Wet op het notarisambt BES

[Regeling treedt (deels) in werking per 10-10-2010.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 07-11-2024.
Geldend van 01-07-2015 t/m heden

Wet op het notarisambt BES

Hoofdstuk I. Algemene Bepalingen

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a. Hof van Justitie: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • b. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

  • c. stageverklaring: de verklaring van de volbrachte werktijd van drie jaar, bedoeld in artikel 9, derde lid.

Artikel 2

  • 1 Notaris is de openbare ambtenaar die, voor zover uit een wet niet het tegendeel blijkt, met uitsluiting van ieder ander bevoegd is tot het verlijden van authentieke akten en het verzekeren van de dagtekening en het tijdstip daarvan.

  • 2 Voor zover zulks niet bij uitsluiting aan anderen opgedragen is, is hij voorts onder meer bevoegd tot:

    • a. het geven van verklaringen betreffende de staat en de bevoegdheid van personen;

    • b. het afgeven van attestaties de vita;

    • c. het legaliseren van handtekeningen;

    • d. het afnemen van eden en beloften;

    • e. het afgeven van verklaringen van erfrecht.

  • 3 Tot het voeren van de titel notaris is uitsluitend bevoegd hij die als zodanig benoemd en beëdigd is.

Artikel 3

  • 1 De notaris wordt bij koninklijk besluit voor het leven benoemd.

  • 2 De notaris is met ingang van de eerstvolgende maand na het bereiken van de leeftijd van vijfenzestig jaar van rechtswege ontslagen.

  • 3 Aan de notaris die voor het bereiken van de in het tweede lid genoemde leeftijd ontslag verzoekt, wordt ontslag verleend bij koninklijk besluit, dat tevens de datum van ingang van het ontslag vermeldt.

Artikel 4

  • 1 In het besluit van de benoeming wordt het openbaar lichaam, waarbinnen de notaris zijn ambt uitoefent, als standplaats aangewezen. Indien het Saba en Sint Eustatius betreft, worden beide openbare lichamen genoemd als standplaats.

  • 2 Het aantal notarisstandplaatsen bedraagt voor Bonaire ten hoogste twee en voor Saba en Sint Eustatius samen ten hoogste één.

  • 3 De notaris is verplicht werkelijk en gestadig kantoor te houden in de hem aangewezen standplaats en aldaar zijn protocol te bewaren.

  • 4 De notaris moet binnen zijn standplaats wonen.

Artikel 5

  • 1 Het is de notaris verboden zijn ambt uit te oefenen in een samenwerkingsverband met een of meer notarissen of met een of meer andere vrije beroepsbeoefenaren, tenzij de Kamer van Toezicht op een daartoe strekkend verzoek van de notaris die een dergelijk samenwerkingsverband wenst aan te gaan, ontheffing heeft verleend voor de ambtsuitoefening in bedoeld samenwerkingsverband.

  • 2 Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste lid, worden voorschriften verbonden; een dergelijke ontheffing kan onder beperkingen worden verleend.

  • 3 De voorschriften en beperkingen kunnen door de Kamer van Toezicht te allen tijde worden gewijzigd.

  • 4 De Kamer van Toezicht kan de ontheffing intrekken, indien de voorschriften of beperkingen niet of niet genoegzaam worden nageleefd.

Artikel 6

  • 1 De notaris mag zonder gegronde redenen zijn dienst niet weigeren.

  • 2 Hij moet zijn dienst weigeren indien naar zijn redelijke overtuiging de werkzaamheid die van hem verlangd wordt, leidt tot strijd met de wet, de openbare orde of de goede zeden of zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben.

Artikel 7

  • 1 De notaris doet binnen een maand na zijn eedsaflegging aan de Kamer van Toezicht opgave van zijn al dan niet bezoldigde nevenbetrekkingen. Indien hij een dergelijke nevenbetrekking aanvaardt of beëindigt doet hij daarvan terstond aan de Kamer van Toezicht opgave. De Kamer van Toezicht houdt een register bij waarin van iedere notaris de nevenbetrekkingen zijn vermeld. Het register ligt bij de secretaris van de Kamer van Toezicht voor een ieder kosteloos ter inzage.

  • 2 De notaris mag zijn ambt niet uitoefenen in dienstbetrekking of in een andere betrekking die zijn onafhankelijkheid beperkt, noch een met zijn ambt onverenigbaar beroep uitoefenen of een dergelijke betrekking bekleden, zoals lid van de rechterlijke macht, daaronder niet begrepen het optreden als plaatsvervangend lid van het Hof van Justitie of als plaatsvervanger van de rechter in eerste aanleg, deurwaarder, advocaat, hypotheekbewaarder, opsporings- of belastingambtenaar, gezaghebber, secretaris of ontvanger van een openbaar lichaam of ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op de waarnemer die niet tevens notaris is.

  • 4 In geval van twijfel of sprake is van een situatie als bedoeld in het tweede lid, beslist Onze Minister.

  • 5 De notaris wordt door Onze Minister, gehoord het Hof van Justitie en de notaris, ontslagen, indien hij zijn ambt uitoefent in dienstbetrekking of in een andere betrekking die zijn onafhankelijkheid beperkt dan wel een met zijn ambt onverenigbaar beroep uitoefent of een dergelijke betrekking bekleedt.

Hoofdstuk II. Benoembaarheid, sollicitatieprocedure en benoeming

Artikel 8

  • 1 Voor de benoembaarheid is vereist een stageverklaring, tenzij het een herbenoeming van een eervol ontslagen notaris betreft, dan wel de benoeming van een notaris op een standplaats in een ander openbaar lichaam.

  • 2 Onze Minister kan van het vereiste over een stageverklaring te beschikken ontheffing verlenen, indien op een andere wijze blijkt dat de kwaliteit van de dienstverlening is geborgd. Bij het verlenen van de ontheffing kunnen aanwijzingen en voorschriften worden gegeven met het oog op het waarborgen van deze kwaliteit.

Artikel 9

  • 1 Wanneer Onze Minister een nieuwe standplaats dan wel een opengevallen standplaats besluit te vervullen, stelt hij de gelegenheid open om binnen twee maanden te verzoeken om tot notaris te worden benoemd.

  • 2 Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, dient in tweevoud aan Onze Minister te worden gericht.

  • 3 Bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, moeten worden overgelegd:

Artikel 10

  • 1 Nadat de in artikel 9, eerste lid, bedoelde termijn is verstreken, nodigt Onze Minister het Hof van Justitie uit een aanbeveling voor de benoeming te doen uit de sollicitanten.

  • 2 Het Hof van Justitie maakt binnen zestig dagen een aanbevelingslijst op, bevattende de namen van ten hoogste drie kandidaten, en zendt deze aan Onze Minister.

  • 3 Onze Minister neemt bij de benoeming zoveel mogelijk de aanbevelingen van het Hof van Justitie in acht.

Artikel 11

  • 1 De notaris moet binnen twee maanden na de dag waarop zijn benoeming ingaat, voor de rechter in eerste aanleg van zijn standplaats, naar de wijze van zijn godsdienstige gezindheid, de navolgende eed of belofte en verklaring afleggen:

    «Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de wettelijke regelingen en eerbied voor de rechterlijke autoriteiten;

    dat ik mijn ambt met eerlijkheid, nauwgezetheid en onpartijdigheid zal waarnemen;

    dat ik de wettelijk voorgeschreven geheimhouding in acht zal nemen;

    en (ik verklaar) dat ik voorts middellijk noch onmiddellijk onder enige naam of voorwendsel tot het verkrijgen van mijn aanstelling, aan wie dan ook, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven».

  • 2 Waar in deze wet van eedsaflegging wordt gesproken, wordt daaronder mede verstaan het afleggen van de belofte en de verklaring.

  • 3 De rechter in eerste aanleg is bevoegd vóór de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn verlenging daarvan te verlenen.

  • 4 Bij verzuim van tijdige aflegging van de eed is de benoeming vervallen.

  • 5 De bevoegdheid van de nieuwbenoemde notaris begint op de dag na de eedsaflegging.

  • 6 Indien de nieuwbenoemde notaris de waarnemer is van een vacant kantoor, begint zijn bevoegdheid terstond na de eedsaflegging.

Artikel 12

  • 1 Tenzij de notaris op een nieuwe standplaats is benoemd, geeft hij ten minste vijf dagen vóór de eedsaflegging van zijn voornemen daartoe bij aangetekende brief kennis aan de de fungerende notaris of aan degene die het vacante kantoor waarneemt, onder opgave van de datum op welke hij de eed zal afleggen.

  • 2 De griffier van het Gerecht in eerste aanleg is gehouden de waarnemer op de dag van het afleggen van de eed onverwijld van dit feit in kennis te stellen.

Artikel 13

Binnen een week na de eedsaflegging legt de notaris, hetzij in persoon, hetzij door een schriftelijk gemachtigde, zijn handtekening en paraaf neer ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Hoofdstuk III. Kandidaat-notaris

Artikel 14

Kandidaat-notaris is hij die:

  • a. hetzij, aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van het recht door een universiteit als bedoeld in artikel 24, eerste lid, Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de graad van Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad van Master op het gebied van het recht is verleend;

  • b. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen;

  • c. en tevens werkzaam is op het kantoor van een notaris.

