Wet basisadministraties persoonsgegevens BES

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2019 en zichtdatum 01-01-2023.
Geldend van 06-01-2014 t/m heden

Wet basisadministraties persoonsgegevens BES

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

    • b. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

    • c. basisadministratie: een basisadministratie, als bedoeld in artikel 2;

    • d. andere basisadministratie: een basisadministratie over de bevolking in een ander openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel de basisregistratie personen in het Europese deel van Nederland;

    • e. persoonslijst: het geheel van gegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, over een persoon in een basisadministratie;

    • f. inschrijving: de opneming van een persoonslijst in een basisadministratie;

    • g. ingeschrevene: degene ten aanzien van wie een persoonslijst is opgenomen in een basisadministratie of een andere basisadministratie;

    • h. ingezetene: de ingeschrevene op wiens persoonslijst niet het gegeven van zijn overlijden of zijn vertrek is opgenomen;

    • i. afnemer: een orgaan van een openbaar lichaam alsmede een daaronder ressorterende dienst of een bij eilandsverordening als zodanig aangewezen bedrijf of instelling met een publiekrechtelijke taak gericht op het territorium van het betreffende openbaar lichaam;

    • j. overheidsorgaan:

      • 1. een orgaan van een rechtspersoon die in Nederland krachtens publiekrecht is ingesteld, of

      • 2. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag in Nederland bekleed;

    • k. derde: elke andere persoon of instelling dan een afnemer, een overheidsorgaan of een ingeschrevene;

    • l. gegevensuitwisseling: het verstrekken van informatie over een ingeschrevene aan een andere basisadministratie;

    • m. gegevensverstrekking: het verstrekken van informatie uit de persoonslijst van de ingeschrevene aan afnemers, overheidsorganen of derden;

    • n. adres: het adres waar betrokkene woont, of bij ontbreken hiervan een adres waar betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden het merendeel van de tijd zal overnachten;

    • o. verblijfstitel: een verblijfstitel krachtens de Wet Toelating en Uitzetting BES;

    • p. verstrekkingenvoorziening: de verstrekkingenvoorziening, bedoeld in artikel 3a.

  • 2 Onder adres wordt mede begrepen het adres van een woningdie zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien hetvoertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft.

Artikel 2

In ieder openbaar lichaam is een geautomatiseerde basisadministratie met gegevens over de bevolking.

Artikel 3

  • 1 Het bestuurscollege is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens over de bevolking in een geautomatiseerde basisadministratie van persoonsgegevens.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent het beheer, de technische en administratieve inrichting en werking en de beveiliging van de basisadministraties.

  • 3 Het bestuurscollege draagt zorg dat de basisadministratie functioneert overeenkomstig de regels, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3a

  • 1 Er is een verstrekkingenvoorziening ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens uit de basisadministraties van de openbare lichamen op grond van artikel 26, eerste lid. De verstrekkingenvoorziening bevat hiertoe een kopie van de persoonslijsten, die in de basisadministraties van de openbare lichamen zijn opgenomen.

  • 2 Onze Minister is verantwoordelijk voor de verstrekkingenvoorziening en draagt zorg voor een stelsel van berichtuitwisseling ten behoeve van de bijhouding van de basisadministraties van de openbare lichamen en de verstrekkingenvoorziening en de systematische verstrekking van gegevens.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent:

    • a. de technische en administratieve inrichting en werking en de beveiliging van de verstrekkingenvoorziening;

    • b. de uitwisseling van berichten tussen de basisadministraties van de openbare lichamen en de verstrekkingenvoorziening en tussen de verstrekkingenvoorziening en de overheidsorganen en derden aan wie systematisch gegevens worden verstrekt.

  • 4 Het overheidsorgaan of de derde aan wie systematisch gegevens worden verstrekt draagt zorg dat de uitwisseling van berichten in verband met de systematische verstrekking van gegevens van zijn kant geschiedt overeenkomstig de regels, bedoeld in het derde lid.

