Wet luchtvervoer BES

Geraadpleegd op 02-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017.
Geldend van 01-10-2016 t/m heden

Wet luchtvervoer BES

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1 Deze wet is, behoudens het bepaalde in artikel 39, niet van toepassing op het kosteloos luchtvervoer dat niet door een luchtvervoeronderneming wordt bewerkstelligd.

  • 2 Deze wet is voorts niet van toepassing op het vervoer van brieven, andere poststukken en postpakketten, noch op het luchtvervoer door militaire, douane- of politieluchtvaartuigen op bevel van de overheid.

Artikel 3

Het luchtvervoer, achtereenvolgens door verschillende vervoerders te bewerkstelligen, wordt voor de toepassing van deze wet geacht een enkel luchtvervoer te vormen, wanneer het door de partijen als een enkele handeling is beschouwd, onverschillig of het in de vorm van een enkele overeenkomst, dan wel in de vorm van een reeks van overeenkomsten is gesloten.

Artikel 4

Wanneer in deze wet sprake is van dagen, worden kalenderdagen en niet werkdagen bedoeld.

Hoofdstuk II. Luchtvervoerbewijzen

Deel I. Reisbiljet

Artikel 5

  • 1 Bij het luchtvervoer van reizigers moet een reisbiljet worden uitgereikt.

  • 2 Het reisbiljet strekt, behoudens tegenbewijs, tot bewijs van het sluiten van de luchtvervoerovereenkomst en de voorwaarden daarvan. Het ontbreken van het reisbiljet, een onnauwkeurigheid daarin of het verlies daarvan heeft invloed noch op het bestaan, noch op de geldigheid van de luchtvervoerovereenkomst, welke desondanks zal zijn onderworpen aan de bepalingen van deze wet. Indien evenwel de reiziger met toestemming van de vervoerder aan boord gaat, zonder dat een reisbiljet is uitgereikt, heeft de vervoerder niet het recht zich te beroepen op de bepalingen van deze wet, welke zijn aansprakelijkheid uitsluiten of beperken.

Deel II. Bagagebiljet

Artikel 6

  • 1 Bij het luchtvervoer van aangegeven bagage moet een bagagebiljet worden uitgereikt.

  • 2 Onder aangegeven bagage wordt verstaan: alle zaken welke toebehoren aan of onder de hoede zijn van een reiziger en welke door of namens deze, alvorens een luchtreis te ondernemen, ten vervoer door de lucht worden aangeboden en aangegeven. Onder aangegeven bagage worden niet begrepen zaken, die de reiziger als gemakkelijk mee te voeren, draagbare dan wel met de hand verwijdbare zaken op of bij zich heeft.

  • 3 Het bagagebiljet strekt, behoudens tegenbewijs, tot bewijs van het aangeven van de bagage en van de voorwaarden van de luchtvervoerovereenkomst. Het ontbreken van het bagagebiljet, een onnauwkeurigheid daarin of het verlies daarvan heeft invloed noch op het bestaan, noch op de geldigheid van de luchtvervoerovereenkomst, welke desondanks zal zijn onderworpen aan de bepalingen van deze wet. Indien evenwel de vervoerder bagage aanneemt zonder dat een bagagebiljet is uitgereikt, heeft hij niet het recht zich te beroepen op de bepalingen welke zijn aansprakelijkheid uitsluiten of beperken.

Deel III. Luchtvrachtbrief

Artikel 7

  • 1 Elke vervoerder van goederen heeft het recht van de afzender te vorderen een bewijsstuk, «luchtvrachtbrief» genaamd, op te maken en af te geven; elke afzender heeft het recht van de vervoerder te vorderen dat document aan te nemen.

  • 2 Het ontbreken van de luchtvrachtbrief, een onnauwkeurigheid daarin of het verlies daarvan heeft invloed noch op het bestaan, noch op de geldigheid van de vervoerovereenkomst, welke desondanks zal zijn onderworpen aan de bepalingen van deze wet. Indien evenwel de vervoerder de goederen aanneemt zonder dat een luchtvrachtbrief is opgemaakt, heeft hij niet het recht zich te beroepen op de bepalingen van deze wet, welke zijn aansprakelijkheid uitsluiten of beperken.

