Mediawet BES

Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 10-10-2010.
Geldend van 10-10-2010 t/m 16-02-2011

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:

  • Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • uitzending: de uitzending langs radio-elektrische weg van beeldprogramma’s al dan niet vergezeld van klanken, bestemd voor allen, die deze wensen te ontvangen;

  • televisie-inrichting: de studio-gebouwen met de daarbij behorende zendinrichtingen en verdere technische en administratieve inventaris en technische hulpmiddelen, waaronder begrepen het rollend materieel, ten dienste van de uitzendingen;

  • exploitant: de exploitant van een televisie-inrichting.

§ 2. Vergunning tot exploitatie

Artikel 2

  • 1 De exploitatie van een televisie-inrichting is slechts toegestaan aan degene, aan wie daartoe bij beschikking vergunning is verleend.

  • 3 De vergunning wordt verleend voor ten hoogste 10 jaren. Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 4 De vergunning kan bij een met redenen omklede beschikking worden ingetrokken, indien een of meer voorwaarden van de vergunning, dan wel een of meer der voorschriften, bij of krachtens deze wet gegeven, niet of niet voldoende worden nageleefd.

§ 3. Voorschriften met betrekking tot de exploitatie

Artikel 4

  • 1 De uitzendingen mogen niet in strijd komen met of schadelijk zijn voor de gezonde geestelijke ontwikkeling van de bevolking van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 De exploitant deelt de programma’s van de uitzendingen naar onderdelen zodanig in, dat een welverzorgd programma wordt verkregen.

Artikel 5

  • 1 De exploitant zendt geen programma’s uit, welke:

    • a. naar inhoud of strekking in strijd zijn met het algemeen belang of de veiligheid van het Koninkrijk of diens territoriale onschendbaarheid, waaronder begrepen het algemeen belang of de veiligheid van ieder der landen en dier territoriale onschendbaarheid, de openbare orde of de goede zeden;

    • b. kennelijk bestemd zijn voor het buitenland;

    • c. bedriegelijke of valse noodseinen of noodroepen inhouden;

    • d. behoudens in noodgevallen, geadresseerde berichten bevatten;

    • e. direct of indirect een aanprijzing inhouden voor het aanwenden van geneesmiddelen in de zin van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES, anders dan volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, te stellen regelen;

    • f. direct of indirect een aanprijzing inhouden voor het gebruik van sterke drank anders dan volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen;

    • g. in het algemeen zodanig zijn samengesteld of van een zodanige inhoud zijn, dat zij in strijd zijn met de plichten en verantwoordelijkheden van degene, die van het recht tot vrije meningsuiting gebruik maakt.

  • 2 De exploitant zendt films of gedeelten van films niet uit, dan nadat deze door de filmkeuringscommissie van het betrokken openbaar lichaam toelaatbaar zijn bevonden voor het vertonen aan personen van alle leeftijden. Films of gedeelten daarvan, welke door de betrokken filmkeuringscommissie toelaatbaar zijn bevonden voor personen ouder dan achttien jaren, kunnen na 22.00 u. worden uitgezonden.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid kan de Gezaghebber van het betrokken openbaar lichaam, onder door hem te stellen voorwaarden toestemming verlenen tot het uitzenden van films of gedeelten van films, welke niet zijn gekeurd door de filmkeuringscommissie van het betrokken openbaar lichaam. Bij gemis aan overeenstemming tussen de exploitant en de gezaghebber beslist Onze Minister.

Artikel 6

  • 1 De exploitant brengt tenminste een week van tevoren het programma over tenminste een week schriftelijk ter kennis van de desbetreffende commissie, bedoeld in artikel 7 en van het publiek.

  • 2 De kennisgeving houdt in:

    • a. aanduiding van de onderdelen, waaruit het programma bestaat;

    • b. opgave van de tijden, waarop ieder onderdeel van het programma wordt uitgezonden;

    • c. ten aanzien van de onderdelen van het programma, dat is samengesteld door of ten behoeve van maatschappelijke organisaties, de naam van die organisatie;

    • d. ten aanzien van het gesproken woord het onderwerp, dat wordt behandeld dan wel het algemene onderwerp van de rubriek;

    • e. ten aanzien van televisiespelen, de juiste titel van het spel en de namen van de auteur en de uitvoerenden;

    • f. ten aanzien van muziek en zang, de naam van het orkest en van de solist, onder vermelding van de rubriek, waartoe de muziek of de zang behoort.

  • 3 De exploitant brengt in het bekend gemaakte programma slechts wijziging, wanneer de omstandigheden zulks wenselijk of noodzakelijk maken. De commissie, bedoeld in artikel 7, ontvangt dagelijks een afschrift van de eventuele wijzigingen welke in het programma werden aangebracht.

Artikel 7

  • 1 In ieder openbaar lichaam, waar een of meer televisie-inrichtingen worden geëxploiteerd, is een commissie bestaande uit de Gezaghebber van het openbaar lichaam of een door hem aan te wijzen persoon en twee bij beschikking van Onze Minister aan te wijzen leden.