Artikel 4

  • 1 De basisadministratie heeft tot doel de afnemers te voorzien van gegevens, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun publiekrechtelijke taken.

  • 2 De basisadministratie heeft mede tot doel:

    • a. overheidsorganen te voorzien van gegevens, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun taken;

    • b. derden te voorzien van gegevens in bij of krachtens deze wet aangewezen gevallen.

Artikel 4a

Voor het uitvoeren van de verplichtingen op grond van hoofdstuk 2, afdeling 1, paragraaf 2, worden geen kosten in rekening gebracht.

Artikel 4b

  • 2 Andere verstrekkingen aan een overheidsorgaan geschieden kosteloos.

Artikel 4c

  • 1 De overheidsorganen en derden aan wie op grond van artikel 26, eerste lid, gegevens worden verstrekt, dragen bij in de kosten in verband met de uitvoering van deze wet. Indien een van deze betrokkenen geen rechtspersoonlijkheid bezit, komt de bijdrage ten laste van de rechtspersoon waartoe de betrokkene behoort.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke categorieën van kosten het betreft en worden de grondslagen bepaald van de bijdragen van de betrokkenen.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de vaststelling en de betaling van de bijdragen. Daarbij kan worden bepaald dat Onze Minister het in rekening te brengen bedrag op nul vaststelt, voor zover een voorziening is getroffen in de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die in de plaats treedt van de bijdrage van de betrokkene.

Hoofdstuk II. Het bijhouden van de basisadministratie

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Paragraaf 1. Inschrijving en vertrek

Artikel 5

  • 1 Inschrijving in de basisadministratie vindt plaats op grond van de geboorteakte, de aangifte van verblijf en adres, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van betrokkene of ambtshalve.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën personen worden aangewezen die in verband met hun bijzondere verblijfsrechtelijke status niet in aanmerking komen voor inschrijving.

Artikel 6

  • 1 Op grond van de geboorteakte, opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand in een openbaar lichaam of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, wordt het kind ingeschreven dat niet reeds is ingeschreven in een basisadministratie of in een andere basisadministratie en waarvan ten minste één der ouders op de geboortedatum van het kind als ingezetene in een basisadministratie is ingeschreven. De inschrijving geschiedt in de basisadministratie waar de moeder als ingezetene is ingeschreven, dan wel in de basisadministratie waar de vader als ingezetene is ingeschreven, indien de moeder niet als ingezetene is ingeschreven.

  • 2 Als datum van inschrijving geldt de geboortedatum.

Artikel 7

  • 1 Op grond van zijn aangifte van verblijf en adres wordt degene die rechtmatig verblijf geniet, niet als ingezetene is ingeschreven in de basisadministratie en die naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derden van de tijd in het openbaar lichaam verblijf zal houden, als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie.

  • 2 Het bestuurscollege draagt ambtshalve zorg voor inschrijving, indien geen aangifte is gedaan door een persoon als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Inschrijving vindt ten aanzien van degene die zich in het openbaar lichaam vestigt, komende vanuit een ander openbaar lichaam, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland niet plaats, dan nadat hij een hem betreffend verhuisbericht, verstrekt door de verantwoordelijke voor de bijhouding van gegevens in de andere basisadministratie waar hij laatstelijk als ingezetene was ingeschreven, heeft overgelegd. In het geval dat anderzijds blijkt dat het vertrek van de betrokken persoon is verwerkt in de basisadministratie waar hij laatstelijk als ingezetene was ingeschreven, of blijkt dat betrokkene daarin niet als ingezetene was ingeschreven, kan hiervan worden afgeweken.

Artikel 8

Degene die is ingeschreven in de basisadministratie blijft daarin na zijn vertrek dan wel na zijn overlijden ingeschreven. Alsdan wordt de bijhouding van diens persoonslijst opgeschort.

