LEERPLAN
Doel:
Het geven van inzicht in o.a.:
b. Nederlands taal
Doel:
Het vergroten van de taalvaardigheid, zowel passief (luisteren en lezen als actief
(spreken en schrijven
c. Correspondentie en rapportage
Doel:
Het leren opstellen van brieven en rapporten in begrijpelijk Nederlands op een logische
en systematische wijze.
Dit onderdeel valt uiteen in:
Doel:
Het geven van inzicht in de structuur en functie van het rechtsbestel. Nadruk wordt
gelegd op onderdelen die een raakvlak hebben met het belastingrecht.
De volgende onderwerpen komen aan de orde:
-
1. inleiding;
-
2. rechtssubject;
-
3. overeenkomsten;
-
4. verbintenissen;
-
5. zakenrecht;
-
6. procesrecht;
-
7. ondernemingsrecht.
e. Belastingrecht
Doel:
Het op een zodanig peil brengen van de kennis omtrent de regelgeving t.a.v. de verschillende
belastingmiddelen, dat op verantwoorde wijze kan worden opgetreden bij heffing, inning
dan wel controle.
Bijzondere nadruk valt op de winstsfeer.
Indeling:
-
1. inleiding tot de belastingheffing;
-
2. inleiding directe belastingen;
-
3. opbrengst van onderneming;
-
4. Loonbelasting/premie AOV/AWW;
-
5. winstbelasting (on-shore);
-
6. opbrengst van roerend kapitaal;
-
7. inleiding internationaal belastingrecht;
-
8. winstbelasting (off-shore);
-
9. diverse onderwerpen inkomsten belasting;
-
10. overige wetten;
-
11. invorderingsrecht;
-
12. capita selecta.
f. Boekhouden
Doel:
Het bijbrengen van inzicht in boekhoudingen gevoerd door kleine en middelgrote ondernemingen
en door beoefenaars van vrije beroepen. Tevens is opgenomen een aantal onderwerpen
uit handelsrekenen en Handelskennis.
Dit vak wordt als volgt behandeld:
-
1. methodiek van het enkelboekhouden;
-
2. methodiek van het dubbelboekhouden;
-
3. handelsrekenen/bedrijfscalculatie;
-
4. boekhouding industriële ondernemingen;
-
5. boekhouding van diverse typen van ondernemingen;
-
6. boeken en obligo’s;
-
7. bijzondere boekingen/technieken.
Doel:
Het kennis laten maken met basis begrippen uit de statistiek en de financiële rekenkunde.
Daarnaast het behandelen van enige onderwerpen uit het boekhouden die nauw verbonden
zijn aan de bedrijfseconomie, alsmede het geven van enig inzicht in het geautomatiseerd
administreren.
Indeling:
Doel:
Het bijbrengen van kennis van belangrijke economische begrippen en het verschaffen
van inzicht in het economische gebeuren.
Nadruk lig op bedrijfseconomische aspecten, de algemene economie komst slechts zijdeling
aan de orde.
Indeling:
-
1. inleiding macro- en micro-economie;
-
2. inleiding bedrijfseconomie;
-
3. financiëring;
-
4. organisate & planning.
i. Controletechniek
Doel:
De cursisten te leren hoe een boekhouding kan worden gecontroleerd. De controle is
hierbij gericht op het uitbrengen van een advies m.b.t. de aanvaardbaarheid van belastingsaangiften.
De volgende onderdelen zullen worden behandeld:
-
1. inleiding controletechniek;
-
2. inleiding administratieve organisatie;
-
3. verbandscontroles;
-
4. goederenbeweging;
-
5. geldbeweging;
-
6. vorderingen- en schuldenbeweging;
-
7. vermogensvergelijk/kasopstelling;
-
8. cijferbeoordeling;
-
9. proces van aanslagregeling;
-
10. algemene aanpak boekenonderzoek;
-
11. controle van handelsbedrijven;
-
12. controle van industriële bedrijven;
-
13. controle van dienstverlenende bedrijven;
-
14. techniek van de automatisering;
-
15. controle van geautomatiseerde administraties.
j. Sociale vaardigheden
Doel:
Het leren omgaan met mensen in een van nature vaak vijandige sfeer, zonder de gestelde
doelen van het oog te verliezen.
