten aardolie op basis van de geldende relatieve waarden van aardgas en aardolie bij de bron.

  • 7 De gelden welke uit hoofde van de in het eerste lid bedoelde heffing aan het Rijk verschuldigd zijn, worden door de zorg van Onze Minister van Financiën gestort in een bij landsbesluit aan te wijzen dan wel bij algemene maatregel van bestuur, op te richten fonds ten behoeve van de economische ontwikkeling van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 8

  • 1 Derden waarmede een overeenkomst tot winning van petroleum als bedoeld in artikel 4, eerste lid, is aangegaan, zijn belasting verschuldigd op hun belastbare winst als omschreven in dit artikel.

  • 2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder belastbare winst verstaan dat bedrag dat een derde, waarmede een overeenkomst tot winning van petroleum als bedoeld in artikel 4, eerste lid, is aangegaan, jaarlijks verkrijgt door verkoop van de hoeveelheid aardolie welke aan deze derde krachtens bedoelde overeenkomst in natura is toegewezen, verminderd met de kosten tot verwerving, inning en behoud der inkomsten. Deze kosten mogen niet meer belopen dan een bedrag, welke voor analoge transacties tussen derden als redelijk kan worden aangemerkt en zullen het bij bovenbedoelde overeenkomst vastgestelde percentage niet kunnen overschrijden.

  • 3 Indien en voorzover een overeenkomst tot winning van petroleum als bedoeld in artikel 4, eerste lid, voorziet in betaling door Saba Bank Resources N.V. van de belasting, als bedoeld in dit artikel, wordt de belastbare winst verhoogd met een bedrag gelijk aan de door Saba Bank Resources N.V. te betalen winstbelasting.

  • 4 Onverkort het bepaalde in het tweede lid, worden kosten die het in dat lid bedoelde percentage overtreffen, toegevoegd aan de kosten van een volgend jaar.

  • 5 Bij algemene maatregel van bestuur, kan de omrekening van de hoeveelheid aardolie bedoeld in het tweede lid naar de tegenwaarde in USD worden geregeld.

  • 6 De door een derde waarmede een overeenkomst tot winning van petroleum als bedoeld in artikel 4, eerste lid, is aangegaan, verschuldigde winstbelasting bedraagt dertig ten honderd van de belastbare winst, indien er vanwege het Rijk geen opcentenheffing plaats vindt.

    De verschuldigde winstbelasting, wordt ingeval van opcenten-heffing vanwege het Rijk zodanig bepaald, dat de winstbelasting en de opcenten tezamen dertig ten honderd van de belastbare winst bedragen.

  • 7 Voor de duur van een overeenkomst tot winning van petroleum als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt door het Rijk geen hogere belasting dan bedoeld in het zesde lid van dit artikel geheven.

  • 8 De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op aardgas, met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur, een omrekeningsformule wordt vastgesteld krachtens welke een verband wordt gelegd tussen gewonnen aardgas en vaten aardolie op basis van de geldende relatieve waarden van aardgas en aardolie bij de bron.

  • 9 Voorzover daarvan in dit artikel niet uitdrukkelijk is afgeweken, blijven de bepalingen van hoofdstuk IV van de Belastingwet BES van toepassing. De winst, behaald uit andere hoofde dan met de aktiviteiten welke specifiek omschreven zijn in bovenbedoelde overeenkomst, blijft onderworpen aan de bepalingen van voornoemde wet.

Artikel 9

  • 1 Er is een Mijnraad, welke tot taak heeft Onze Minister te adviseren omtrent de uitvoering van deze wet.

  • 2 Saba Bank Resources N.V. is verplicht de Mijnraad alle verlangde inlichtingen en gegevens te verschaffen betreffende het onderzoek naar- en de winning van petroleum in of op de Saba Bank.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur, worden regelen gesteld betreffende de samenstelling en werkwijze van de Mijnraad.

  • 4 De Mijnraad brengt jaarlijks vóór 31 december aan Onze Minister schriftelijk verslag uit omtrent haar werkzaamheden.

Artikel 10

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2 De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a. alle inlichtingen te vragen;

    • b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c. goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen;

    • d. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen.

  • 3 Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.

  • 5 Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 11

  • 1 Hij die opzettelijk zonder vergunning als bedoeld in artikel 6, eerste lid, handelt, maakt zich aan een misdrijf schuldig en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren en geldboete van ten hoogste vijfhonderdduizend gulden, hetzij met een van deze straffen.

  • 2 Voor zover de handeling als in het eerste lid bedoeld niet opzettelijk is verricht, wordt zij beschouwd als overtreding en gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar en geldboete van ten hoogste duizend gulden, hetzij met een van deze straffen.