Artikel 9

  • 1 Op grond van zijn aangifte van vertrek worden gegevens betreffende het vertrek opgenomen op de persoonslijst van degene die naar redelijke verwachting gedurende:

    • a. een half jaar ten minste twee derden van de tijd in een ander openbaar lichaam verblijf zal houden, dan wel

    • b. een jaar ten minste twee derden van de tijd buiten een openbaar lichaam verblijf zal houden.

  • 2 Het bestuurscollege draagt ambtshalve zorg voor opneming van gegevens betreffende het vertrek, indien geen aangifte is gedaan door een persoon als bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2. Het opnemen van persoonsgegevens

Artikel 10

  • 1 In de basisadministratie worden over de ingeschrevene uitsluitend de volgende gegevens opgenomen:

    • a. algemene gegevens:

      • gegevens over de burgerlijke staat;

      • gegevens over curatele;

      • gegevens over het gezag dat over de minderjarige wordt uitgeoefend;

      • gegevens over de nationaliteit;

      • gegevens over de verblijfstitel;

      • gegevens over het adres alsmede over het verblijf in en het vertrek uit het openbaar lichaam;

      • gegevens over de administratienummers van de ingeschrevene, de ouders, de echtgenoot, de eerdere echtgenoten,de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partners en de kinderen;

      • gegevens over het ID-nummer van de ingeschrevene, de ouders, de echtgenoot, de eerdere echtgenoten, de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partners en de kinderen;

      • gegevens over het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot of eerdere echtgenoot, de geregistreerde partner of de eerdere geregistreerde partner.

    • b. bijzondere gegevens:

      • gegevens, noodzakelijk in verband met de uitvoering van de Paspoortwet;

      • gegevens, noodzakelijk in verband met de uitvoering van de Kieswet..

    • c. administratieve gegevens:

      • gegevens in verband met de inschrijving;

      • gegevens ter aanduiding van akten en andere geschriften waaruit algemene gegevens zijn verkregen, dan wel van de rechtsgrond krachtens welke gegevens over het Nederlanderschap zijn opgenomen;

      • gegevens ter aanduiding van de onjuistheid van een opgenomen algemeen gegeven of van strijd met de openbare orde van een opgenomen gegeven over de burgerlijke staat dan wel over een onderzoek naar die onjuistheid of strijdigheid, alsmede andere gegevens, noodzakelijk in verband met het bijhouden van de basisadministratie;

      • gegevens over de systematische verstrekking van gegevens;

      • gegevens over de niet-verstrekking krachtens artikel 28.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur wordt nader bepaald welke algemene, bijzondere en administratieve gegevens worden opgenomen, en bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de verwijdering en de vernietiging van deze gegevens.

Artikel 11

  • 1 In de basisadministratie worden in verband met het vertrek van een persoon als bedoeld in artikel 9 naar een ander openbaar lichaam, Aruba,Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland over de uitgeschreven persoon in ieder geval de volgende gegevens opgenomen:

    • a. verwijsgegevens:

      • gegevens over de naam en de geboorte;

      • gegevens over het administratienummer;

      • het gegeven dat de persoon intussen is ingeschreven in een andere basisadministratie, het adres en de datum van inschrijving, voor zover deze gegevens bekend zijn;

    • b. administratieve gegevens in verband met de verwijsgegevens.

  • 2 Een verwijsgegeven dat in de basisadministratie is opgenomen, blijft daarin opgenomen, tenzij de betrokkene wederom in de basisadministratie als ingezetene wordt ingeschreven.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur wordt nader bepaald welke verwijsgegevens en wordt bepaald welke administratieve gegevens in verband met de verwijsgegevens worden opgenomen, en bij ministeriele regeling worden regels gesteld met betrekking tot de verwijdering en de vernietiging van deze gegevens.