Artikel 8

  • 1 De luchtvrachtbrief wordt door de afzender opgemaakt in drie oorspronkelijke exemplaren en afgegeven met de goederen.

  • 2 Het eerste exemplaar bevat de vermelding «voor de vervoerder»; het wordt getekend door de afzender. Het tweede exemplaar bevat de vermelding «voor de geadresseerde»; het wordt getekend door de afzender en de vervoerder en het gaat met de goederen mee. Het derde exemplaar wordt getekend door de vervoerder en, na ontvangst van de goederen, door deze uitgereikt aan de afzender.

  • 3 De handtekening van de vervoerder moet worden geplaatst vóór het inladen van de goederen in het luchtvaartuig.

  • 4 De handtekening van de vervoerder kan worden vervangen door een stempel; die van de afzender kan worden gedrukt of vervangen door een stempel.

  • 5 Indien op verzoek van de afzender de vervoerder de luchtvrachtbrief opmaakt, wordt hij, behoudens tegenbewijs, geacht te handelen voor rekening van de afzender.

Artikel 9

Wanneer er verscheidene colli zijn, heeft de vervoerder het recht van de afzender te vorderen, verschillende luchtvrachtbrieven op te maken.

Artikel 10

  • 1 De afzender is aansprakelijk voor de juistheid van de mededelingen en de verklaring betreffende de goederen welke hij op de luchtvrachtbrief stelt.

  • 2 Hij draagt de aansprakelijkheid voor alle schade die door de vervoerder of door anderen, jegens wie de vervoerder ter zake aansprakelijk is, wordt geleden als gevolg van zijn onnauwkeurige, onjuiste of onvolledige mededelingen en verklaringen.

Artikel 11

  • 1 De afzender is verplicht de inlichtingen te verschaffen en bij de luchtvrachtbrief de documenten te voegen, welke, vóór de afgifte van de goederen aan de geadresseerde, nodig zijn om aan de formaliteiten inzake douane, plaatselijke rechten of politie te voldoen. De afzender is tegenover de vervoerder verantwoordelijk voor alle schade die het gevolg is van ontbreken, de onvolledigheid of de onnauwkeurigheid van die inlichtingen en documenten, behoudens in geval van schuld aan de zijde van de vervoerder of diens ondergeschikten.

  • 2 De vervoerder is niet gehouden te onderzoeken, of die inlichtingen en documenten juist of voldoende zijn.

Artikel 12

  • 1 De luchtvrachtbrief strekt, behoudens tegenbewijs, tot bewijs van het sluiten van de overeenkomst, van de ontvangst van de goederen en van de voorwaarden van het luchtvervoer.

  • 2 Opgaven in de luchtvrachtbrief betreffende het gewicht, de afmetingen en de verpakking der goederen, alsook betreffende het aantal der colli, hebben kracht van bewijs, behoudens tegenbewijs; die betreffende de hoeveelheid, de omvang en de toestand der goederen strekken tegenover de vervoerder enkel tot bewijs, voor zover zij door deze juist zijn bevonden in tegenwoordigheid van de afzender en dit is vastgesteld in de luchtvrachtbrief, of indien het betreft opgaven omtrent de uiterlijke staat der goederen.

Artikel 13

  • 1 De afzender heeft het recht, onder voorwaarde, dat hij al de uit de luchtvervoerovereenkomst voortvloeiende verplichtingen naleeft, over de goederen te beschikken, hetzij door deze op het luchtvaartterrein van vertrek of van bestemming terug te nemen, hetzij door deze gedurende de reis tijdens een landing op te houden, hetzij door deze te doen afleveren op de plaats van bestemming of tijdens de reis aan een andere persoon dan de op de luchtvrachtbrief aangegeven geadresseerde, hetzij door terugzending te vragen naar het luchtvaartterrein van vertrek, voor zover de uitoefening van dat recht noch aan de vervoerder, noch aan de andere afzenders nadeel doet, en mits hij de daaruit voortspruitende kosten vergoede.

