Wet verklaringen van overlijden BES

Geraadpleegd op 07-11-2024.
Geldend van 04-10-2011 t/m heden

Wet verklaringen van overlijden BES

Artikel 1

  • 1 De geneeskundigen geven bij het vaststellen hunnerzijds van het overlijden van een persoon en van de geboorte van een dood kind ten behoeve van de ambtenaar van de burgerlijke stand een verklaring van overlijden respectievelijk van levenloze geboorte af.

  • 2 Zij geven de in het vorige lid bedoelde verklaringen niet dan na zich door persoonlijke schouwing overtuigd te hebben van het overlijden respectievelijk van de levenloze geboorte.

Artikel 2

  • 1 De geneeskundige, die de verklaring van overlijden of levenloze geboorte als bedoeld in het eerste lid van artikel 1 afgeeft, doet ten behoeve van de statistiek afzonderlijk opgave van de doodsoorzaak.

  • 2 De verklaring, behelzende de opgave van de doodsoorzaak, wordt tegelijk met de in artikel 1 bedoelde verklaring in een gesloten omslag aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overgelegd. Deze zendt haar ongeopend aan de Inspecteur van de Volksgezondheid, op zodanige wijze dat niet kan blijken op wie de opgave betrekking heeft. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan bepalen dat deze enveloppen rechtstreeks zullen worden toegezonden aan de medisch ambtenaar van het Centraal bureau voor de statistiek.

  • 3 De modellen van de verklaringen als bedoeld in het eerste lid van artikel 1 en in het tweede lid van artikel 2 en van de bijbehorende omslag worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. De verklaringen zijn vrij van het recht van zegel en van registratie. De invulling geschiedt na voorafgaande kennisneming van geboorte-bewijzen of andere officiële stukken, welke omtrent naam, voornamen en leeftijd van de overledene, respectievelijk van de ouders van het doodgeboren kind inlichtingen bevatten.

  • 4 De vorm en de inrichting van de modellen van de mededeling en het verslag, bedoeld in artikel 1, derde lid, en van het formulier, bedoeld in artikel 5, worden vastgesteld door de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid.

Artikel 3

De nodige exemplaren van de modellen in de vorige artikelen bedoeld, worden door de Inspecteur van de volksgezondheid, kosteloos en vrachtvrij met de daarbij behorende enveloppen, aan de geneeskundigen toegezonden.

Artikel 4

Ontbreekt de verklaring in art. 1 bedoeld, dan wordt de doodschouw verricht, door het bestuurscollege daartoe aangewezen geneeskundige, die daarna eene schriftelijke verklaring, ten behoeve van den ambtenaar van den Burgerlijken Stand, afgeeft.

Artikel 5

Indien sprake is van een mededeling als bedoeld in artikel 1, derde lid brengt de op grond van artikel 4 aangewezen geneeskundige door invulling van een formulier onverwijld verslag uit aan:

De op grond van artikel 4 aangewezen ambtenaar zendt het beredeneerd verslag als bedoeld in artikel 1, derde lid mee.

Artikel 6

De ambtenaar van den Burgerlijken Stand betracht omtrent de bij hem ingekomen verklaringen, in deze wet genoemd, de noodige geheimhouding.

Artikel 7

Indien de verklaringen, bedoeld in art. 1 en art. 4, ontbreken, is het hoofd van het gezin, of wie in zijne plaats treedt, verplicht hiervan onverwijld den ambtenaar van den Burgerlijken Stand kennis te geven.

Artikel 8

  • 1 De met lijkschouwing belaste personen zijn ter verrichting daarvan bevoegd om woningen waarin zich een lijk bevindt, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden.

Artikel 9

De ambtenaar van den Burgerlijken Stand mag geen verlof tot begraven of verbranden geven zoolang eene der verklaringen, in deze wet aangeduid, niet bij hem zijn ingekomen.

Artikel 10

Ontbreekt eene der verklaringen, in deze wet aangeduid, op het tijdstip, dat het lijk uit de woning moet worden verwijderd, dan gelast de ambtenaar van den burgerlijken Stand de overbrenging van het lijk naar het lijkenhuis der begraafplaats, waarop de teraardebestelling zal plaats vinden, dan wel het lijkenhuis van het crematorium, waarin de verbranding zal gescheiden.

Artikel 11

Bij het verleenen van het verlof, genoemd in art. 9, en bij de lastgeving bedoeld in art. 10, verbiedt de ambtenaar van den Burgerlijken Stand uitdrukkelijk het anders dan op eene baar dragen van een kinder-lijk, indien blijkt, dat het kind is overleden aan eene besmettelijke ziekte.

Strafbepalingen

Artikel 12

  • 1 Met een geldboete van de eerste categorie worden gestraft de geneeskundigen, bij verzuim der verplichtingen hun opgelegd in de artikelen 1, 2 en 4.

  • 2 Met een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft de ambtenaar van de Burgerlijke stand, bij verzuim van het hem opgelegde in de artikelen 9 en 10.

  • 3 Met een geldboete van de eerste categorie worden gestraft de personen, die met de aangifte van het overlijden belast zijn, bij verzuim van het hun opgelegde in artikel 7.

  • 4 De bij deze wet strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.