Artikel 12

Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald aan welke geschriften, mededelingen of andere bronnen in de daarbij aangegeven gevallen gegevens als bedoeld in de artikelen 10 en 11 worden ontleend om te worden opgenomen in de basisadministratie; bij algemene maatregel van bestuur worden tevens bepaald de verplichtingen van instellingen belast met de uitvoering van publiekrechtelijke taken tot het verstrekken van informatie die van belang is voor de bijhouding van de basisadministratie.

Afdeling 2. De verplichtingen van de burger

Artikel 13

  • 1 Degene die naar redelijke verwachting gedurende een half jaar twee derden van de tijd binnen een openbaar lichaam verblijf zal houden en die beschikt over een geldige verblijfstitel, meldt zich binnen vijf dagen na aanvang van zijn verblijf in persoon bij het bestuurscollege van dat openbaar lichaam om schriftelijk aangifte te doen van verblijf en adres.

  • 2 De ingezetene die zijn adres wijzigt binnen het openbaar lichaam, meldt zich binnen vijf dagen na wijziging van het adres in persoon bij het bestuurscollege om schriftelijk aangifte te doen van adreswijziging.

  • 3 De ingezetene die naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derden van de tijd in een ander openbaar lichaam zal verblijven, meldt zich binnen tien dagen voor zijn vertrek bij het bestuurscollege om schriftelijk aangifte van vertrek te doen. Eenzelfde verplichting geldt voor de ingezetene die naar redelijke verwachting gedurende een jaar twee derden van de tijd buiten een openbaar lichaam zal verblijven.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de gegevens die in het kader van de in het eerste, tweede en derde lid genoemde verplichtingen door de betrokkene dienen te worden verstrekt en worden de gevallen geregeld waarin het eerste, tweede en derde lid niet van toepassing zijn.

  • 5 De ingezetene brengt zo spoedig mogelijk alle feiten, betreffende zijn burgerlijke staat en nationaliteit, die zich buiten het openbaar lichaam hebben voorgedaan, ter kennis van het bestuurscollege en verschaft aan deze, desverlangd in persoon, de inlichtingen en legt de geschriften over die noodzakelijk zijn voor het bijhouden van de basisadministratie. Op verzoek van het bestuurscollege legt hij van een geschrift een door een beëdigde vertaler vervaardigde Nederlandse vertaling over.

Artikel 14

De echtgenoot, de geregistreerde partner en de nabestaanden tot en met de tweede graad van een ingeschrevene die buiten het openbaar lichaam is overleden, geven aan het bestuurscollege op zijn verzoek over dat overlijden, voor zover mogelijk, de inlichtingen en leggen de geschriften over die noodzakelijk zijn voor het bijhouden van de basisadministratie.

Artikel 15

Verplichtingen als bedoeld in artikel 13 rusten op:

  • a. ouders, voogden en verzorgers van minderjarige personen, jonger dan 16 jaar;

  • b. ouders, voogden en verzorgers van inwonende minderjarigen vanaf 16 jaar, tenzij de minderjarige zelf aangifte heeft gedaan;

  • c. curatoren voor onder curatele gestelden.

Artikel 16

Verplichtingen als bedoeld in artikel 13 kunnen worden vervuld door:

  • a. de ouder en zijn meerderjarig kind, indien beiden hetzelfde adres hebben, voor elkaar;

  • b. echtgenotendan wel geregistreerde partners die hetzelfde adres hebben, voor elkaar;

  • c. elke meerderjarige voor een persoon die hem daartoe schriftelijk heeft gemachtigd;

  • d. het hoofd van een instelling voor gezondheidszorg voor een in die instelling verblijvende persoon die wegens de toestand van zijn gezondheid niet in staat kan worden geacht aan zijn verplichtingen te voldoen of een machtiging daartoe te geven, dan wel de echtgenoot, de geregistreerde partner of de bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad van een zodanige persoon, onder overlegging van een schriftelijke verklaring van het hoofd van de desbetreffende instelling.