  • 2 In geval het uitvoeren van de opdrachten van de afzender onmogelijk is, moet de vervoerder deze daarvan onmiddellijk verwittigen.

  • 3 Indien de vervoerder handelt naar de opdrachten van de afzender inzake de beschikking over de goederen, zonder overlegging te eisen van het aan deze afgegeven exemplaar van de luchtvrachtbrief, zal hij, behoudens verhaal op de afzender, verantwoordelijk zijn voor de schade, door dit feit veroorzaakt aan hem die op regelmatige wijze in het bezit is van de luchtvrachtbrief.

  • 4 Het recht van de afzender houdt op te bestaan op het ogenblik waarop dat van de geadresseerde begint, overeenkomstig het hieronder volgend artikel 14. Indien echter de geadresseerde de luchtvrachtbrief of de goederen weigert, of indien hij niet kan worden bereikt, herkrijgt de afzender zijn beschikkingsrecht.

Artikel 14

  • 1 Behoudens in de gevallen in het vorige artikel aangeduid, heeft de geadresseerde het recht om dadelijk na aankomst van de goederen ter plaatse van bestemming van de vervoerder te vorderen hem de luchtvrachtbrief over te geven, en hem de goederen af te leveren tegen betaling van de verschuldigde bedragen en onder naleving van de bepalingen voor het luchtvervoer, aangegeven in de luchtvrachtbrief.

  • 2 Behoudens beding van het tegendeel moet de vervoerder de geadresseerde dadelijk van de aankomst van de goederen in kennis stellen.

  • 3 Indien het verlies van de goederen door de vervoerder wordt erkend, of indien de goederen na verloop van een termijn van zeven dagen, nadat zij hadden moeten aankomen, niet zijn aangekomen, is de geadresseerde gerechtigd tegenover de vervoerder de rechten te doen gelden, die uit de luchtvervoerovereenkomst voortvloeien.

Artikel 15

  • 1 Indien de geadresseerde niet opkomt, indien hij weigert het goed aan te nemen dan wel het verschuldigde te betalen of indien op het goed beslag is gelegd, is de vervoerder verplicht het goed voor rekening en gevaar van de rechthebbende op te slaan in een daarvoor geschikte bewaarplaats.

  • 2 De vervoerder is verplicht voor rekening van de rechthebbende de afzender en, ingeval van beslag, tevens de geadresseerde zo spoedig mogelijk telegrafisch of telefonisch in kennis te stellen van de opslag en van de aanleiding daartoe.

Artikel 16

  • 1 Indien het goed dat ingevolge het eerste lid van het vorig artikel anders dan wegens beslag is opgeslagen, aan spoedig bederf onderhevig is en de afzender niet binnen twaalf uren na verzending van de in het tweede lid van het voorgaande artikel bedoelde kennisgeving over het goed beschikt, is de vervoerder verplicht het goed geheel of gedeeltelijk op de meest geëigende wijze te verkopen en daarvan de afzender terstond te verwittigen.

  • 2 Indien daartoe gegronde redenen bestaan, kan bovendien in geval van opslag van het goed iedere belanghebbende worden gemachtigd het geheel of gedeeltelijk op de door de rechter te bepalen wijze te verkopen.

  • 3 De machtiging wordt verleend door de rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg, ter zittingsplaats waar het goed is opgeslagen.

  • 4 De opbrengst van het ingevolge de beide voorgaande leden verkochte wordt steeds, voor zover zij niet strekt tot voldoening van de kosten van opslag en van de vorderingen van de vervoerder, onder gerechtelijke bewaring gesteld.

Artikel 17

De vervoerder die, indien op het goed beslag is gelegd, het goed aflevert in strijd met het bepaalde bij het eerste lid van artikel 15 en de geadresseerde die het aanneemt wetende, dat daarop zulk een beslag ligt, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de schade welke daaruit mocht voortvloeien voor degene die het beslag heeft gelegd. Behoudens tegenbewijs wordt aangenomen dat de geadresseerde bekend was met het beslag en, in geval op het goed een ander dan revindicatoir beslag is gelegd, dat de vordering ten volle op het goed kan worden verhaald.

