Wet identiteitskaarten BES

[Regeling treedt (deels) in werking per 10-10-2010.]
Geraadpleegd op 27-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 06-03-1998 en zichtdatum 26-10-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Wet identiteitskaarten BES

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 1a

  • 1 Ieder, die in het bevolkingregister van een openbaar lichaam is opgenomen en 12 jaar of ouder is, dient in het bezit te zijn van een op hem betrekking hebbende geldige identiteitskaart, door of namens de gezaghebber van het betrokken openbaar lichaam afgegeven, behalve wanneer betrokkene niet in de gelegenheid is gesteld een zodanige identiteitskaart in ontvangst te nemen.

  • 2 De gezaghebber draagt zorg dat betrokkenen in de gelegenheid worden gesteld de in het eerste lid bedoelde identiteitskaart in ontvangst te nemen.

Artikel 2

  • 1 Onverminderd andere vereisten voor de identiteitskaart bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gesteld, dient de identiteitskaart het volgende te bevatten:

    • a. geslachtsnaam en voornamen van betrokkene. Op verzoek van de kaarthouder kan, onder vermelding van diens burgerlijke staat, tevens de geslachtsnaam worden opgenomen van de echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner, dan wel, indien de houder geen echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner meer heeft, de geslachtsnaam van de gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner met wie het huwelijk of het geregistreerd partnerschap laatstelijk is geëindigd, voor zover het model van de identiteitskaart daartoe voldoende ruimte bevat;

    • b. geslacht, geboortedatum en -plaats van betrokkene;

    • c. nationaliteit van betrokkene;

    • d. handtekening van betrokkene, met dien verstande dat, indien betrokkene niet bij machte is zijn handtekening te plaatsen, een aantekening terzake door of namens de gezaghebber wordt opgenomen;

    • e. in de navolgende volgorde, achter elkaar in Arabische cijfers vermeld, het jaar, de maand en de dag van geboorte, waarbij de vermelding van het jaar door middel van vier cijfers en de maand en de dag van geboorte door middel van twee cijfers plaats heeft, met dien verstande dat de cijfers van de maanden en dagen onder het getal 10 worden voorafgegaan door het cijfer 0; het aldus ontstane getal wordt gevolgd door een codegetal bestaande uit twee cijfers lopende van 01 tot en met 99, naar volgorde bij geboorte op dezelfde dag te bezigen, waarbij verdeling van het codegetal bij de eerste afgifte voor de openbare lichamen als volgt plaats heeft:

      van 60 tot en met 75: Bonaire;

      van 86 tot en met 92: Saba;

      van 93 tot en met 99: St. Eustatius;

    • f. datum van afgifte van de identiteitskaart en datum waarop de geldigheidsduur van de identiteitskaart eindigt;

    • g. documentnummer.

  • 2 De identiteitskaart dient voorzien te zijn van een foto, die een duidelijk en goed gelijkend beeld van betrokkene vertoont.

  • 3 De identiteitskaart wordt niet uitgereikt alvorens betrokkene daarop zijn handtekening heeft gesteld dan wel de in het eerste lid sub d bedoelde aantekening is opgenomen.

Artikel 3

De identiteitskaart is ongeldig, indien:

  • a. de geldigheidsduur aangegeven op de kaart, welke niet meer dan vijf jaren mag bedragen, is verstreken.

  • b. het daarop vermelde niet langer in overeenstemming met de werkelijkheid is;

  • c. deze is beschadigd of het daarop vermelde geheel of gedeeltelijk onleesbaar is geworden;

  • d. in het daarop vermelde wijzigingen zijn aangebracht.

Artikel 4

  • 1 Degene wiens identiteitskaart ongeldig is geworden, levert die kaart onverwijld in bij de gezaghebber of bij een door deze aangewezen ambtenaar.

  • 2 Een gelijke verplichting als in het voorgaande lid bedoeld rust op elk der erfgenamen van de overledene, evenals op de executeurstestamentair en de beheerders van de nalatenschap, wanneer zij diens identiteitskaart in de nalatenschap aantreffen.

Artikel 5

  • 1 Degene wiens identiteitskaart verloren is gegaan, doet daarvan zo mogelijk onder opgave van redenen, onverwijld mededeling aan de gezaghebber of aan door deze aangewezen ambtenaren en legt ten overstaan van deze een schriftelijke verklaring af omtrent de vermissing.

  • 2 Aan het vereiste, bedoeld in het eerste lid, is ook voldaan, indien degene wiens identiteitskaart verloren is gegaan, ten overstaan van de gezaghebber of door deze aangewezen ambtenaren een proces-verbaal van de politie overlegt omtrent de vermissing.