Afdeling 3. De rechten van de burger

Artikel 17

  • 1 Het bestuurscollege deelt een ieder op diens verzoek schriftelijk binnen vier weken mede, of hem betreffende gegevens zijn opgenomen in de basisadministratie. Hiervoor worden geen kosten in rekening gebracht.

  • 2 Het bestuurscollege verleent een ieder op diens verzoek binnen vier weken inzage in hem betreffende gegevens in de basisadministratie. Hiervoor worden geen kosten in rekening gebracht.

  • 3 Het bestuurscollege verstrekt op verzoek van de ingeschrevene binnen vier weken een afschrift van de hem betreffende gegevens die zijn opgenomen in de basisadministratie.

Artikel 18

  • 1 Het bestuurscollege voldoet binnen vier weken aan het schriftelijk verzoek van betrokkene de hem betreffende gegevens in de basisadministratie op de aangegeven wijze te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien de gegevens onjuist danwel onvolledig zijn of ten onrechte zijn opgenomen. Hiervoor worden geen kosten in rekening gebracht.

  • 2 De termijn, bedoeld in het eerste lid, kan door het bestuurscollege, voor zover noodzakelijk, ten hoogste drie maal met telkens acht weken worden verlengd, indien het verzoek betrekking heeft op gegevens over de burgerlijke staat of de nationaliteit. Van een beslissing tot verlenging wordt terstond schriftelijk mededeling gedaan aan de verzoeker.

  • 3 Het bestuurscollege doet terstond schriftelijk mededeling aan de verzoeker van de voldoening aan het verzoek.

Artikel 19

  • 1 Als het bestuurscollege het voornemen heeft:

    • a. aan een aangifte geen of slechts ten dele gevolg te geven;

    • b. een gegeven over de burgerlijke staat niet op te nemen, dan wel een geschrift daarover dat als akte is aangeboden niet als zodanig aan te merken;

    • c. een gegeven over de nationaliteit niet op te nemen;

    • d. ambtshalve over te gaan tot inschrijving, of tot opneming van gegevens in het geval dat inschrijving of opneming op grond van een aangifte had moeten geschieden;

    • e. bij een opgenomen algemeen gegeven een aantekening over de onjuistheid van dat gegeven of over de strijdigheid daarvan met de openbare orde te plaatsen;

    • f. niet te voldoen aan een verzoek als bedoeld in de artikelen 17, 18 en 28, eerste lid, doet hij van dat voornemen aan de betrokkene zo spoedig mogelijk en, indien het voornemen betrekking heeft op een verzoek als bedoeld onder f, binnen de desbetreffende termijn schriftelijk mededeling onder vermelding van de gronden.

  • 2 Het bestuurscollege stelt de betrokkene in de gelegenheid binnen vier weken na de verzending van de mededeling van het voornemen, bedoeld in het eerste lid, zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te maken en zo nodig mondeling toe te lichten.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde termijn kan op schriftelijk verzoek van betrokkene, ten hoogste drie maal met telkens acht weken worden verlengd, voor zover het voornemen betrekking heeft op gegevens over de burgerlijke staat of de nationaliteit.

  • 4 Het bestuurscollege neemt binnen vier weken nadat de betrokkene zijn zienswijze kenbaar heeft gemaakt dan wel binnen vier weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn de beslissing omtrent het voornemen.

  • 5 Het bestuurscollege brengt zijn beslissing schriftelijk ter kennis van de betrokkene. De beslissing vermeldt de gronden daarvan, voor zover de zienswijze van de betrokkene niet wordt gevolgd.

Hoofdstuk III. Het verstrekken van gegevens uit de basisadministratie

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 20

  • 1 Het verstrekken van gegevens vindt uitsluitend plaats op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek, dat de gronden voor het verzoek bevat.

  • 2 Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt door het bestuurscollege beslist, tenzij het derde lid van toepassing is.