Artikel 12

  • 1 Overtreding van het bij artikel 9, lid 2 en artikel 10, lid 4, bepaalde en van krachtens artikel 5 gestelde regelen en voorschriften, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar en/of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden.

  • 2 De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 14

De strafwet van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is van toepassing op ieder die zich op een petroleuminstallatie aan enig strafbaar feit schuldig maakt.

Artikel 15

Voor de toepassing van het bij of krachtens hoofdstuk II van de Douane- en Accijnswet BES bepaalde wordt in of op de Saba Bank gewonnen petroleum geacht gewonnen te zijn in het binnenland van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en gedurende het rechtstreekse vervoer naar een der eilanden van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in het binnenland te blijven.

Bijlage II. , behorende bij de Petroleumwet Saba Bank BES

Plaatsbepaling op de Saba Bank

Het gebied dat bekend staat als Saba Bank beslaat 43 blokken, waarvan elk blok een rechthoekig gebied omsluit van 0° 03' 45" (langs een parallel gemeten) bij 0° 07' 30" (langs een meridiaan gemeten), met uitsluiting van het eiland Saba.

De blokken worden genummerd volgens het ruitensysteem, dat op bijgaande situatie-tekening is aangegeven.

De richtingen (lijnen) 17° 30' 00" noorderbreedte en 63° 30' 00" westerlengte verdelen het gebied (63° 00' 00" W tot 64° 00' 00" W, 17° 00' 00" N tot 18° 00' 00" N) in kwadranten A, B, C en D.

Elk kwadrant wordt verdeeld in 32 blokken van 0° 03' 45" bij 0° 07' 30".

De blokken die het gebied van de Saba Bank bestrijken zijn:

1763-A-24

1763-C- 3

1763-D- 1

1763-A-28

1763-C- 4

1763-D- 2

1763-A-29

1763-C- 5

1763-D- 3

1763-A-30

1763-C- 6

1763-D- 4

1763-A-31

1763-C- 7

1763-D- 5

1763-A-32

1763-C- 8

1763-D- 6

 

1763-C-11

1763-D- 9

1763-B-17

1763-C-12

1763-D-10

1763-B-18

1763-C-13

1763-D-11

1763-B-19

1763-C-14

1763-D-12

1763-B-25

1763-C-15

1763-D-13

1763-B-26

1763-C-16

1763-D-17

1763-B-27

1763-C-21

1763-D-18

1763-B-28

1763-C-22

 

1763-B-29

1763-C-23

 
 

1763-C-24

 

De bovenvermelde blokken worden begrensd door lijnstukken, die de navolgende punten (deze zijn gedefinieerd in het geografische stelsel) onderling verbinden.

De begrenzing wordt als volgt geformeerd:

Vanuit het beginpunt A in zuidelijke richting via een rechte lijn naar punt B, vandaar in oostelijke richting via een rechte lijn naar punt C, vandaar in zuidelijke richting via een rechte lijn naar punt D, vandaar in oostelijke richting via een rechte lijn naar punt E, vandaar in zuidelijke richting via een rechte lijn naar punt F, vandaar in westelijke richting via een rechte lijn naar punt G, vandaar in zuidelijke richting via een rechte lijn naar punt H, vandaar in westelijke richting via een rechte lijn naar punt I, vandaar in zuidelijke richting via een rechte lijn naar punt J, vandaar in westelijke richting via een rechte lijn naar punt K, vandaar in noordelijke richting via een rechte lijn naar punt L, vandaar in westelijke richting via een rechte lijn naar punt M, vandaar in noordelijke richting via een rechte lijn naar punt N, vandaar in oostelijke richting via een rechte lijn naar punt O, vandaar in noordelijke richting via een rechte lijn naar punt P, vandaar in oostelijke richting via een rechte lijn naar punt Q, vandaar in noordelijke richting via een rechte lijn naar punt R, vandaar in oostelijke richting via een rechte lijn naar het beginpunt A.

De geografische coördinaten (°=graden, '=minuten, "=seconden) van de punten A t/m R zijn:

 

Noorderbreedte

Westerlengte

A

17°45'00"

63°18'45"

B

17°37'30"

63°18'45"

C

17°37'30"

63°11'15"

D

17°30'00"

63°11'15"

E

17°30'00"

63°07'30"

F

17°22'30"

63°07'30"

G

17°22'30"

63°11'15"

H

17°15'00"

63°11'15"

I

17°15'00"

63°22'30"

J

17°07'30"

63°22'30"

K

17°07'30"

63°45'00"

L

17°15'00"

63°45'00"

M

17°15'00"

63°52'30"

N

17°30'00"

63°52'30"

O

17°30'00"

63°48'45"

P

17°37'30"

63°48'45"

Q

17°37'30"

63°33'45"

R

17°45'00"

63°33'45"