Artikel 6

  • 1 In de gevallen, bedoeld in de artikelen 4 lid 1 en 5 wordt door of namens de in artikel 1 bedoelde gezaghebber een nieuwe identiteitskaart afgegeven.

  • 2 De houder van een nieuwe identiteitskaart, die weder in het bezit komt van zijn verloren gegane identiteitskaart, levert deze laatste kaart onverwijld in bij de gezaghebber of bij een door deze aangewezen ambtenaar.

  • 3 Bij de vervanging van de identiteitskaart wordt het bij de eerste afgifte gebezigde codegetal als bedoeld in artikel 2 onder e gehandhaafd.

Artikel 7

  • 1 Voor de afgifte van identiteitskaarten is een bij eilandsverordening vastgestelde vergoeding verschuldigd.

  • 2 Voor de afgifte van identiteitskaarten ter vervanging van een identiteitskaart, welke ongeldig is geworden op grond van het bepaalde in artikel 3, onderdelen c of d, welke verloren is gegaan, of welke bij ongeldigheid niet is ingeleverd, wordt de vergoeding, bedoeld in het eerste lid vermeerderd met een vergoeding bij eilandsverordening vastgesteld.

  • 3 De gezaghebber kan ontheffing verlenen van de betaling van de krachtens het eerste en tweede lid vastgestelde vergoedingen, indien naar het oordeel van de gezaghebber het ongeldig worden of het verloren gaan de betrokkene in redelijkheid niet kan worden toegerekend of de betaling in redelijkheid naar het oordeel van de gezaghebber van betrokkene niet kan worden gevergd.

  • 4 Vergoedingen verkregen voor de afgifte van identiteitskaarten komen ten bate van de kas van het openbaar lichaam waar de identiteitskaart is afgegeven.

Artikel 8

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake:

    • a. het model;

    • b. de op de identiteitskaart aan te brengen foto;

    • c. de vervaardiging, de distributie en het beheer van de identiteitskaarten;

    • d. de administratie van afgegeven identiteitskaarten en de verstrekking van gegevens daaruit.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld inzake de op het identiteitskaart aan te brengen nadere gegevens en gegevensdragers.

  • 3 Onze Minister draagt zorg voor de beschikbaarstelling van blanco identiteitskaarten aan de gezaghebbers van de openbare lichamen. Een openbaar lichaam is voor iedere beschikbaar gestelde blanco identiteitskaart een naar kostprijs bij ministeriële regeling vastgesteld bedrag aan het Rijk verschuldigd.

  • 4 De afdracht van de verschuldigde kosten, bedoeld in het derde lid, aan het Rijk vindt plaats volgens bij ministeriële regeling te stellen regels.

Artikel 9

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 1a, eerste lid, 4, 5 en 6 lid 2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste één maand of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 10

Hij, die opzettelijk gebruik maakt van de identiteitskaart van een ander, zich daarbij uitgevende voor de persoon op wie de identiteitskaart betrekking heeft, wordt gestraft hetzij, met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar, hetzij met een geldboete van de tweede categorie, hetzij met beide straffen.

Artikel 11

  • 1 De feiten strafbaar gesteld bij artikel 9 worden beschouwd als overtreding.

  • 2 Het feit strafbaar gesteld bij artikel 10 wordt beschouwd als misdrijf.

Artikel 12

De kosten aan de uitvoering van deze wet verbonden komen ten laste van de kas van het openbaar lichaam waar de identiteitskaart is afgegeven.

Artikel 13

  • 1 Omtrent de uitvoering van deze wet kunnen nadere regelen worden gesteld bij algemene maatregel van bestuur. Daarbij kan voor wat de afgifte voor de eerste maal van identiteitskaarten betreft worden bepaald, dat de bevoegdheden en verplichtingen, welke in de voorgaande artikelen aan de gezaghebbers zijn toegekend onderscheidenlijk zijn opgelegd, worden uitgeoefend door onderscheidenlijk rusten op de bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen autoriteit.

  • 2 De bestuurscolleges verlenen de nodige medewerking en verstrekken de nodige gegevens terzake van de uitvoering van deze wet.

Artikel 13a

De identiteitskaarten die in Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn afgegeven voor de inwerkingtreding van deze wet, behouden de geldigheidsduur die daarin is vermeld tot het bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip waarop zij moeten worden vervangen door een identiteitskaart van het model dat na de inwerkingtreding van deze wet is vastgesteld.