  • 3 Indien het voor de vervulling van de taak van een overheidsorgaan of het verrichten van werkzaamheden door een derde als bedoeld in artikel 26, vierde lid, noodzakelijk is dat aan het overheidsorgaan of de derde op systematische wijze persoonsgegevens worden verstrekt, en deze gegevens uit de basisadministraties van de openbare lichamen aan het overheidsorgaan of de derde verstrekt kunnen worden, is het overheidsorgaan verplicht onderscheidenlijk de derde bevoegd een verzoek in te dienen bij Onze Minister om een besluit te nemen tot verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 26, eerste lid, uit de verstrekkingenvoorziening. Indien Onze Minister besluit dat gegevens dienen te worden verstrekt, wordt in het besluit in ieder geval bepaald over welke categorieën van personen gegevens worden verstrekt, welke gegevens het betreft en in welke gevallen gegevens worden verstrekt. Het besluit bepaalt tevens aan welk overheidsorgaan of welke derde, op welke wijze en vanaf welke datum de verstrekking plaatsvindt. Het besluit tot verstrekking van gegevens wordt tijdig aan de verzoeker bekend gemaakt.

  • 4 Aan een besluit tot verstrekking van gegevens op grond van het tweede of derde lid kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en een doelmatige gegevensverstrekking.

Artikel 21

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de indiening van verzoeken tot verstrekking van gegevens en de wijzen van verstrekking van gegevens uit de basisadministraties en de verstrekkingenvoorziening.

Paragraaf 2. De verstrekking aan afnemers

Artikel 21a

Aan een afnemer die geen orgaan is van het openbaar lichaam of een daaronder ressorterende dienst of instelling wordt geen rechtstreekse toegang verleend tot de basisadministratie.

Artikel 22

  • 1 Verstrekking aan een afnemer geschiedt uitsluitend voor zover noodzakelijk voor de vervulling van diens publiekrechtelijke taak.

Artikel 23

Een verstrekking als bedoeld in artikel 22 kan ook de daarop betrekking hebbende administratieve gegevens omvatten als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, en artikel 11, eerste lid, onderdeel b, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van de publiekrechtelijke taak van de afnemer. Geen gegevens worden verstrekt, waaruit de verstrekking van gegevens uit de basisadministratie aan een afnemer, een overheidsorgaan of een derde kan worden afgeleid, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten.

Artikel 24

Indien een verstrekking een algemeen gegeven betreft, dat is voorzien van een aantekening als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, ten 3°, wordt dat gegeven uitsluitend verstrekt onder mededeling van die aantekening.

Paragraaf 3. De verstrekking aan overheidsorganen en aan derden

Artikel 25

Een overheidsorgaan en een derde hebben geen rechtstreekse toegang tot de basisadministratie.

Artikel 26

  • 1 Aan een overheidsorgaan onderscheidenlijk een derde als bedoeld in het vierde lid, worden de gegevens verstrekt die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van het overheidsorgaan onderscheidenlijk het verrichten van de werkzaamheden door de derde. De verstrekking geschiedt op grond van een besluit van Onze Minister als bedoeld in artikel 20, derde lid.

  • 2 In afwijking van het eerste lid verstrekt het bestuurscollege op verzoek van een overheidsorgaan aan wie de gevraagde gegevens niet moeten worden verstrekt op grond van een besluit van Onze Minister als bedoeld in het eerste lid, de gegevens over de ingeschrevenen in zijn basisadministratie die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van het overheidsorgaan.

  • 3 In afwijking van het eerste lid verstrekt het bestuurscollege op verzoek van een derde aan wie de gevraagde gegevens niet moeten worden verstrekt op grond van een besluit van Onze Minister als bedoeld in het eerste lid, de algemene gegevens en de verwijsgegevens over de ingeschrevenen in zijn basisadministratie, voor zover:

    • a. die gegevens noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift door die derde, of

    • b. de verstrekking in overeenstemming is met het vierde lid.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen door derden verrichte werkzaamheden met een bijzonder maatschappelijk belang worden aangewezen, ten behoeve waarvan algemene gegevens of verwijsgegevens uit een basisadministratie worden verstrekt. De maatregel bepaalt tevens de categorieën van derden die voor de verstrekking in aanmerking komen, de gegevens die kunnen worden verstrekt en of artikel 28 op de verstrekking van toepassing is.