Artikel 15

  • 1 Hij die een betrekking als kandidaat-notaris ten kantore van een notaris heeft aanvaard, geeft hiervan, onder overlegging van het getuigschrift van het door hem afgelegde examen, kennis aan de President van het Hof van Justitie en aan de Voorzitter van de Kamer van Toezicht.

  • 2 De kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt voor «gezien» getekend door de notaris in wiens kantoor de kandidaat-notaris werkzaam is en houdt in:

    • a. de voornamen, de naam en de datum en plaats van geboorte van de kandidaat-notaris;

    • b. de voornamen, de naam en de standplaats van de notaris in Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba in wiens kantoor de kandidaat-notaris het laatst werkzaam was en het tijdvak gedurende welk dat het geval was, dan wel de verklaring dat hij nog niet als kandidaat-notaris werkzaam was.

  • 3 De werktijd, geldend voor een stageverklaring, wordt gerekend vanaf de dag waarop de kennisgeving door de Voorzitter van de Kamer van Toezicht is ontvangen.

  • 4 De Voorzitter van de Kamer van Toezicht zendt de notaris in wiens kantoor de kandidaat-notaris werkzaam is, en de kandidaat-notaris een bewijs van ontvangst van de kennisgeving.

  • 5 Het door de kandidaat-notaris overgelegde getuigschrift van het door hem afgelegde examen wordt, voor «gezien» getekend en gedateerd door de Voorzitter van de Kamer van Toezicht, aan de kandidaat-notaris teruggezonden.

  • 6 Binnen een week nadat de kandidaat-notaris zijn betrekking ten kantore van een notaris heeft beëindigd, geeft de laatstgenoemde hiervan schriftelijk kennis aan de President van het Hof van Justitie en aan de Voorzitter van de Kamer van Toezicht.

Hoofdstuk IV. Waarneming

Artikel 16

  • 1 De notaris die tijdelijk van zijn ambtsbediening wil worden ontheven, kan daartoe verlof vragen aan de President van het Hof van Justitie.

  • 2 Hij is daartoe verplicht wanneer hij zich langer dan veertien opeenvolgende dagen van zijn standplaats wil verwijderen of wanneer hij langer dan veertien opeenvolgende dagen zijn ambt niet wenst uit te oefenen.

  • 3 Op verzoek van de notaris kan het verlof te allen tijde worden ingetrokken, waarvan de notaris en de waarnemer, indien deze is aangewezen, onverwijld in kennis worden gesteld.

Artikel 17

  • 1 De President van het Hof van Justitie wijst een waarnemer voor een notaris aan:

    • a. indien aan de notaris een verlof als bedoeld in artikel 16 of artikel 59, wordt verleend;

    • b. indien hij van oordeel is dat de notaris tijdelijk verhinderd is zijn ambt uit te oefenen;

    • c. indien de notaris wordt geschorst, uit zijn ambt ontzet of ontslagen;

    • d. indien de notaris zonder een verlof als bedoeld in artikel 16, zich langer dan veertien opeenvolgende dagen van zijn standplaats heeft verwijderd of zijn ambt niet uitoefent;

    • e. in geval van overlijden van de notaris.

  • 2 De President van het Hof van Justitie kan een regeling treffen omtrent het honorarium, die geldt tussen de vervangen notaris en de waarnemer. Hij kan de door hem getroffen regeling naar omstandigheden wijzigen.

  • 3 Binnen vierentwintig uur na het overlijden van een notaris en in geval van zijn afwezigheid voor langer dan veertien dagen zonder het vereiste verlof, zijn diens kantoormedewerkers verplicht daarvan kennis te geven aan de President van het Hof van Justitie en de Voorzitter van de Kamer van Toezicht.

  • 4 Zolang de waarnemer bevoegd is, mag de notaris zijn ambtsbediening niet uitoefenen.

Artikel 18

  • 1 Voor de aanwijzing tot waarnemer komt in aanmerking een ieder die aan de vereisten voor de benoeming tot notaris voldoet. In bijzondere omstandigheden, ter beoordeling door de President van het Hof van Justitie, kan een persoon die niet aan de vereisten voldoet, als waarnemer worden aangewezen.

  • 2 Hij die als waarnemer is aangewezen, is, behoudens bijzondere gevallen, ter beoordeling door de President van het Hof van Justitie, verplicht aan de aanwijzing gevolg te geven.

Artikel 19

  • 1 Indien de waarneming geschiedt op verzoek van de notaris, kan deze een waarnemer voordragen.

  • 2 Wordt de voorgedragene aangewezen, dan is de notaris, onverminderd zijn verhaal op de waarnemer voor de handelingen door de waarnemer als zodanig verricht, tegenover derden hoofdelijk met hem aansprakelijk.

Artikel 20

  • 1 In de beschikking van de President van het Hof van Justitie tot aanwijzing als waarnemer wordt de datum waarop de waarneming dient in te gaan, uitdrukkelijk vermeld.

  • 2 Hij die voor de eerste maal met een waarneming wordt belast, legt uiterlijk op de dag vóór de in het eerste lid bedoelde datum voor de rechter in eerste aanleg van de standplaats van de notaris wiens ambt hij zal waarnemen, naar de wijze van zijn godsdienstige gezindheid, de navolgende eed of belofte af:

    «Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de wettelijke regelingen en eerbied voor de rechterlijke autoriteiten;

    dat ik het notarisambt met eerlijkheid, nauwgezetheid en onpartijdigheid zal waarnemen;

    en dat ik de wettelijk voorgeschreven geheimhouding in acht zal nemen».

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing op notarissen.

  • 4 De rechter in eerste aanleg is bevoegd in bijzondere gevallen verlenging van de tot het afleggen van de eed bepaalde termijn te verlenen.

  • 5 Bij verzuim van tijdige aflegging van de eed geldt de aanwijzing tot waarnemer als ingetrokken.

Artikel 21

  • 1 Indien de waarnemer reeds beëdigd is, begint de waarneming op het tijdstip in de beschikking van de President van het Hof van Justitie uitgedrukt.

  • 2 Indien de eedsaflegging plaatsvindt na het in het eerste lid bedoelde tijdstip, begint de waarneming op de dag, volgend op die van de eedsaflegging.

Artikel 22

  • 1 De waarnemer heeft, zolang de waarneming duurt, de aan de notaris toegekende bevoegdheden.

  • 2 Hij is onderworpen aan de verplichtingen die de notaris als zodanig heeft, voor zover in deze wet niet uitdrukkelijk anders is bepaald.

Artikel 23

  • 1 Binnen een week nadat de waarneming is ingegaan, legt de waarnemer hetzij in persoon, hetzij door een schriftelijk gemachtigde, zijn handtekening en paraaf neer ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing, indien een neerlegging van handtekening en paraaf bij die griffie reeds heeft plaatsgevonden.

Artikel 24

De President van het Hof van Justitie beëindigt de waarneming:

  • a. zodra er voor de waarneming geen grond meer bestaat;

  • b. indien de waarnemer zich schuldig maakt aan een handelen of nalaten dat ten aanzien van een notaris aanleiding kan geven tot het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 57, eerste lid;

  • c. indien de waarnemer door aanhoudende geestes- of lichaamsziekte ongeschikt is voor de uitoefening van zijn ambt.

Artikel 25

  • 1 De President van het Hof van Justitie kan op verzoek van de waarnemer een waarneming beëindigen en zo nodig een andere waarnemer aanwijzen.

  • 2 In de beschikking van de President van het Hof van Justitie tot beëindiging van de waarneming wordt de datum waarop de waarneming eindigt, uitdrukkelijk vermeld.

Hoofdstuk V. De akten en hun vorm, de minuten, grossen, afschriften en repertoria

Artikel 26

  • 1 De notaris mag geen akte verlijden waarin hijzelf, zijn echtgenoot of een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad hetzij in persoon of door een vertegenwoordiger, als partij optreedt. Evenmin mag de notaris een akte verlijden waarin hijzelf, zijn echtgenoot of een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad als vertegenwoordiger optreedt voor een partij bij die akte. Hetzelfde geldt met betrekking tot een akte waarbij een rechtspersoon als partij of vertegenwoordiger optreedt:

    • a. waarvan de notaris weet of had behoren te weten dat de in dit lid bedoelde personen daarin alleen of gezamenlijk de meerderheid van de aandelen houden; of

    • b. waarin de notaris of zijn echtgenoot de functie van bestuurder of commissaris vervult.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor akten waarbij openbare verkopingen, openbare verhuringen of openbare aanbestedingen worden geconstateerd en de in dat lid bedoelde personen als koper, huurder of aannemer zijn vermeld, noch voor akten waarin een proces-verbaal van het verhandelde in een vergadering wordt opgenomen en daarin deze personen als deelnemer worden vermeld.

  • 3 In geval van overtreding van een bepaling van het eerste lid, eerste en tweede volzin, mist de akte authenticiteit en voldoet zij niet aan de voorschriften waarin de vorm van een notariële akte wordt geëist.

  • 4 Het bepaalde in het eerste lid geldt voor de waarnemer tevens ten opzichte van de notaris wiens ambt hij waarneemt en diens echtgenoot.

Artikel 27

  • 1 De notariële akte mag geen beschikkingen of bepalingen inhouden ten voordele van de notaris te wiens overstaan zij is verleden, van de getuigen, van de echtgenoot van de notaris, van de echtgenoten van de getuigen en van de bloed- of aanverwanten van de notaris of de getuigen in de rechte linie zonder onderscheid van graden en in de zijlinie tot en met de derde graad. Hetgeen hiermee in strijd is, wordt voor niet geschreven gehouden; voor het overige blijft de akte geldig.