Artikel 18

  • 1 Indien de vervoerder het goed aflevert zonder dat het hem wegens het luchtvervoer bij de aflevering verschuldigde is voldaan of zonder dat hij zekerheidstelling daarvoor heeft gekregen, verliest hij zijn aanspraak te dier zake op de afzender, wanneer deze doet blijken, dat krachtens de tussen hem en de geadresseerde bestaande rechtsverhouding het verschuldigde door de geadresseerde moest worden gedragen en hij dit, zo hij het betaalde, uit hoofde van het onvermogen van de geadresseerde, niet meer op deze zou kunnen verhalen.

  • 2 In het geval in het vorig lid bedoeld verjaart de rechtsvordering van de vervoerder op de geadresseerde ter zake van het luchtvervoer door tijdsverloop van één jaar. Deze verjaring begint te lopen bij het eindigen van de reis.

Artikel 19

De kosten van sortering der goederen, voor zover nodig voor de richtige aflevering, zijn voor rekening van de luchtvervoerder.

Artikel 20

De afzender en de geadresseerde kunnen, ieder op zijn eigen naam, al de rechten doen gelden welke hun onderscheidenlijk bij de artikelen 13 en 14 zijn toegekend, hetzij zij handelen in hun eigen belang, hetzij in het belang van een ander, op voorwaarde, dat zij de verplichtingen welke de overeenkomst oplegt, uitvoeren.

Artikel 21

  • 1 De artikelen 13, 14 en 20 doen niet te kort aan de verhouding tussen de afzender en de geadresseerde onderling, noch aan de verhouding van derden, wier rechten afkomstig zijn, hetzij van de afzender, hetzij van de geadresseerde.

  • 2 Elk beding, waarbij van de bepalingen der artikelen 13, 14 en 20 wordt afgeweken, moet in de luchtvrachtbrief worden opgenomen.

  • 3 Niets in deze wet belet de uitgifte van een verhandelbare luchtvrachtbrief.

Deel IV. Vrijstelling van bepalingen

Artikel 22

De bepalingen van de betreffende de luchtvervoerbewijzen zijn niet van toepassing op het vervoer, dat in bijzondere omstandigheden buiten elke normale uitoefening van het luchtvaartbedrijf plaats heeft.

Hoofdstuk III. Aansprakelijkheid van de vervoerder en van diens ondergeschikten

Artikel 23

  • 1 De vervoerder is aansprakelijk voor schade, ontstaan in geval van verwonding of enig ander lichamelijk letsel, door een reiziger geleden, wanneer het ongeval, dat de schade veroorzaakte, verband hield met het luchtvervoer en plaats had aan boord van het luchtvaartuig of tijdens enige handeling verband houdende met het aan boord gaan en het verlaten van het luchtvaartuig.

  • 2 Heeft het letsel de dood ten gevolge, dan hebben de overblijvende echtgenoot, de kinderen of de ouders van de overledene, die door zijn arbeid plachten te worden onderhouden, een rechtsvordering tot schadevergoeding, te waarderen naar gelang van de wederzijdse stand en de fortuin der personen, en naar de omstandigheden.

Artikel 24

  • 1 De vervoerder is aansprakelijk voor schade ontstaan in geval van vernieling, verlies of beschadiging van aangegeven bagage of van goederen, wanneer het voorval, dat de schade veroorzaakte, plaats heeft gehad tijdens het luchtvervoer.

  • 2 Het luchtvervoer, in de zin van het vorige lid, omvat het tijdperk, gedurende hetwelk de bagage of de goederen zich onder de hoede van de vervoerder bevinden, onverschillig of dit het geval is op een luchtvaartterrein of aan boord van een luchtvaartuig of waar dan ook, in geval van landing buiten een luchtvaartterrein.