  • 5 In afwijking van het eerste en derde lid kunnen op verzoek van een derde aan hem gegevens worden verstrekt voor zover daarin is voorzien bij eilandsverordening en voor zover:

    • a. de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingeschrevene van wie gegevens worden verstrekt, of

    • b. de verstrekking in overeenstemming is met het zesde lid.

  • 6 Bij eilandsverordening kunnen door derden verrichte werkzaamheden met een bijzonder maatschappelijk belang voor het openbaar lichaam worden aangewezen, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisadministratie kunnen worden verstrekt. De verordening bepaalt tevens de categorieën van derden die voor de verstrekking in aanmerking komen. De verordening staat s lechts verstrekking toe voor zover deze noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan.

  • 7 In de gevallen, bedoeld in het vijfde lid, kan de verstrekking alleen betrekking hebben op algemene en verwijsgegevens over de naam, de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of geregistreerde partner, het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of geregistreerde partner, het adres, de geboortedatum en de datum van overlijden.

Artikel 27

Voor zover krachtens artikel 26, derde lid, algemene gegevens of verwijsgegevens aan een derde kunnen worden verstrekt, wordt hem op zijn verzoek slechts mededeling gedaan van daarop betrekking hebbende administratieve gegevens, voor zover de verzoeker aantoont dat deze gegevens noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van het algemeen verbindend voorschrift of de werkzaamheden waarvoor de gegevens worden gevraagd. Geen gegevens worden verstrekt, waaruit de verstrekking van gegevens uit de basisadministratie aan een afnemer, overheidsorgaan of een derde kan worden afgeleid, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten.

Paragraaf 3a. Andere gegevensverstrekkingen

Artikel 27a

Een andere verstrekking uit een basisadministratie of de verstrekkingenvoorziening dan bedoeld in de paragrafen 2 of 3 is slechts toegestaan voor zover:

  • a. de verstrekking plaatsvindt voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden, en

  • b. de persoonlijke levenssfeer van de ingeschrevene niet onevenredig wordt geschaad.

Paragraaf 3b. Gegevensuitwisseling tussen de basisadministraties

Artikel 27b

  • 1 Indien een persoon aangifte doet van vertrek naar een ander openbaar lichaam, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een gemeente worden, met het oog op de bijhouding van persoonsgegevens in de andere basisadministratie, over die persoon de in artikel 10, onderdeel a, onder 1 tot en met 4, 6, 7 en 9, onderdeel b, onder 1 en onderdeel c, bedoelde gegevens spontaan medegedeeld aan de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in de andere basisadministratie.

  • 2 Op verzoek van de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in een andere basisadministratie worden, met het oog op de bijhouding van persoonsgegevens in de andere basisadministratie, gegevens als bedoeld in het eerste lid over een persoon die als ingezetene in de basisadministratie is of was ingeschreven, aan de verzoeker medegedeeld.

  • 3 Indien over een persoon, komende van een ander openbaar lichaam, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een gemeente, gegevens als bedoeld in het eerste lid moeten worden opgenomen in de basisadministratie en deze gegevens niet al uit de andere basisadministratie zijn ontvangen, wordt de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in de andere basisadministratie verzocht deze gegevens alsnog mede te delen.

