Wet kosteloze rechtskundige bijstand BES

Geraadpleegd op 29-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2021 en zichtdatum 25-12-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Wet kosteloze rechtskundige bijstand BES

Artikel 1

  • 1 Namens de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt voor bepaalde tijd en tot wederopzegging door een der partijen een overeenkomst aangegaan met advocaten, waarbij deze zich verbinden tegen een nader overeen te komen vergoeding kosteloos overeenkomstig de bepalingen van deze wet rechtskundige bijstand te verlenen.

Artikel 2

  • 1 Aan iedere in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba werkelijke woonplaats hebbende persoon, die on- of minvermogend is en rechtskundige bijstand behoeft, kan een kaart worden afgegeven, recht gevende op kosteloze rechtskundige bijstand.

  • 2 Vreemdelingen niet ingezetenen, die voldoen aan de vereisten van deze wet komen voor kosteloze rechtskundige bijstand in strafzaken in aanmerking.

    Voorzover een internationale overeenkomst zulks verplicht, komen vreemdelingen niet ingezetenen eveneens voor kosteloze rechtskundige bijstand in burgerlijke zaken in aanmerking.

  • 3 De betrokkene die een kaart, bedoeld in het eerste lid, wenst te verkrijgen, wendt zich daartoe tot Onze Minister van Justitie, onder overlegging van een verklaring, die door een ten aanzien van de betrokkene bevoegde belastingdienst is afgegeven, waaruit de hoogte van het zuiver inkomen op grond van, dan wel overeenkomstig, de bepalingen van de Wet op de inkomstenbelasting BES blijkt.

  • 5 In bijzondere gevallen kan Onze Minister van Justitie beslissen, dat in afwijking van het bepaalde in het vorige lid, een kaart wordt afgegeven als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, indien de economische toestand van betrokkene zodanig is, dat hij, hoewel hij een hoger belastbaar inkomen heeft dan in het vierde lid gesteld, niet in staat moet worden geacht de vermoedelijke kosten van het honorarium van een advocaat te betalen.

  • 6 Indien zich in de omstandigheden van de persoon aan wie kosteloze rechtskundige bijstand wordt verleend, zodanige wijzigingen mochten voordoen, dat op grond daarvan aannemelijk geacht kan worden dat die persoon in staat is de kosten van een advocaat zelf te dragen, komt het recht op kosteloze rechtskundige bijstand te vervallen.

Artikel 2a

  • 1 In afwijking van artikel 2 kan ten aanzien van een geschil voortvloeiende uit een overeenkomst tot het verrichten van arbeid, diegene wiens bruto inkomen per jaar uit arbeid niet meer dan USD 6.704 bedraagt, aanspraak maken op een kaart die recht geeft op kosteloze rechtsbijstand.

  • 2 Degene wiens bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 6.704 maar niet meer dan USD 12.570 aanspraak maken op de kaart, bedoeld in het eerste lid, mits hij aan de ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES, een eigen bijdrage heeft voldaan van:

    • a. USD 28 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 6.704 maar niet meer dan USD 8.380;

    • b. USD 70 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 8.380 maar niet meer dan USD 9.777;

    • c. USD 126 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 9.777 maar niet meer dan USD 11.173;

    • d. USD 196 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 11.173 maar niet meer dan USD 12.570;

  • 3 Onder inkomen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, wordt verstaan:

    • a. alle inkomen uit arbeid, waaronder begrepen nevenbetrekkingen, van de belanghebbende, zoals het naar tijdsruimte vastgestelde loon, het vakantiegeld, provisie, winstbonussen en dergelijke, die als grondslag dienen voor de inkomstenbelasting, met uitzondering van de vergoeding van overwerk en de toeslag, bedoeld in artikel 11, negende lid, van de Arbeidswet 2000 BES;

    • b. andere inkomsten dan inkomsten uit arbeid, indien die andere inkomsten ten opzichte van het inkomen uit arbeid, bedoeld in onderdeel a, tenminste ééntiende deel van het totale bruto inkomen van de belanghebbende uitmaken.

  • 4 Degene, die een kaart wenst te verkrijgen als bedoeld in dit artikel, wendt zich daartoe tot Onze Minister van Justitie onder overlegging van tenminste zijn meest recente loonstrook of loonstroken als bedoeld in artikel 1614pa van het Burgerlijk Wetboek BES, en, voor zover van toepassing, een verklaring van de ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES van betaling van de in het tweede lid bedoelde eigen bijdrage. Als de belanghebbende geen loonstrook kan overleggen, dan wel als het bepaalde in het vierde lid van toepassing is, dient een verklaring, bedoeld in artikel 2, derde lid, te worden overgelegd, met dien verstande dat uit die verklaring niet enkel het zuiver inkomen doch tevens het bruto inkomen uit arbeid dient te blijken.

Artikel 3

Indien rechtskundige bijstand verleend wordt, hetzij in strafzaken, hetzij in een civiele procedure of een voorgenomen civiele procedure, welker aard naar het oordeel van Onze Minister van Justitie rechtskundige bijstand wettigt, wordt zulks op de in artikel 2 bedoelde kaart aangetekend en wordt daarop, voor zover het geen toevoegingen op grond van het Wetboek van Strafvordering BES betreft, tevens vermeld de naam van de advocaat die zich met de bijstand zal belasten.

Artikel 4

Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de verlening van kosteloze rechtskundige bijstand.

Artikel 6

Het is de aangewezen advocaat verboden, een geschenk, beloning of vergoeding, van welke aard of waarde ook, in verband met de door hem te verlenen rechtskundige bijstand van wie dan ook te vragen, te bedingen of te aanvaarden.

Artikel 6a

  • 1 Indien personen, die als eisende partij met kosteloze rechtskundige bijstand ingevolge deze wet procederen, veroordeeld worden in de kosten, komt uitsluitend het salaris van de gemachtigde der wederpartij, tot het door de rechter vastgestelde bedrag voor rekening van het Rijk.

  • 2 Indien de rechter een bedrag vaststelt voor salaris van de advokaat van een onvermogende, aan wie op grond van deze wet kosteloze rechtkundige bijstand wordt verleend stort de advokaat dit bedrag na ontvangst in ’s Rijks kas, voorzover dit bedrag, dat aan de advocaat voor de behandeling van de zaak in de betreffende instantie is toegekend, niet overschrijdt.

Artikel 6b

  • 1 Bij voldoende draagkracht van de rechtzoekende kunnen de kosten van de ten onrechte genoten rechtskundige bijstand geheel of gedeeltelijk van overheidswege op hem worden verhaald.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur, kunnen regels worden gegeven omtrent het verhaal op de goederen van de rechtzoekende.

Artikel 6c

Op de rechtskundige bijstand voor in verzekering gestelde personen is uitsluitend het Besluit toevoeging in strafzaken BES van toepassing.