  • 2 Dit verbod is mede van toepassing op de akte, verleden ten overstaan van een waarnemer, ten aanzien van de notaris wiens ambt hij waarneemt, diens echtgenoot en bloed- of aanverwanten als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Door het bepaalde in dit artikel wordt geen verandering gebracht in de voorschriften van het Burgerlijk Wetboek BES omtrent uiterste willen.

Artikel 28

  • 1 De akte wordt verleden door een notaris en, waar de wettelijke regelingen dit eisen, in tegenwoordigheid van getuigen.

  • 2 De tegenwoordigheid van twee getuigen is vereist voor de akte die een uiterste wilsbeschikking inhoudt, de akte van teruggaaf van een uiterste wil en van herroeping van een uiterste wilsbeschikking, de akte houdende giften die ter zake van het huwelijk van het geheel of een gedeelte van een nalatenschap worden gedaan, de akten van openbare verkoop, verhuur, verpachting of aanbesteding en de akte die door een of meer van de verschijnende personen niet wordt ondertekend.

  • 3 In andere gevallen is de tegenwoordigheid van twee getuigen slechts vereist, indien de notaris dit verlangt. De vermelding van getuigen in een akte welke zonder getuigen kan worden verleden, geldt als bewijs dat de notaris hun aanwezigheid heeft verlangd.

  • 4 De getuigen moeten de notaris bekend zijn, of hun identiteit en bevoegdheid aan hem, door een of meer van de verschijnende personen verklaard zijn, en daarvan moet in de akte melding gemaakt worden. Zij moeten meerderjarig en ingezetenen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn, hun handtekening kunnen plaatsen en de taal verstaan, waarin de akte verleden wordt.

Artikel 29

  • 1 Onverminderd de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek BES mogen de echtgenoot of bloed- of aanverwanten hetzij van de notaris, hetzij van de partijen, tot en met de derde graad in beide linies, niet als getuigen optreden.

  • 2 Indien een waarnemer de akte verlijdt, mogen ook niet als getuigen optreden de notaris wiens ambt hij waarneemt en diens echtgenoot of bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad in beide linies.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid mag de echtgenoot of bloed- of aanverwant van een koper, huurder, pachter, aannemer of borg bij onderscheidenlijk een openbare verkoop, verhuur, verpachting of aanbesteding, alsmede van een lid van een vergadering waarin van het verhandelde door een notaris proces-verbaal wordt opgemaakt, daarbij als getuige optreden.

  • 4 In geval van overtreding van dit artikel of van artikel 28 mist de akte authenticiteit en voldoet zij niet aan de voorschriften waarin de vorm van een notariële akte wordt geëist, een en ander behoudens het geval van verzuim van de in artikel 28, derde of vierde lid, voorgeschreven vermeldingen.

Artikel 30

  • 1 De verschijnende personen moeten de notaris bekend zijn of worden bekend gemaakt door twee getuigen, die aan alle vereisten voldoen om bij notariële akten als zodanig op te treden, met dien verstande dat bloed- of aanverwantschap met de bekend gemaakte personen geen reden van uitsluiting oplevert.

  • 2 Van een en ander moet in de akte uitdrukkelijk melding worden gemaakt.

Artikel 31

  • 1 De akte vermeldt in ieder geval de naam, de voornamen en de standplaats van de notaris die de akte verlijdt en, in geval van waarneming, behalve de vorengenoemde gegevens van de waarnemer, met uitzondering van de standplaats, ook die van de notaris tot wiens protocol de akte behoort.

  • 2 De akte vermeldt bovendien:

    • 1°. naam, voornamen, geboortedatum en -plaats, woonplaats met adres en burgerlijke staat van de natuurlijke personen die blijkens de akte daarbij als partij optreden;

    • 2°. rechtsvorm, naam en woonplaats met adres van de rechtspersonen die blijkens de akte daarbij als partij optreden;

    • 3°. dezelfde gegevens, met uitzondering van de burgerlijke staat, ten aanzien van natuurlijke personen en rechtspersonen die blijkens de akte de voormelde partijen vertegenwoordigen, alsmede de grond van hun bevoegdheid, met dien verstande dat voor natuurlijke personen die een kantoor houden of werkzaam zijn op een kantoor ten aanzien van aangelegenheden die dit kantoor betreffen in plaats van de woonplaats met adres ook het kantooradres vermeld kan worden;

    • 4°. naam, voornamen, geboortedatum en -plaats van iedere getuige, indien de akte in tegenwoordigheid van getuigen wordt verleden, alsmede van de getuigen, bedoeld in het vorige artikel;

    • 5°. de plaats, het jaar, de maand en de dag, waarop de akte is verleden.

    Indien opgave van één of meer van deze gegevens niet mogelijk is, worden de redenen daarvan vermeld.

  • 3 Indien de vermelding van het tijdstip van de ondertekening van de akte door de notaris, in verband met de inschrijving in de openbare registers of om andere reden van belang kan zijn, wordt ook dit tijdstip vermeld.

  • 4 Indien de akte de plaats, het jaar, de maand of de dag niet vermeld, mist zij authenticiteit en voldoet zij niet aan de voorschriften waarin de vorm van een notariële akte wordt geëist.

Artikel 32

  • 1 De notariële akte moet leesbaar, in onafgebroken samenhang, zonder afkortingen, witte vakken, gapingen of tussenruimten worden geschreven of op andere wijze duurzaam op het materiaal gesteld; de noodzakelijk opengebleven onbeschreven vakken in de akte moeten vóór de ondertekening door een of meer duidelijke inktstrepen voor verdere beschrijving onbruikbaar gemaakt worden; alle getallen ter bepaling van de hoeveelheid of de hoegrootheid der zaken, welke in de akte worden vermeld, alsmede de dagtekening, moeten in schrijfletters worden uitgedrukt, maar kunnen daarvoor of daarna in cijfers worden gesteld.

  • 2 Het is echter geoorloofd om in volmachten, welke in originali worden uitgegeven, de naam van de gevolmachtigde oningevuld te laten en om in die welke in minuut worden verleden de voornamen van de gevolmachtigde alleen door de eerste letters van die voornamen aan te duiden.

  • 3 Hoeveelheden en hoegrootheden kunnen in de akte in cijfers worden uitgedrukt, mits dit in tabelvorm geschiedt ter verwerking in een algebraïsche som, welke som in schrijfletters moet worden herhaald.

  • 4 Dagtekeningen, met uitzondering van de dagtekening van de akte zelf, kunnen in cijfers worden vermeld, mits de naam van de maand in schrijfletters wordt uitgedrukt.

  • 5 Algemeen gebruikelijke afkortingen van academische en andere titels, aanduidingen van voornamen van gevolmachtigden alleen door de eerste letters van die voornamen, en kortere aanduidingen die in de akte volledig worden gedefinierd, zijn toegestaan.

Artikel 33

  • 1 De akte wordt verleden in de taal, welke partijen verkiezen, mits de notaris en de getuigen, indien deze vereist zijn, deze verstaan en geen wettelijke regeling zich tegen de verkozen taal verzet.

  • 2 Wanneer de verschijnende personen geen de notaris bekende taal verstaan, geeft een beëdigde vertaler, of onder bijzondere omstandigheden een door de notaris aan te wijzen vertaler, de verklaring van de verschijnende personen aan de notaris te kennen en vertolkt de akte daarna op een voor hen verstaanbare wijze. Van het te kennen geven van deze verklaring en vertolking wordt in de akte melding gemaakt.

  • 3 De door de notaris aangewezen andere vertaler, bedoeld in het tweede lid, moet vooraf tegenover de notaris, naar de wijze van zijn godsdienstige gezindheid, de eed afleggen of de belofte doen zijn taak naar geweten te zullen vervullen.

Artikel 34

  • 1 De verschijnende personen worden vóór of tijdens het verlijden van de akte in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de woordelijke inhoud van de akte.

  • 2 Indien de kennisneming niet op een andere wijze heeft plaatsgevonden, geschiedt zij door volledige voorlezing van de akte.

  • 3 Alvorens tot voorlezing wordt overgegaan, wordt de inhoud van de akte zakelijk aan de verschijnende personen opgegeven.

  • 4 Indien de verschijnende personen na de zakelijke opgave eenparig verklaren van de inhoud van de akte kennis te hebben genomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen, kan de voorlezing zich beperken tot:

    • a. de vermelding van voornaam of voornamen, naam en standplaats van de notaris en van de datum en de plaats van verlijden van de akte;

    • b. dat gedeelte van de akte, dat de omschrijving van de verschijnende personen en van de partijen omvat;

    • c. het slot van de akte, met dien verstande dat de voorlezing hiervan in de gevallen, bedoeld in het negende lid, wordt vervangen door voorlezing van de vermelding, bedoeld in het slot van dat lid.

  • 5 Bij een akte die in tegenwoordigheid van getuigen moet worden verleden, is steeds volledige voorlezing vereist, met uitzondering van een akte van openbare verkoop, verhuur, verpachting en aanbesteding.