Paragraaf 4. Het recht op geheimhouding

Artikel 28

  • 1 Het bestuurscollege geeft aan het schriftelijke verzoek van betrokkene om in de gevallen, bedoeld in artikel 26, derde lid, onder a of vijfde lid geen gegevens die opgenomen zijn op zijn persoonslijst of hem betreffende verwijsgegevens aan derden te verstrekken, binnen vier weken gevolg en doet daarvan terstond schriftelijk mededeling aan de verzoeker, onder vermelding van de geldende regels ter zake.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden omtrent de verzoeker in de gevallen bedoeld in artikel 26, derde lid, onder a, gegevens verstrekt, indien de persoonlijke levenssfeer daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Het bestuurscollege maakt de beslissing om krachtens artikel 26, derde lid, onder a, in afwijking van het eerste lid gegevens te verstrekken, terstond bekend aan de betrokkene. Het geeft geen uitvoering aan de beslissing binnen een daarbij gestelde termijn.

  • 3 Indien op de persoonslijst een aantekening is gesteld omtrent beperking van de verstrekking van gegevens aan derden, worden geen gegevens van de persoonslijst verstrekt op grond van artikel 26, derde lid, onder b, voor zover de beperking van de verstrekking van toepassing is.

Hoofdstuk IV. Overige bepalingen

Paragraaf 1. Toezicht

Artikel 30

  • 1 Onze Minister kan een onderzoek verrichten om vast te stellen of:

    • a. een bestuurscollege voldoet aan de regels, bedoeld in artikel 3, tweede lid;

    • b. een overheidsorgaan of een derde aan wie systematisch gegevens worden verstrekt voldoet aan de regels, bedoeld in artikel 3a, derde lid.

  • 2 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald op welke wijze het bestuurscollege dan wel het overheidsorgaan of de derde medewerking verleent aan een onderzoek als bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 2. Strafbepaling

Artikel 31

  • 1 Overtreding van het gestelde bij of krachtens de artikelen 13, 14 en 32, tweede en vierde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

  • 2 De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Paragraaf 3. Bijzondere bepalingen

Artikel 32

  • 1 Bij alle handelingen betreffende het bijhouden van de basisadministratie en het verstrekken van gegevens uit de basisadministratie en het bevolkingsregister draagt het bestuurscollege zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de betrokkene onderscheidenlijk de verzoeker.

  • 2 Degene die ingevolge deze wet in persoon verschijnt bij het bestuurscollege, overlegt desgevraagd met het oog op de vaststelling van zijn identiteit een op hem betrekking hebbend document.

  • 3 Als document, bedoeld in het tweede lid, worden geaccepteerd:

    • a. een binnen Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba afgegeven geldige identiteitskaart;

    • b. een geldig paspoort;

    • c. een binnen het Koninkrijk afgegeven geldig rijbewijs.

  • 4 De ouders, voogden, verzorgers en curatoren van minderjarigen of onder curatele gestelden, zijn met het oog op de vaststelling van de identiteit van de minderjarige of onder curatele gestelde desgevraagd verplicht, deze te laten verschijnen bij het bestuurscollege en een op de minderjarige of onder curatele gestelde betrekking hebbend document als bedoeld in het tweede lid over te leggen.

Hoofdstuk V. Overgangsbepalingen

Artikel 34

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de zorg voor de bevolkingsregisters, bedoeld in artikel 2, van het besluit van den 16den december 1929, ter uitvoering van de verordening van de 21sten juni 1929 (P.B. 1929, no. 89), tot het vaststellen van bepalingen nopens het aanleggen en bijhouden van bevolkingsregisters (P.B. 1929, no. 103). Daarbij kan worden bepaald dat de bevolkingsregisters op een andere wijze dan in de vorm van gezinskaarten kunnen worden aangehouden en kan de vernietiging van gezinskaarten worden geregeld.

Hoofdstuk VI. Slotbepalingen

Artikel 36

Met inachtneming van de voorschriften van deze wet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld omtrent punten waarin deze wet niet voorziet.

Artikel 37

Uiterlijk tot twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet wordt in de in artikel 4c, tweede en derde lid, bedoelde regels voorzien bij ministeriële regeling.

Artikel 38

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.

Artikel 39

Deze wet wordt aangehaald als: Wet basisadministraties persoonsgegevens BES.