  • 3 Het tijdperk van het luchtvervoer omvat niet enig vervoer te land, ter zee of op binnenwateren, bewerkstelligd buiten een luchtvaartterrein. Wanneer evenwel zodanig vervoer plaats heeft ter uitvoering van de luchtvervoerovereenkomst in verband met het inladen, de aflevering of de overlading, is de vervoerder aansprakelijk voor alle schade, alsof deze het gevolg ware van een voorval, geschiedt tijdens het luchtvervoer, tenzij hij bewijst, dat de schade het gevolg is van een gebeurtenis welke niet tijdens het luchtvervoer plaats had.

Artikel 25

De door de vervoerder wegens geheel of gedeeltelijk verlies van goederen of aangegeven bagage te betalen schadevergoeding wordt berekend naar de waarde, welke goed van dezelfde soort en hoedanigheid had ter plaatse van bestemming, ten tijde waarop de goederen of de bagage aldaar had moeten worden afgeleverd, onder aftrek van hetgeen door de niet-aflevering is bespaard aan kosten en vracht.

Artikel 26

In geval van beschadiging van goederen of aangegeven bagage moet worden vergoed de som welke men verkrijgt door van de in artikel 25 bedoelde waarde, de waarde van het beschadigde goed af te trekken en dit verschil te verminderen met hetgeen door de beschadiging is bespaard aan kosten en vracht.

Artikel 27

Voor zover niet anders is overeengekomen, is de vervoerder aansprakelijk voor de schade, voortspruitende uit vertraging in het luchtvervoer van reizigers, bagage of goederen.

Artikel 28

De vervoerder is niet aansprakelijk voor schade, indien hij bewijst, dat hij en zijn ondergeschikten alle maatregelen hebben genomen, nodig om de schade te vermijden of dat het hun onmogelijk was die maatregelen te nemen. Indien de vervoerder bewijst, dat de schuld van de getroffen persoon de schade heeft veroorzaakt of er toe heeft bijgedragen, kan de rechter de aansprakelijkheid van de vervoerder ter zijde stellen of verminderen.

Artikel 29

  • 1 Bij het luchtvervoer van personen is de aansprakelijkheid van de vervoerder jegens elke reiziger of diens in artikel 23, tweede lid, aangewezen nabestaanden beperkt tot de tegenwaarde in USD van het bedrag van tweehonderdvijftigduizend francs. In het geval dat de schadeloosstelling wordt bepaald in de vorm van een rente mag het gekapitaliseerde bedrag die grens niet te boven gaan.

    Evenwel kan de reiziger door een bijzondere overeenkomst met de vervoerder een hogere grens voor de aansprakelijkheid bepalen.

  • 2 Bij het luchtvervoer van aangegeven bagage en van goederen is de aansprakelijkheid van de vervoerder beperkt tot de tegenwaarde in USD van het bedrag van tweehonderdvijftig francs per kilogram, behoudens bijzondere verklaring omtrent belang bij de aflevering, gedaan door de afzender bij de afgifte van de colli aan de vervoerder en tegen betaling van een eventueel verhoogd tarief. In dat geval is de vervoerder verplicht te betalen tot het bedrag van de opgegeven som, tenzij hij bewijst, dat deze het werkelijk belang van de afzender bij de aflevering te boven gaat.

  • 3 Bij verlies, beschadiging of vertraging van een gedeelte van de aangegeven bagage of van goederen of van enig daarin opgenomen voorwerpen wordt ter bepaling van de aansprakelijkheidsgrens van de vervoerder alleen in aanmerking genomen het totale gewicht van het betrokken collo of van de betrokken colli. Indien evenwel het verlies, de beschadiging of de vertraging van een gedeelte van de aangegeven bagage of van de goederen of van enig daarin opgenomen voorwerp de waarde van andere colli, gedekt door hetzelfde bagagebiljet of dezelfde luchtvrachtbrief beïnvloedt, wordt het totale gewicht van deze colli in aanmerking genomen ter bepaling van de aansprakelijkheidsgrens.

  • 4 Voor wat betreft de voorwerpen, bedoeld in de laatste zin van artikel 6, tweede lid, is de aansprakelijkheid van de vervoerder beperkt tot de tegenwaarde in USD van een bedrag van vijfduizend francs per reiziger.