  • 6 De zakelijke opgave, bedoeld in het derde lid, en, indien geen volledige voorlezing heeft plaatsgehad, de eenparige verklaring van de verschijnende personen, alsmede de volledige of beperkte voorlezing en ondertekening, worden uitdrukkelijk in het slot van de akte vermeld.

  • 7 De voorlezing en de zakelijke opgave geschieden door of in tegenwoordigheid van de notaris.

  • 8 De akte wordt door elk van de verschijnende personen onmiddellijk na voorlezing ondertekend, tenzij zij verklaren niet te kunnen tekenen of daartoe te verhinderd zijn; alsdan wordt van deze verklaring of de reden van verhindering uitdrukkelijk in de akte melding gemaakt.

  • 9 Indien echter een of meer van de verschijnende personen alleen bij een bijzonder gedeelte van de akte belang hebben, of alleen bij zulk een gedeelte gehandeld hebben, is het voldoende dat dit gedeelte aan hem of hen wordt voorgelezen en door hem of hen wordt ondertekend en dat die voorlezing en ondertekening bij dit gedeelte van de akte uitdrukkelijk wordt vermeld.

  • 10 Voorts wordt de akte ondertekend door de getuigen en de vertalers, bedoeld in artikel 33, tweede lid, in tegenwoordigheid van wie de akte wordt verleden.

  • 11 Ten slotte wordt de akte door de notaris ondertekend. Onmiddellijk voordat de notaris de akte ondertekent, neemt hij het uur en de minuut van zijn ondertekening in de akte op in de gevallen waarin dit is vereist, door een verschijnende persoon wordt verlangd of door de notaris raadzaam wordt geacht.

  • 12 In geval van overtreding van het vierde, vijfde, achtste, negende, tiende of elfde lid mist de akte authenciteit en voldoet zij niet aan de voorschriften waarin de vorm van een notariële akte wordt geëist.

Artikel 35

Wanneer bij het verlijden van een akte van boedelbeschrijving, openbare verkoop, verhuur, verpachting of aanbesteding of bij een andere akte die niet wordt opgemaakt tot bewijs van de verklaringen van de verschijnende personen, maar alleen tot bewijs van handelingen of feiten die ten overstaan van de notaris tijdens het verlijden van de akte plaats hebben, een of meer van de verschijnende personen weigeren te tekenen of zich vóór de sluiting van de akte hebben verwijderd zonder ondertekening, heeft de akte niettemin kracht van authentiek geschrift. Indien deze omstandigheid zich voordoet en de reden van de weigering om te tekenen wordt opgegeven, moet daarvan uitdrukkelijk in de akte melding worden gemaakt.

Artikel 36

  • 1 De volmachten waaraan de verschijnende personen hun bevoegdheid ontlenen, worden aan de minuten gehecht. Indien de verschijnende personen krachtens mondelinge volmacht handelen, wordt dat in de akte vermeld.

  • 2 De notaris verklaart in de akte dat hem van het bestaan van de volmacht genoegzaam is gebleken. Indien hij het bestaan van een mondelinge volmacht niet genoegzaam gebleken acht, kan hij overlegging van een schriftelijke volmacht verlangen.

Artikel 37

Van de aanhechting in artikel 36 voorgeschreven, worden vrijgesteld:

  • 1. volmachten, in minuut berustende onder de notaris die de akte verlijdt, waarbij de gevolmachtigde verschijnt;

  • 2. volmachten, welke reeds zijn gehecht aan akten die in minuut onder dezelfde notaris berusten, mits dit in de akte wordt vermeld.

Artikel 38

  • 1 Alle veranderingen en bijvoegingen worden in de marge van de akte geschreven, maar zijn alleen geldig voor zover die elk afzonderlijk door de verschijnende personen, welke de akte hebben getekend, door de notaris en door de getuigen, indien de akte in tegenwoordigheid van getuigen wordt verleden, ondertekend of geparafeerd zijn.

  • 2 Veranderingen of bijvoegingen kunnen ook achteraan, maar vóór het slot van de akte worden geplaatst, mits de bladzijde en de regel worden aangeduid, waartoe deze behoren, op straffe van nietigheid van elke op andere wijze of zonder deze aanduiding gedane verandering of bijvoeging.

  • 3 Het aantal veranderde of bijgevoegde woorden, letters, cijfers en leestekens wordt bij de verandering of bijvoeging met aanduiding van de regel waarin zij voorkomen, vermeld.

Artikel 39

Het is niet geoorloofd om in een akte of in de veranderingen en bijvoegingen welke in de marge of vóór het slot daarvan zijn gesteld, enige overschrijving, tussenvoeging of bijvoeging van woorden, letters, cijfers en leestekens te doen, of die op de een of andere wijze te schrappen of te doen verdwijnen of andere in de plaats daarvan te stellen, op straffe van nietigheid van hetgeen over of in de plaats is geschreven en van de tussen- of bijgevoegde woorden, letters, cijfers en leestekens.

Artikel 40

  • 1 Indien de doorhaling van woorden, letters, cijfers en leestekens in een akte nodig is, geschiedt dit op zodanige wijze, dat het doorgehaalde leesbaar blijft.

  • 2 Het aantal wordt in de marge van de bladzijde naast de doorhaling met aanduiding van de regel waarin de doorhaling plaats heeft, vermeld.

  • 3 Iedere vermelding wordt afzonderlijk, evenals de veranderingen en bijvoegingen ondertekend of geparafeerd, ofwel wordt het aantal doorgehaalde woorden, letters, cijfers en leestekens vóór het slot vermeld, mits de bladzijde en de regel worden aangeduid, waarin die voorkomen.

Artikel 41

De notaris is verplicht bij de vermelding krachtens artikel 89, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES van de titel van overdracht in de akte van levering steeds ook de geldelijke tegenprestatie te vermelden, ook al is deze voor de overdracht zonder belang. Zo met het oog op de inschrijving een uittreksel wordt afgegeven, is de notaris verplicht deze vermelding ook daarin op te nemen.

Artikel 42

De in de vorige artikelen van dit hoofdstuk bepaalde vormvoorschriften en geldigheidsvereisten zijn niet van toepassing op akten van uiterste wil, van bewaargeving en van terugneming, opgemaakt ingevolge de artikelen 972 tot en met 974 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek BES.

Artikel 43

In alle akten van overdracht en van scheiding van onroerende goederen en teboekgestelde schepen en luchtvaartuigen moeten de titels van aankomst en de dagtekening, het register, het deel en het nummer van de laatste overschrijving in de openbare registers worden vermeld. Van de onbekendheid van partijen met een of meer van deze gegevens wordt in de akte melding gemaakt.

Artikel 44

  • 1 De notaris is verplicht minuut op te maken van alle akten door hem verleden, bij gebreke waarvan deze geen kracht van authentieke akte bezitten.

  • 2 Van deze verplichting zijn uitgezonderd akten van huwelijksaangifte en huwelijkstoestemming, van bekendheid, van volmacht of machtiging, van verklaring van het in leven zijn van personen en van het hun toebehoren van goederen, van kwijting, van aanbod van betaling, van protest, van erfrecht, van verbetering of aanvulling als bedoeld in de artikelen 23, 42 en 43 van de Wet openbare registers BES, van verklaring van waardeloosheid van inschrijving in de openbare registers en van vermindering van bedragen waarvoor hypotheek is gevestigd, van verandering van een in een ingeschreven stuk gekozen woonplaats, van doorhaling of vermindering van verbanden en aantekeningen op de grootboeken der nationale schuld, benevens andere akten, waarvan de uitgifte in originali bij wettelijke regeling is toegelaten.

  • 3 Het is geoorloofd van deze in originali uit te geven akten, met uitzondering van de vol-machten waarin de naam van de gevolmachtigde oningevuld is gebleven, twee of meer gelijkluidende op hetzelfde ogenblik te verlijden en te doen tekenen, in welk geval in elke akte het aantal gelijkluidende akten wordt vermeld, terwijl alle slechts voor één en één voor alle in rechte zullen gelden.

  • 4 Een verklaring van erfrecht kan tevens onderhands worden opgemaakt.

Artikel 44a

  • 3 De in de vorige leden bedoelde verklaringen worden voor wat betreft de uitwendige bewijskracht en de bewijskracht van de daarin gerelateerde verrichtingen en waarnemingen van de notaris als een authentieke akte aangemerkt, tenzij krachtens een der in de vorige leden vermelde bepalingen authenticiteit ontbreekt.

Artikel 45

De notaris is gehouden om in geval van overlijden of afwezigverklaring van de testateur binnen veertien dagen na kennisneming daarvan, de hem bekende belanghebbenden te berichten dat uiterste wilsbeschikkingen van de overledene of afwezige onder zijn minuten berusten. Hetzelfde is van toepassing op akten waarbij een uiterste wil is herroepen, en op akten van huwelijkse voorwaarden, voor zover deze betrekking hebben op schenkingen ter zake des doods.

Artikel 46

  • 1 De notaris is bevoegd tot het uitgeven van grossen, afschriften en uittreksels van de onder hem in minuut berustende notariële akten.

  • 2 De notaris is voorts bevoegd om afschriften en uittreksels af te geven van alle andere akten die in minuut onder hem berusten of die aan een in minuut onder hem berustende akte zijn vastgehecht.

  • 3 De notaris mag ook afschriften en uittreksels maken van alle akten en stukken, welke daartoe aan hem vertoond, en, na met het afschrift of uittreksel vergeleken te zijn, teruggegeven worden.