  • 2 De onderscheiden commissies brengen indien zij van oordeel zijn dan wel redelijkerwijs vermoeden dat de uitzending van een programma of onderdeel daarvan in strijd is met een verplichting, welke bij of krachtens deze wet aan de exploitant is opgelegd, onverwijld hun oordeel ter kennis van Onze Minister.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven nopens de wijze waarop de commissies haar taak zullen vervullen alsmede nopens de vergoeding die haar leden eventueel zullen genieten.

Artikel 8

De exploitant dient te allen tijde in staat te zijn uitzendingen te verzorgen in het Nederlands en in het Papiaments voor wat het openbaar lichaam Bonaire betreft en in het Nederlands en in het Engels voor wat de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba betreft.

Artikel 9

  • 1 De exploitant legt de letterlijke tekst van het in de uitzendingen gesproken woord vast en bewaart die tekst gedurende tenminste zeven dagen.

  • 2 Op eerste vordering van of vanwege Onze Minister stelt de exploitant de vastgestelde tekst aan hem ter beschikking.

Artikel 10

  • 1 De exploitant stelt in opdracht van Onze Minister voor het doen van mededelingen van algemeen belang zendtijd tot ten hoogste een half uur per dag kosteloos ter beschikking van de door Onze Minister aangewezen instantie of instanties.

  • 2 Onze Minister bepaalt op welk uur van de dag de zendtijd ter beschikking moet worden gesteld.

Artikel 11

  • 1 De exploitant stelt, indien zulks wordt verlangd, zendtijd ter beschikking van bonafide maatschappelijke organisaties met een niet-commercieel doel. Indien de exploitant en de organisatie, die zendtijd verlangt, niet tot overeenstemming kunnen komen aangaande het ter beschikking stellen van zendtijd beslist Onze Minister op verzoek van de meest gerede partij.

  • 2 De exploitant stelt aan organisaties van partij-politieke aard zendtijd ter beschikking volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen. De exploitant zal aan vertegenwoordigers van buitenlandse mogendheden niet toestaan door middel van de televisie politieke propaganda te maken.

Artikel 12

  • 1 De exploitant stelt de tarieven vast tegen welke hij zendtijd ter beschikking van derden stelt en tegen welke hij programma’s van of ten behoeven van derden uitzendt.

  • 2 De tarieven behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 13

Indien de veiligheid van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of rechten van anderen, het voorkomen van de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen of het waarborgen van het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht, de uitzending van een programma of een onderdeel daarvan ongewenst doet zijn, of indien in het algemeen degene, die van het recht tot vrije meningsuiting gebruik maakt, daarbij in strijd komt met zijn aan dat recht verbonden plichten en verantwoordelijkheden, staakt de exploitant op vordering van of vanwege Onze Minister de uitzending van dat programma of een onderdeel daarvan.

Artikel 14

  • 1 Indien de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of een gedeelte daarvan in staat van oorlog of in staat van beleg zijn verklaard en in geval van andere buitengewone omstandigheden, kan bij beschikking het gebruik van een televisie-inrichting worden gevorderd ten behoeve van het burgerlijke openbare gezag en worden geplaatst onder toezicht van een bij beschikking aan te wijzen instantie dan wel de werking van de televisie-inrichting geheel of gedeeltelijk worden geschorst.

  • 2 In de gevallen, bedoeld in het voorgaande lid regelt de beschikking overeenkomstig de bepalingen, welke gelden terzake van vordering van goederen ten behoeve van de volkshuishouding en/of wet de schadevergoeding welke aan de exploitant van de televisie-inrichting wordt toegekend.

§ 4. Strafbepalingen

Artikel 15

  • 2 Overtreding van de artikelen 6, 8 en 11 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van ten hoogste USD 560.

  • 3 De feiten strafbaar gesteld in het eerste lid worden beschouwd als misdrijven; de feiten strafbaar gesteld in het tweede lid worden beschouwd als overtredingen.

§ 5. Toezicht en opsporing

Artikel 16

  • 1 Met toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij beschikking aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2 De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a. alle inlichtingen te vragen;

    • b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c. goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • d. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen;

  • 3 Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.

  • 5 Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 17

  • 1 Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde personen, belast de daartoe bij beschikking aangewezen ambtenaren.

    Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur, kunnen regels worden gesteld omtrent de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren dienen te voldoen.

§ 6. Overgangs- en Slotbepalingen

Artikel 18

Het bepaalde in de Vestigingsregeling voor bedrijven (P.B. 1946, no. 43) is niet van toepassing met betrekking tot de exploitatie van televisie-inrichtingen.

Artikel 19

Het bepaalde in deze wet is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de exploitatie van inrichtingen, welke beeldprogramma’s, al dan niet vergezeld van klanken, door middel van elektrische geleidingen overbrengen.