  • 5 De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op een eventuele aansprakelijkheid van de vervoerder voor de kosten van het geding met de partij tegen wie hij zich op deze bepalingen kan beroepen, tenzij de vervoerder schriftelijk, hetzij binnen een termijn van zes maanden na de datum van het voorval waardoor de schade werd veroorzaakt, hetzij vóór de aanvang van het proces wanneer dit ná die termijn aanhangig is gemaakt, een bedrag aan de eiser heeft aangeboden, even groot als of groter dan het bedrag van de toegewezen schadevergoeding met uitsluiting van genoemde kosten van het geding.

  • 6 De in dit artikel in francs aangegeven bedragen worden geacht betrekking te hebben op een munteenheid gesteld op vijfenzestig en een half milligram goud van een gehalte van negenhonderd duizendste fijn. De omzetting van deze bedragen in USD zal in geval van een proces geschieden overeenkomstig de goudwaarde van deze munt op de datum van het vonnis.

Artikel 30

De vervoerder is gehouden tot vergoeding der schade, overeenkomen aan de voorwerpen, bedoeld in de laatste zin van het tweede lid van artikel 6, indien blijkt, dat de reiziger tot behoud daarvan de nodige zorg heeft aangewend, tenzij de vervoerder bewijst, dat zijn ondergeschikten alle maatregelen hebben genomen, nodig om de schade te vermijden of dat het hun onmogelijk was die maatregelen te nemen.

Artikel 31

  • 1 Behoudens het bepaalde in artikel 27, is elk beding, strekkende om de luchtvervoerder te ontheffen van zijn aansprakelijkheid of om een lagere grens vast te stellen dan die, welke in deze wet is bepaald, nietig, doch de nietigheid van dit beding heeft niet de nietigheid ten gevolge van de overeenkomst, welke onderworpen blijft aan de bepalingen van deze wet.

  • 2 Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op bedingen betreffende verlies of schade veroorzaakt door de aard of een eigen gebrek van de vervoerde goederen.

Artikel 32

In de gevallen, bedoeld bij de artikelen 23, 24, 27 en 30, kan elke rechtsvordering ter zake van de aansprakelijkheid op welke grond zij ook steune, slechts worden ingesteld onder de voorwaarden en binnen de grenzen bedoeld bij deze wet.

Artikel 33

De in artikel 29 vermelde aansprakelijkheidsgrenzen zijn niet van toepassing, indien wordt bewezen, dat de schade het gevolg is van een daad of een nalatigheid van de vervoerder of zijn ondergeschikten, welke plaats vond hetzij met de bedoeling schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap, dat er waarschijnlijk schade uit zou voortvloeien; in geval van een daad of nalatigheid van een persoon die in verband met het vervoer door hem is te werk gesteld, moet tevens worden bewezen, dat deze handelde in de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Artikel 34

  • 1 Indien een geding wordt aanhangig gemaakt tegen een ondergeschikte van de vervoerder op grond van schade als bedoeld in deze wet, zal deze, indien hij bewijst, dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft gehandeld, zich kunnen beroepen op de aansprakelijkheidsgrenzen, waarop den vervoerder zich krachtens artikel 29 kan beroepen.

  • 2 Het totale bedrag van de schadevergoeding, welke in dat geval van de vervoerder en diens ondergeschikte kan worden verkregen, mag de in artikel 29 vermelde grenzen niet overschrijden.

  • 3 De bepalingen van de vorige leden van dit artikel zijn niet van toepassing, indien wordt bewezen, dat de schade het gevolg is van een daad of een nalatigheid van de ondergeschikte, welke plaats vond hetzij met de bedoeling schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap, dat er waarschijnlijk schade uit zou voortvloeien.

Artikel 35

  • 1 De aanneming door de geadresseerde, zonder protest, van de bagage en de goederen vestigt, behoudens tegenbewijs, het vermoeden, dat de goederen in goede staat en in overeenstemming met het luchtvervoerbewijs zijn afgeleverd.