  • 4 Behoudens de bij de wettelijke regelingen daaromtrent bepaalde uitzonderingen, moeten de uittreksels gelijkluidend zijn met de overgenomen gedeelten en moeten altijd het hoofd en slot van de akte alsmede de vermelding van de handelende personen, hun betrekkingen en hoedanigheden, in het uittreksel voorkomen. Aan het slot worden gesteld de woorden: «Uitgegeven voor woordelijk gelijkluidend uittreksel».

Artikel 47

De notaris mag, met uitzondering van een aan hem in bewaring gegeven olografische of onderhandse uiterste wil, geen minuten uit handen geven, anders dan in de gevallen bij wettelijke regelingen voorzien of krachtens rechterlijk bevel, met inachtneming van de bepalingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES en het Wetboek van Strafvordering BES voorgeschreven.

Artikel 48

  • 1 Uitgezonderd in de bij wettelijke regelingen voorziene gevallen of anders dan krachtens rechterlijk bevel mag de notaris geen grossen, afschriften of uittreksels, noch inzage of mededeling van de inhoud van de akte geven aan anderen dan onmiddellijk belanghebbende personen, hun erfgenamen of rechtverkrijgenden.

  • 2 Onze Minister kan onder door hem te stellen voorwaarden aan anderen dan de in het eerste lid bedoelde personen verlof verlenen, inzage te nemen, of afschriften of uittreksels te vorderen van akten, ouder dan zeventig jaar.

Artikel 49

  • 1 Aan iedere onmiddellijk belanghebbende bij een notariële akte en aan diens erfgenamen of rechtverkrijgenden kan daarvan een grosse worden afgegeven.

  • 2 Deze moet tot hoofd hebben de woorden: «In naam van de Koning» en tot slot: «Uitgegeven voor eerste grosse», met vermelding van de naam van degene op wiens verzoek en van de datum waarop de uitgifte is geschied.

  • 3 Uittreksels of gedeelten van akten mogen niet als grosse worden uitgegeven, met uitzondering echter van akten van verdeling van een gemeenschap en van processen-verbaal van openbare verkoop, verhuur, verpachting en aanbesteding, waarvan het geoorloofd is voor iedere afzonderlijke toedeling, koop, huur, pacht of aanneming, of voor alle door een en dezelfde persoon of personen gezamenlijk gedane kopen, huren, pachten of aannemingen een uittreksel als grosse uit te geven, voor zover die personen het proces-verbaal mede-ondertekend of bij verhindering verklaard hebben door daarin genoemde beletselen niet te hebben kunnen tekenen; de voorwaarden van verkoop, verhuur, verpachting of aanbesteding moeten echter voor zover zij de betrokken kopen, huren, pachten of aannemingen aangaan, in hun geheel in dit uittreksel worden opgenomen.

Artikel 50

  • 1 Bij het uitgeven van elke grosse dient de notaris de datum van de uitgifte en de naam van degene op wiens verzoek dit geschiedt, op de minuut aan te tekenen en die dagtekening te paraferen.

Artikel 51

  • 1 Iedere notaris moet een zegel hebben, bevattende het Koninklijk wapen en in het randschrift de eerste letters van de voornamen, de naam, het ambt en de standplaats van de notaris.

  • 2 Na verloop van zes maanden na de benoeming van een notaris moeten alle door hem uit te geven akten, grossen, afschriften en uittreksels een afdruk van dat zegel dragen en moeten alle aanhechtingen van stukken daarmee geschieden. Het zegel wordt tevens gebezigd voor de verzegeling, bedoeld in artikel 658 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.

Artikel 52

  • 1 De notaris is verplicht om, hetzij zelf, hetzij door een schriftelijk gemachtigde, uiterlijk op de laatste werkdag van februari van ieder jaar ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba over te brengen een door hem voor echt verklaard dubbel van het repertorium van de akten, welke hij gedurende het afgelopen jaar heeft verleden.

  • 2 Indien de notaris in de loop van een jaar geen akte heeft verleden, moet hij binnen dezelfde termijn daarvan een verklaring ter griffie overleggen of door een schriftelijk gemachtigde doen overleggen.

  • 3 Van deze overbrenging moet blijken uit een akte van bewaarneming, door de griffier opgemaakt en door de notaris of zijn gemachtigde mede-ondertekend; deze akte wordt door de griffier ingeschreven in een afzonderlijk register, gekanttekend door de rechter in eerste aanleg.

  • 4 De volmachten worden aan het register vastgehecht.

Artikel 53

  • 1 De notaris is verplicht binnen de eerste tien dagen van iedere maand bij de Direkteur der Belastingen in te leveren, desgewenst tegen ontvangstbewijs, in dubbel opgemaakte lijsten waarop naar volgorde van verlijden de in artikel 1, eerste lid, van de Wet op het testamentenregister BES genoemde akten die in de voorafgaande kalendermaand door hem zijn verleden of aan hem ter hand zijn gesteld, zijn ingeschreven.

  • 2 Ieder nummer van deze lijsten moet bevatten:

    • a. het nummer, waaronder de akte in het repertorium is vermeld;

    • b. de aard en de datum van de akte;

    • c. de voornamen, de naam, het beroep of de maatschappelijke betrekking en de woonplaats van de persoon die een beschikking als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het testamentenregister BES, maakt, zoals en voor zover deze gegevens in de akte zijn vermeld, en de datum en de plaats van geboorte van die persoon of, indien een van beide of beide gegevens niet kunnen worden opgegeven, de verklaring dat en om welke reden die opgave niet mogelijk is;

    • d. de voornamen, de naam, de ambtsbetrekking en de standplaats van de notaris door wie de akte is verleden of aan wie zij is ter hand gesteld, zo deze een waarnemer is de voornamen, de naam, de ambtsbetrekking en de standplaats van de notaris wiens kantoor hij waarneemt.

  • 3 Indien in de afgelopen kalendermaand geen akten als bedoeld in het eerste lid, door een notaris zijn verleden of aan hem zijn ter hand gesteld, moet hij daaromtrent binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, bij de Direkteur der Belastingen een schriftelijke verklaring inleveren.

  • 4 Van een in dit artikel bedoelde inlevering wordt op de dag waarop zij is geschied, in het repertorium aantekening gedaan.

Hoofdstuk VI. Toezicht

Artikel 54

  • 1 Er is een Kamer van Toezicht, die het toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen uitoefent.

  • 2 De Kamer van Toezicht is gevestigd in de vestigingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De Kamer van Toezicht kan ook elders zitting houden.

Artikel 55

  • 1 De Kamer van Toezicht is samengesteld uit:

    • a. twee leden van het Hof van Justitie, waarvan één de voorzitter is;

    • b. één deskundig lid, benoemd door Onze Minister voor een periode van drie jaar met stilzwijgende verlenging van drie jaar.

  • 2 Onze Minister kan ten hoogste twee deskundige plaatsvervangende leden benoemen voor een periode van drie jaar met stilzwijgende verlenging van drie jaar.

  • 3 Tussen de personen, benoemd ingevolge het eerste of tweede lid, mag niet bestaan de verhouding van echtgenoten, bloed- of aanverwantschap tot en met de derde graad, een samenwerkingsverband tot het uitoefenen van het notarisambt of het beroep van kandidaat-notaris of de verhouding van werkgever tot werknemer.

  • 4 Het lid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, of een lid als bedoeld in het tweede lid, kan door het Hof van Justitie worden ontslagen:

    • a. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld;

    • b. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft gekregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • c. wegens wangedrag of onzedelijkheid of bij gebleken voortdurende achteloosheid in de uitoefening van zijn functie;

    • d. wegens overtreding van artikel 78, eerste lid.

  • 5 Het lid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, of een lid als bedoeld in het tweede lid, wordt door het Hof van Justitie ontslagen:

    • a. indien hij door ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • b. bij ongeschiktheid voor zijn functie, anders dan door ziekten of gebreken;

    • c. indien hij geen notaris of kandidaat-notaris meer is.

  • 6 Bij een ontslag op grond van het vierde of vijfde lid, onderdeel a of b, wordt het betrokken lid gehoord, althans daartoe behoorlijk opgeroepen.

  • 7 Een substituut-griffier van het Gerecht of diens waarnemer is secretaris van de Kamer van Toezicht.

  • 8 Het archief van de Kamer van Toezicht wordt bewaard ter griffie van het Hof van Justitie.

Artikel 56

  • 1 Klachten tegen notarissen of kandidaat-notarissen worden schriftelijk ingediend bij de Voorzitter van de Kamer van Toezicht. Deze kan de klager en de notaris of kandidaat-notaris tegen wie een klacht is gericht, horen of door een ander lid doen horen.

  • 2 De Voorzitter van de Kamer van Toezicht kan kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk ongegronde klachten alsmede klachten die naar zijn oordeel van onvoldoende gewicht zijn, bij met redenen omklede beschikking afwijzen. Hij brengt klachten die niet in der minne worden opgelost of niet door hem worden afgewezen, ter kennis van de Kamer van Toezicht. Hiervan wordt, evenals van de afwijzing van een klacht door de Voorzitter van de Kamer van Toezicht, bij aangetekende brief met bevestiging van ontvangst kennis gegeven aan de klager en aan de betrokken notaris of kandidaat-notaris. In geval van afwijzing van een klacht wordt in de brief de termijn waarbinnen en de wijze waarop verzet kan worden gedaan, vermeld.

