In dit besluit wordt begrepen:
-
1°. Onder «slager»: ieder persoon, die niet voor uitsluitend eigen gebruik slacht;
-
2°. Onder «slachtvee» of kortweg «vee»: runderen, schapen, bokken, geiten en varkens;
-
3°. Onder «vleesch»: alle deelen van genoemde dieren met uitzondering van huid, hoornen
en klauwen.
Geen vee mag worden geslacht dan na schriftelijke vergunning van Onze Minister, welke
vrij van zegel wordt afgegeven.
Geen vleesch mag vervoerd worden, zonder dat elk stuk voorzien is van een afdruk van
den nader te omschrijven contrôle-stempel.
Van het voornemen om te slachten wordt door of namens den slager bij de door Onze
Minister aangewezen ambtenaar of persoon melding gedaan, onder vermelding van:
-
a. den naam van hem, van wien het dier afkomstig is;
-
b. de soort, het geslacht, de kleur en het brandmerk van het dier;
-
c. de plaats waar en den tijd wanneer het zal worden geslacht.
De door Onze Minister aangewezen ambtenaar of persoon houdt in een aan te leggen register
aanteekening van deze verklaringen en laat ze door den slager of diens gemachtigde
onderteekenen.
Onze Minister geeft niet eerder het schriftelijk bewijs van vergunning, dan nadat
overtuigend gebleken is, dat de verklaring, in art. 3 bedoeld, overeenkomstig de waarheid zijn.
De slager is verplicht alle inlichtingen te geven, welke van hem vereischt worden
door of van wege Onze Minister.
De bepalingen van de artikelen 2, 3 en 4 zijn ook van toepassing op hem, die voor eigen huisgezin slacht.
Noch vleesch, noch andere deelen van het geslachte dier mogen uit de slachtplaats
verwijderd worden, alvorens door de ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, een keuring is verricht.
Deze keuring wordt zoo mogelijk onmiddellijk na den afloop der slacht verricht.
Alle deelen, benevens het bloed, moeten zoodanig bewaard en bijeengehouden worden,
dat er bij de keuring geen twijfel kan ontstaan, omtrent den aard van het deel, dat
aan de keuring is onderworpen, noch van welk dier het afkomstig is.
Geslachte runderen mogen vóór de keuring in de lengte worden gedeeld. Varkens mogen
na de slachting in de lengte zoodanig worden doorgesneden, dat het zwoord aan de rugzijde
over een lengte van tien centimeter niet wordt gescheiden. Het overige vee moet ongedeeld
blijven tot na de keuring.
Van bevruchte dieren mag de baarmoeder niet opengesneden en mogen de vruchten hieruit
niet verwijderd worden.
De slager is verplicht toe te laten dat in het vleesch door een door Onze Minister
aangewezen ambtenaar of persoon de insnijdingen worden gedaan, welke noodzakelijk
zijn om over den aard van het vleesch of de daarin voorhanden ziekelijke afwijkingen
te kunnen oordelen en hij moet die ambtenaar of persoon alle verlangde inlichtingen
geven.
Op grond van de resultaten van de keuring, bedoeld in artikel 6, besluit Onze Minister of het vlees en de andere delen van het geslachte dier voor
consumptie geschikt zijn.
Aan de ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, wordt van bestuurswege een contrôle-stempel met toebehooren ter hand gesteld van
den volgende vorm:
-
1 De ambtenaar of persoon, bedoeld in artikel 3, voorziet het vlees en de andere delen van het geslachte dier die voor consumptie
geschikt zijn, van een controlestempel.
Deze verordening treedt in werking den eersten Januari negentienhonderd en zes, terwijl
met dien datum alle andere wettelijke voorschriften van gelijke strekking als ingetrokken
beschouwd worden.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit slachten en verkopen van vee op Sint Eustatius.