  • 2 In geval van beschadiging moet de belanghebbende aan de vervoerder protest doen onmiddellijk na de ontdekking en in ieder geval, wanneer het bagage betreft, binnen een termijn van zeven dagen, of, wanneer het andere goederen betreft, binnen een termijn van veertien dagen, te rekenen van de dag van aanneming. In geval van vertraging moet het protest worden gedaan uiterlijk binnen een en twintig dagen, te rekenen van de dag, waarop de bagage of de goederen te zijner beschikking zijn gesteld.

  • 3 Elk protest moet worden ingebracht door middel van een op het luchtvervoerbewijs te stellen voorbehoud of door een ander geschrift, verzonden binnen de voor dat protest aangegeven termijn.

  • 4 Bij gebreke van protest binnen de voorgeschreven termijnen vervalt alle aanspraak tegen de vervoerder, tenzij in geval van bedrog door deze.

Artikel 36

De rechtsvordering ter zake van de aansprakelijkheid moet op straffe van verval worden ingesteld binnen een termijn van twee jaar, te rekenen van de aankomst ter bestemming, of van de dag, waarop het luchtvaartuig had moeten aankomen, of van de onderbreking van het luchtvervoer.

Artikel 37

  • 1 In de gevallen, dat het luchtvervoer wordt beheerst door het gestelde in artikel 3 en dat het bewerkstelligd moet worden achtereenvolgens door verschillende vervoerders, is elke vervoerder die reizigers, aangegeven bagage of goederen aanneemt, onderworpen aan de in deze wet gestelde bepalingen; hij wordt geacht een der partijen te zijn, die de vervoerovereenkomst hebben gesloten, voor zover die overeenkomst betrekking heeft op het deel van het luchtvervoer dat onder zijn toezicht is bewerkstelligd.

  • 2 In geval van zodanig vervoer hebben de reiziger of zijn rechtverkrijgenden enkel verhaal op de vervoerder die het luchtvervoer heeft bewerkstelligd, gedurende hetwelk het ongeval of de vertraging plaats vond, behalve in het geval, dat de eerste vervoerder bij uitdrukkelijk beding de aansprakelijkheid voor de gehele reis op zich heeft genomen.

  • 3 Indien het bagage of goederen betreft, kan de afzender de eerste vervoerder aanspreken; de geadresseerde, die het recht op afgifte heeft, heeft verhaal tegen de laatste vervoerder, beiden kunnen daarenboven de vervoerder aanspreken die het luchtvervoer heeft bewerkstelligd, gedurende hetwelk die vernieling, het verlies, de beschadiging of de vertraging plaats had. Deze vervoerders zijn hoofdelijk aansprakelijk tegenover de afzender en de geadresseerde.

Hoofdstuk IV. Bepalingen betreffende gecombineerd vervoer

Artikel 38

  • 1 In geval van gecombineerd vervoer, dat plaats heeft gedeeltelijk door de lucht en gedeeltelijk met enig ander middel van vervoer, zijn de bepalingen van deze wet enkel toepasselijk op het luchtvervoer.

  • 2 Geen bepaling van deze wet belet partijen om in geval van gecombineerd vervoer in het luchtvervoerbewijs voorwaarden op te nemen betreffende andere wijzen van vervoer, mits de bepalingen van deze wet voor wat betreft het luchtvervoer worden in acht genomen.

Hoofdstuk V. Bepalingen betreffende luchtvervoer, als bedoeld in artikel 2, eerste lid

Artikel 39

In geval bij kosteloos luchtvervoer, niet door een luchtvervoeronderneming bewerkstelligd, letsel of schade wordt toegebracht aan vervoerde personen of goederen, is degene die dit luchtvervoer bewerkstelligt, voor de schade aansprakelijk, indien wordt aangetoond, dat hij of zijn ondergeschikten niet al de maatregelen hebben genomen, nodig om de schade te vermijden.

Indien de vervoerder bewijst, dat de schuld van de getroffen persoon de schade heeft veroorzaakt of er toe heeft bijgedragen, kan de rechter de aansprakelijkheid van de vervoerder terzijde stellen of verminderen. De artikelen 33 en 34 zijn van overeenkomstige toepassing.