  • 3 Tegen de afwijzing van een klacht door de Voorzitter van de Kamer van Toezicht kan de klager binnen veertien dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving schriftelijk verzet doen bij de Kamer van Toezicht.

  • 4 De Kamer van Toezicht doet geen uitspraak over het verzet dan na de klager te hebben gehoord, althans daartoe behoorlijk te hebben opgeroepen.

  • 5 Indien de Kamer van Toezicht van oordeel is dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is, verklaart zij het verzet ongegrond en blijft de beslissing van de Voorzitter van de Kamer van Toezicht in stand. De beslissing van de Kamer van Toezicht wordt met redenen omkleed.

  • 6 Indien de Kamer van Toezicht van oordeel is dat de klacht niet kennelijk niet-ontvankelijk, niet kennelijk ongegrond en niet van onvoldoende gewicht is, verklaart zij het verzet gegrond en vervalt de beslissing van de Voorzitter van de Kamer van Toezicht.

  • 7 Van een beslissing van de Kamer van Toezicht als bedoeld in het vijfde of zesde lid, wordt schriftelijk kennis gegeven aan de klager en aan de betrokken notaris of kandidaat-notaris.

  • 8 Tegen een beslissing van de Kamer van Toezicht als bedoeld in het vijfde of zesde lid, staat geen rechtsmiddel open. In de schriftelijke kennisgeving, bedoeld in het zevende lid, wordt zulks vermeld.

Artikel 56a

Een lid van de Kamer van Toezicht of een plaatsvervangend lid dat voor de behandeling van een zaak in de Kamer van Toezicht zitting heeft, kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien er ten aanzien van hem feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De bepalingen met betrekking tot verschoning en wraking, bedoeld in Titel IV van het Zevende Boek van het Wetboek van Strafvordering BES zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van de verdachte en het Openbaar Ministerie de notaris of kandidaat-notaris en de klager een voordracht tot wraking kunnen doen en dat de raadpleging door de Kamer van Toezicht in plaats van na de conclusies of het requisitoir van het Openbaar Ministerie geschiedt na de conclusies van de notaris of kandidaat-notaris of de klager.

Artikel 57

  • 1 De notaris die zijn ambtsplichten verwaarloost, zich schuldig maakt aan enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten ten opzichte van degene ten behoeve van wie hij optreedt, of aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt, kan door de Kamer van Toezicht ambtshalve of naar aanleiding van een klacht in een met redenen omklede beslissing aan de navolgende maatregelen worden onderworpen:

    • a. waarschuwing;

    • b. berisping;

    • c. oplegging van een geldboete van ten hoogste USD 5600;

    • d. schorsing in de uitoefening van zijn ambt voor ten hoogste één jaar;

    • e. voordracht tot ontzetting uit zijn ambt, gericht aan het Hof van Justitie.

    De maatregelen, genoemd in de onderdelen c en d, kunnen gecombineerd worden opgelegd.

  • 2 De kandidaat-notaris die zich schuldig maakt aan enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten ten opzichte van degene ten behoeve van wie hij optreedt, of aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt, kan door de Kamer van Toezicht ambtshalve of naar aanleiding van een klacht in een met redenen omklede beslissing aan de navolgende maatregelen worden onderworpen:

    • a. waarschuwing;

    • b. berisping;

    • c. een intrekking van de stageverklaring voor een periode van ten hoogste twee jaar.

  • 3 De Kamer van Toezicht kan bepalen dat een maatregel, genoemd in het eerste lid, onderdeel c of d, of het tweede lid, onderdeel c, slechts ten uitvoer zal worden gelegd, geheel of gedeeltelijk, indien de notaris onderscheidenlijk de kandidaat-notaris zich gedurende een bij het opleggen van de maatregel bepaalde proeftijd, die ten hoogste twee jaar kan duren, heeft schuldig gemaakt aan een handelen of nalaten als bedoeld in het eerste of tweede lid, of niet in overeenstemming heeft gehandeld met bij het opleggen van de maatregel gestelde, gedurende die proeftijd geldende bijzondere voorwaarden. De bijzondere voorwaarden mogen de godsdienstige of staatkundige vrijheid niet beperken.

  • 4 Bij het toepassen van een maatregel, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, c of d, of in het tweede lid, onderdeel c, kan de Kamer van Toezicht besluiten tot op een door haar te bepalen wijze van openbaarmaking van de maatregel, al dan niet met de gronden waarop deze maatregel berust. De openbaarmaking vindt plaats nadat de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.

  • 5 De Kamer van Toezicht is bevoegd een uitspraak te doen omtrent de laakbaarheid van het gedrag van de notaris of kandidaat-notaris jegens wie een klacht is ingediend, zonder een in het eerste of tweede lid genoemde maatregel toe te passen.

  • 6 Schorsing in de uitoefening van de werkzaamheden als notaris of als kandidaat-notaris brengt mede verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van notaris of kandidaat-notaris vereiste is voor de verkiesbaarheid of benoembaarheid.

  • 8 Notarissen en kandidaat-notarissen blijven in geval van ontslag of ontzetting uit het ambt aan de tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van in het eerste of tweede lid bedoeld handelen of nalaten gedurende de tijd dat zij als notaris of kandidaat-notaris werkzaam waren.

Artikel 58

  • 1 De Kamer van Toezicht neemt geen beslissing dan na de notaris of kandidaat-notaris en, indien een klacht is ingediend, de klager te hebben gehoord, althans daartoe behoorlijk te hebben opgeroepen.

  • 2 De oproeping geschiedt ten minste veertien dagen vóór de dag tot het verhoor bepaald, bij aangetekende brief, met vermelding van hetgeen de notaris of kandidaat-notaris wordt verweten.

  • 3 Het verhoor heeft plaats in Raadkamer.

  • 4 De notaris of kandidaat-notaris en, indien een klacht is ingediend, de klager kunnen zich bij het verhoor doen bijstaan door een advokaat, notaris of kandidaat-notaris.

  • 5 De Kamer van Toezicht beslist binnen drie weken.

  • 6 Van de beslissing van de Kamer van Toezicht, die met redenen dient te zijn omkleed, wordt bij aangetekende brief met bevestiging van ontvangst, kennisgegeven aan de notaris of kandidaat-notaris en, indien naar aanleiding van een klacht is beslist, aan de klager.

Artikel 59

  • 1 De Kamer van Toezicht is bevoegd de notaris, tegen wie ernstig vermoeden is gerezen, dat hij een van de in artikel 57 bedoelde handelingen of verzuimen heeft gepleegd, voor een termijn van ten hoogste zes maanden ongevraagd verlof te verlenen. Zij kan deze termijn éénmaal voor ten hoogste zes maanden of totdat op een door haar gedane voordracht tot ontzetting zal zijn beslist, verlengen. De Kamer van Toezicht kan deze termijnen te allen tijde verkorten. Voordat de Kamer van Toezicht de notaris ongevraagd verlof verleent, hoort zij hem dan wel roept zij hem daartoe behoorlijk op.

  • 2 In dringende gevallen is de Voorzitter van de Kamer van Toezicht bevoegd verlof als bedoeld in het eerste lid, te geven voor ten hoogste veertien dagen.

  • 3 De notaris is gedurende de tijd van het hem verleend ongevraagd verlof niet bevoegd zijn ambt uit te oefenen.

Artikel 60

  • 1 De Kamer van Toezicht is bevoegd getuigen en deskundigen te horen. De getuigen en deskundigen zijn verplicht te verschijnen en getuigenis af te leggen. De oproeping geschiedt op de wijze, door de Voorzitter van de Kamer van Toezicht bepaald. Oproeping door middel van dagvaarding geschiedt bij deurwaardersexploit.

  • 2 Bij een volgende dagvaarding van een niet verschenen getuige of deskundige kan de Kamer van Toezicht een bevel tot medebrenging voegen. Het Openbaar Ministerie verleent desverlangd zijn tussenkomst bij de tenuitvoerlegging.

  • 3 De getuige moet, naar de wijze van zijn godsdienstige gezindheid, de eed afleggen of de belofte doen de waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen. De deskundige moet, naar de wijze van zijn godsdienstige gezindheid, de eed afleggen of de belofte doen zijn taak naar geweten te zullen vervullen.

  • 4 Het verhoor van de getuigen en de deskundigen heeft plaats in tegenwoordigheid van de betrokken notaris of kandidaat-notaris en van de klager, althans nadat deze daartoe bij aangetekende brief zijn opgeroepen.

  • 6 Aan getuigen en deskundigen wordt op hun verzoek door de Voorzitter van de Kamer van Toezicht vergoeding toegekend op de voet van het tarief van gerechtskosten in strafzaken. Volgens hetzelfde tarief worden de kosten van de verrichtingen van de deurwaarders berekend.

Artikel 61

  • 1 Binnen veertien dagen na de datum van ontvangst van de in artikel 58, zesde lid, bedoelde aangetekende brief kunnen de betrokken notaris of kandidaat-notaris en de klager bij verzoekschrift van de beslissing van de Kamer van Toezicht, behoudens voor zover deze een voordracht tot ontzetting uit het ambt inhoudt, in hoger beroep komen bij het Hof van Justitie. De griffier van het Hof geeft van het instellen van het beroep onverwijld kennis aan de Kamer van Toezicht, aan de notaris of kandidaat-notaris, indien het beroep door de klager is ingesteld, en aan de klager indien het beroep door de notaris of kandidaat-notaris is ingesteld.

  • 3 Het Hof van Justitie behandelt de zaak opnieuw in volle omvang. Het Hof kan mede oordelen over feiten die de Kamer van Toezicht niet voor een maatregel vatbaar heeft geacht, en kan door de Kamer van Toezicht onbewezen geachte feiten onderzoeken.

  • 5 Indien alleen de notaris of kandidaat-notaris hoger beroep heeft ingesteld, kan het Hof van Justitie slechts met eenparigheid van stemmen de opgelegde maatregel verzwaren.

  • 6 Het Hof van Justitie geeft een met redenen omklede beslissing. De griffier geeft van de beslissing onverwijld kennis aan de notaris of kandidaat-notaris en de Kamer van Toezicht, alsmede aan de klager, indien de Kamer van Toezicht naar aanleiding van een klacht heeft beslist.

Artikel 62

  • 3 Indien er geen grond bestaat voor ontzetting uit het ambt, kan het Hof van Justitie de notaris een maatregel als bedoeld in artikel 57, eerste lid, onderdelen a tot en met d, opleggen.

    Artikel 57, derde tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 63

  • 1 Bij het vonnis waarbij een notaris tot een gevangenisstraf wordt veroordeeld, kan, op requisitoir van het Openbaar Ministerie, zijn ontzetting uit het notarisambt worden uitgesproken.

  • 2 De notaris die in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld, is van rechtswege in de uitoefening van zijn ambt geschorst en kan op vordering van het Openbaar Ministerie na verhoor of behoorlijke oproeping door het Hof van Justitie uit zijn ambt worden ontzet.

Artikel 64

  • 1 De notaris die door aanhoudende geestes- of lichaamsziekte ongeschikt is tot de uitoefening van zijn ambt, kan op voordracht van de Kamer van Toezicht bij koninklijk besluit worden ontslagen.

  • 2 De Kamer van Toezicht doet deze voordracht niet dan nadat de betrokken notaris is gehoord of daartoe behoorlijk is opgeroepen.

Artikel 65

De Kamer van Toezicht is te allen tijde bevoegd de minuten van voor een notaris verleden akten, met uitzondering van de minuten van de uiterste willen die nog niet met de dood zijn bekrachtigd, en de registers en repertoria van een notaris te onderzoeken.

Artikel 65a

Iedere ambtenaar die bij de uitoefening van zijn taak het vermoeden krijgt dat deze wet wordt overtreden, geeft daarvan terstond kennis aan de Kamer van Toezicht.

Hoofdstuk VII. Het bewaren en overbrengen van minuten, registers en repertoria

Artikel 66

De notaris moet zijn minuten, registers en repertoria zorgvuldig in een regelmatige orde en op voegzame wijze bewaren.

Artikel 67

De notaris voor wie ingevolge artikel 17, eerste lid, onderdelen a tot en met d, een waarnemer is aangewezen, alsmede degenen die het archief of de praktijkboekhouding onder zich hebben, verlenen aan de waarnemer vrije toegang tot het archief van de notaris en verschaffen op verzoek van de waarnemer, gedaan in opdracht van belanghebbenden, de voor de uitoefening van diens werkzaamheden vereiste inlichtingen.

Artikel 68

  • 1 De waarnemer neemt binnen twee weken na de dag waarop de waarneming ingaat, over de minuten, registers en repertoria en de daartoe behorende dossiers en verdere bescheiden, welke volgens het gebruik met het protocol behoren te worden overgedragen, van de notaris of van degene die deze onder zich heeft. Hij verricht voorts ten aanzien daarvan al datgene waartoe deze laatste bevoegd en verplicht was.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid en in de artikelen 69 en 70 is niet van toepassing in geval de waarnemer op verzoek en voordracht van de notaris is aangewezen.

Artikel 69

  • 1 Bij de overneming onderzoekt de waarnemer of alle minuten, registers en repertoria die ten kantore moeten zijn, aanwezig zijn.

  • 2 Bij dat onderzoek moeten de leden van de Kamer van Toezicht desverlangd worden toegelaten.

  • 3 De vervangen notaris of degene die de minuten, registers of repertoria onder zich heeft, wordt door de waarnemer ten minste drie dagen te voren bij aangetekende brief opgeroepen om bij het onderzoek tegenwoordig te zijn.

  • 4 Blijkt dat een of meer van de minuten, registers of repertoria niet voorhanden zijn, dan maakt de waarnemer daarvan een verklaring in triplo op, die door alle tegenwoordig zijnde personen wordt ondertekend en door de waarnemer in het repertorium wordt geboekt.

  • 5 Eén van de exemplaren wordt neergelegd in het archief van de Kamer van Toezicht, één ter hand gesteld aan de vervangen notaris of aan hem die zijn archief tijdens de overneming onder zich heeft, en één wordt door de waarnemer behouden.

  • 6 Deze verklaring vermeldt wat de minuten aangaat, het jaar waarin zij zijn verleden en het volgnummer van het repertorium en wat de registers en repertoria aangaat, het tijdvak waarover zij lopen.

  • 7 Blijkt bij de overneming, dat geen minuten, registers of repertoria ontbreken, dan wordt daarvan insgelijks een verklaring in triplo opgemaakt en daarmee op dezelfde wijze gehandeld.

  • 8 In deze verklaring wordt in het geval omschreven in artikel 68 tevens vermeld de overneming door de waarnemer van de daar bedoelde dossiers en verdere bescheiden.

Artikel 70

  • 1 Binnen acht dagen na het verstrijken van een waarneming draagt de waarnemer de door hem overgenomen minuten, registers of repertoria en de door hem verleden akten over aan de notaris wiens kantoor hij heeft waargenomen, diens opvolger, of aan degene die ingevolge artikel 72 met de bewaring daarvan is belast.

  • 2 Op een overdracht als bedoeld in het eerste lid, is artikel 69 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 71

  • 1 Bij vervulling van een opengevallen standplaats draagt de waarnemer aan de nieuwbenoemde notaris binnen twee weken na diens eedsaflegging de door hem overgenomen minuten, registers en repertoria alsmede de in artikel 68 bedoelde door hem overgenomen dossiers en verdere bescheiden over. De waarnemer draagt tevens de door hem tijdens de waarneming verleden akten en vervaardigde dossiers en verdere bescheiden als bedoeld in artikel 68, over.

  • 2 Indien de nieuwbenoemde notaris wordt benoemd met ingang van de datum waarop het aan de aftredend notaris verleende ontslag ingaat, geschiedt de overdracht aan de nieuwbenoemde notaris door de aftredend notaris binnen twee weken na bedoelde datum. De nieuwbenoemde notaris verricht ten aanzien van de door hem overgenomen minuten, registers en repertoria al datgene waartoe de afgetreden notaris bevoegd of verplicht zou zijn geweest.

  • 3 De nieuwbenoemde notaris draagt binnen drie maanden na een overdracht als bedoeld in het eerste of tweede lid, de minuten, registers en repertoria die op de eerste januari van het jaar waarin de overdracht plaatsvindt, ouder zijn dan dertig jaar, over aan de bewaarder van de bewaarplaats, bedoeld in artikel 73, tweede lid.

  • 4 Op een overdracht als bedoeld in dit artikel, is artikel 69 van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Na vervulling van de opengevallen standplaats verschaffen degenen die de praktijkboekhouding onder zich hebben, de bewaarder van het protocol op diens verzoek, gedaan in opdracht van belanghebbenden, de voor de uitoefening van diens werkzaamheden vereiste inlichtingen. Zij zijn van die gehoudenheid bevrijd voor zover zij de praktijkboekhouding aan de bewaarder van het protocol hebben afgegeven.

Artikel 72

  • 1 Indien een opengevallen standplaats niet wordt vervuld en de waarneming aan een notaris is opgedragen, blijft deze met de bewaring van de minuten, registers en repertoria belast.

  • 2 Indien de waarneming is opgedragen aan een waarnemer die niet tevens notaris is, wijst de President van het Hof van Justitie een notaris aan, die met de bewaring van de minuten, registers en repertoria wordt belast.

  • 3 Binnen een week na de in het tweede lid bedoelde aanwijzing geeft de notaris van de aanwijzing kennis aan de waarnemer. Deze draagt binnen twee weken na de kennisgeving de door hem overgenomen minuten, registers en repertoria en de door hem verleden akten aan de aangewezen notaris over.

  • 4 Op een overdracht als bedoeld in het derde lid, is artikel 69 van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Artikel 71, derde lid, is op de notaris, bedoeld in het eerste dan wel tweede lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van aanwijzing.

Artikel 73

  • 1 In elk van de openbare lichamen wordt in het gebouw waarin het Gerecht in eerste aanleg zitting houdt, of in een ander daartoe door Onze Minister aangewezen gebouw, een algemene bewaarplaats van minuten, registers en repertoria ingericht, die onder toezicht van de Kamer van Toezicht staat.

  • 2 Door de Kamer van Toezicht wordt voor elke bewaarplaats een notaris aangewezen aan wie de bewaring van de zich aldaar bevindende stukken zal zijn opgedragen en die bevoegd en verplicht is om ten aanzien daarvan al datgene te verrichten, waartoe de notarissen ten aanzien van hun minuten, registers en repertoria bevoegd en verplicht zijn, zonder dat enig stuk buiten de bewaarplaats zal mogen worden gebracht, anders dan in de gevallen in artikel 47 vermeld.

  • 3 Bij afwezigheid, schorsing, ontzetting, ontslag of overlijden van de aangewezen notaris vervangt zijn waarnemer hem tijdelijk onder gelijke gehoudenheid.

  • 4 Deze vervanging duurt bij afwezigheid of schorsing gedurende de gehele tijd daarvan en in de overige gevallen totdat door de Kamer van Toezicht een ander als bewaarder wordt aangewezen.

  • 5 De aanwijzing door de Kamer van Toezicht geschiedt voor de tijd van vijf achtereenvolgende jaren, maar kan op verzoek of met toestemming van de betrokken notaris telkens voor dezelfde termijn worden verlengd.

Artikel 74

  • 1 De notaris mag na machtiging van de Kamer van Toezicht alle onder hem berustende minuten, registers en repertoria, die ouder zijn dan dertig jaar, aan de bewaarder van de algemene bewaarplaats, bedoeld in artikel 73, overdragen.

  • 2 Op een overdracht als bedoeld in het eerste lid, is artikel 69 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk VIII. Overige bepalingen

Artikel 75

De notaris wordt tot schadevergoeding veroordeeld jegens belanghebbenden, indien een door hem verleden akte uit hoofde van gebrek in de vorm nietig is, in rechte wordt vernietigd of geoordeeld wordt authenticiteit te missen, tenzij de notaris bewijst dat de fout hem niet is toe te rekenen, en verder in alle gevallen waarin een verplichting tot schadevergoeding bestaat.

Artikel 76

  • 1 De notaris is verplicht een deugdelijke administratie te voeren en van zijn vermogenstoestand en van alles wat zijn werkkring betreft een zodanige boekhouding te voeren dat daaruit te allen tijde zijn rechten en verplichtingen kunnen worden vastgesteld. De Kamer van Toezicht kan nadere regels stellen omtrent de eisen waaraan de administratie en de boekhouding moeten voldoen.

  • 2 Uiterlijk op 1 juli van ieder kalenderjaar moet de notaris een balans en een winst- en verliesrekening over het voorafgaande jaar door een registeraccountant laten opstellen. Hij is voorts verplicht uiterlijk op 1 augustus van elk kalenderjaar aan de Kamer van Toezicht een verklaring van een accountant over te leggen waaruit blijkt dat de notaris een deugdelijke administratie en boekhouding als in het eerste lid bedoeld, heeft gevoerd en dat zijn liquiditeitspositie van dien aard is dat hij met name zijn kortlopende verplichtingen jegens derden kan nakomen.

  • 3 Hij is gehouden inzage van zijn administratie en boekhouding te geven aan de Kamer van Toezicht, aan de Procureur-Generaal en aan de door deze instanties aangewezen personen. De kosten van deze inzage komen ten laste van het Rijk. Indien het naar het oordeel van de Kamer van Toezicht aan de schuld van de notaris is te wijten dat de inzage plaatsvindt, komen de kosten daarvan ten laste van de notaris.

  • 4 De notaris dient te beschikken over een door de Kamer van Toezicht goedgekeurde verzekering tegen risico's, voortvloeiende uit zijn beroepsaansprakelijkheid.

Artikel 76a

  • 1 De notaris is verplicht bij een kredietinstelling in de zin van de Wet financiële markten BES een of meer bijzondere rekeningen aan te houden op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid, die uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig onder zich neemt. Gelden die aan de notaris in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden worden toevertrouwd, moeten op die rekening worden gestort. De bovenbedoelde kredietinstelling voegt de over de gelden gekweekte rente toe aan het saldo van de bijzondere rekening. Indien deze gelden abusievelijk op een andere rekening van de notaris zijn gestort of indien ten onrechte gelden op de bijzondere rekening zijn gestort, is de notaris verplicht deze onverwijld op de juiste rekening te storten. Hetzelfde geldt indien de gelden rechtstreeks in handen van de notaris zijn gesteld. Indien meer notarissen in een maatschap samenwerken, kan de bijzondere rekening ten name van die notarissen tezamen, de maatschap of vennootschap worden gesteld. In geval van samenwerking met beoefenaren van een ander beroep moet uit de tenaamstelling van de bijzondere rekening blijken dat de notaris deze rekening houdt. De notaris vermeldt het nummer van de bijzondere rekening op zijn briefpapier.

  • 2 De notaris is bij uitsluiting bevoegd tot het beheer en de beschikking over de bijzondere rekening. Hij kan aan een onder zijn verantwoordelijkheid werkzame persoon volmacht verlenen. Ten laste van deze rekening mag hij slechts betalingen doen in opdracht van een rechthebbende.

  • 3 Het vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening behoort toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. Het aandeel van iedere rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van het bedrag dat te zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort. De notaris of, indien het een gezamenlijke rekening als bedoeld in het eerste lid, zesde volzin betreft, iedere notaris, is verplicht een tekort in het saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen, en hij is ter zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem ter zake van het ontstaan van het tekort geen verwijt treft.

  • 4 Een rechthebbende heeft voor zover uit de aard van zijn recht niet anders voortvloeit, te allen tijde recht op uitkering van zijn aandeel in het saldo van de bijzondere rekening. Is het saldo van de bijzondere rekening niet toereikend om aan iedere rechthebbende het bedrag van zijn aandeel uit te keren, dan mag de notaris aan de rechthebbende slechts zoveel uitkeren als in verband met de rechten van de andere rechthebbenden mogelijk is. In dat geval wordt het saldo onder de rechthebbenden verdeeld naar evenredigheid van ieders aandeel, met dien verstande dat, indien een notaris zelf rechthebbende is, hem slechts wordt toegedeeld hetgeen overblijft, nadat de andere rechthebbenden het hun toekomende hebben ontvangen.

  • 5 Er kan geen derdenbeslag worden gelegd onder de in het eerste lid bedoelde kredietinstelling op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening. Is onder de notaris derdenbeslag gelegd op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening, dan kan de notaris die overeenkomstig de artikelen 476a en 477 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES verklaring heeft gedaan of die is veroordeeld overeenkomstig artikel 477a van dat wetboek, zonder opdracht van de rechthebbende overeenkomstig de verklaring of veroordeling betalen aan de executant.

  • 6 Rechtshandelingen verricht in strijd met de bepalingen van dit artikel zijn vernietigbaar. De vernietigingsgrond kan worden ingeroepen door iedere rechtstreeks belanghebbende. Rechten, door derden te goeder trouw anders dan om niet verkregen op gelden die het voorwerp waren van de vernietigde rechtshandeling, worden geëerbiedigd.

  • 7 Onze Minister kan regels vaststellen met betrekking tot de wijze van berekening en uitkering van de rente van de op de bijzondere rekening gestorte gelden.

  • 8 Van de bepalingen van dit artikel en van de in het zevende lid bedoelde regels kan niet worden afgeweken.

Artikel 77

  • 1 Het is de notaris verboden, rechtstreeks of middellijk, handelingen te verrichten die redelijkerwijs ertoe kunnen leiden dat hij te eniger tijd niet zal kunnen voldoen aan zijn financiële verplichtingen.

  • 2 In ieder geval is het de notaris verboden:

    • a. leningen aan te gaan, behoudens voor zover deze redelijkerwijs nodig zijn voor de uitoefening van het ambt of voor persoonlijke doeleinden;

    • b. leningen te verstrekken aan degene die partij is bij een akte of die rechtstreeks of middellijk betrokken is bij een rechtshandeling waarop de akte betrekking heeft;

    • c. zich borg te stellen of anderszins in te staan voor schulden van anderen.

Artikel 78

  • 1 Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van deze wet en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2 Hij die opzettelijk de geheimhouding, bedoeld in het eerste lid, schendt wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.

  • 3 Hij aan wiens schuld schending van de geheimhouding is te wijten is, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 4 Hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel van notaris voert, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 5 Een strafbaar feit als bedoeld in het tweede of derde lid, wordt beschouwd als een misdrijf, een strafbaar feit als bedoeld in het vierde lid, als overtreding.

Hoofdstuk X. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 79

  • 1 Voor de op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in functie zijnde notarissen geldt als standplaats het openbaar lichaam dat in hun benoemingsbesluit als standplaats is aangewezen.

  • 2 In afwijking van artikel 4, eerste lid, zijn de notarissen met als standplaats Sint Maarten bevoegd hun ambt tevens in de openbare lichamen Saba en Sint Eustatius uit te oefenen, zolang nog niet een notaris is benoemd in wiens benoemingsbesluit deze openbare lichamen als standplaats zijn aangewezen. In afwijking van artikel 4, eerste lid, zijn de notarissen met als standplaats Curaçao bevoegd hun ambt tevens in het openbaar lichaam Bonaire uit te oefenen, zolang nog niet een notaris is benoemd in wiens benoemingsbesluit dit openbaar lichaam als standplaats is aangewezen.

  • 3 Degene die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de functie van notaris of kandidaat-notaris uitoefent, wordt na inwerkingtreding van deze wet geacht aan de voorwaarden voor uitoefening van die functie op grond van deze wet te hebben voldaan.