In dit kader komen o.m. aan de orde:
EXAMENREGLEMENT als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Besluit opleiding tot controleur der Belastingen BES.
Artikel 1
Waarna hierna esproken wordt over «examen» wordt daaronder mede verstaand «tentamen»
Artikel 2
-
1. Voor het betreden van het examenlokaal tekent de kandidaat een door de examencommissie
gewaarmerkte presentielijst, onder overlegging van een geldig legitimatiebewijs.
-
2. Een kandidaat die te laat komt op een schriftelijk examen mag uiterlijk tot een half
uur na aanvang van het schriftelijk examen tot het examenlokaal worden toegelaten.
Hij levert zijn werk in op hetzelfde tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt.
-
3. Een kandidaat dit te laat komt op een mondeling examen wordt in principe niet tot
dat examen toegelaten.
Artikel 3
-
1. Het schriftelijke werk door alle kandidaten die deelnemen aan eenzelfde examen gelijktijdig
gemaakt.
-
2. Het schriftelijke werk wordt gemaakt op gewaarmerkt papier, verstrekt door of vanwege
de voorzitter van de examencommissie; daarbij is het gebruik van andere dan de door
de examencommissie toegestane hulpmiddelen verboden.
-
3. De kandidaat plaatst zijn naam op het papier.
-
4. Omtrent de opgaven worden geen mededelingen of inlichtingen aan de kandidaten verstrekt,
tenzij de voorzitter van de examencommissie daartoe machtiging heeft verleend.
-
5. Gedurende het examen is het de kandidaat niet geoorloofd zich zonder toestemming van
degenen die toezicht houdt uit het examenlokaal te verwijderen.
-
6. De kandidaat levert zijn werk tegen kwijting bij de toezichthouder in. Aan het einde
van de zitting controleert de toezichthouder of alle kandidaten het gemaakt werk hebben
ingeleverd.
-
7. Degene die zich aan enig bedrog bij het examen schuldig maakt, wordt door de voorzitter
van de examencommissie de verdere deelneming aan het examen ontzegd.
Artikel 4
-
1. De secretaris van de examencommissie stelt zo spoedig mogelijk het door de kandidaten
gemaakte schriftelijke werk met een exemplaar van de opgaven en van de standaarduitwerking
aan de examinator ter hand.
-
2. De examinator kijkt het werk zo spoedig mogelijk na, wijst er de onvolkomenheden in
aan en geeft het met de standaarduitwerking en zijn beoordeling en voorzien van een
toelichting die voor een juiste waardering van belang is, aan de gecommitteerde, die
het werk zo spoedig mogelijk beoordeelt.
-
3. De examinator vermeldt de door hem toegekende cijfers niet op het werk zelf, doch
op een afzonderlijk vel papier, dat bij het werk gevoegd wordt.
-
4. Indien voor een vak twee of mee examinatoren optreden (voor zover van toepassing de
gecommitteerde daaronder begrepen), bepalen zij in onderling overleg de in het tweede
lid bedoelde cijfers. Kunnen zij niet tot overeenstemming komen dan wordt als cijfer
aangehouden het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen toegekende cijfer.
Artikel 5
-
1. Bij het mondelinge examen worden de kandidaten afzonderlijk ondervraagd door de examinator
in aanwezigheid van de aangewezen gecommitteerde. Ook de gecommitteerde mag vragen
stellen.
-
2. Voor mondelinge examens is artikel 3, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6
-
1. Indien voor een vak zowel een mondeling als een schriftelijk examen wordt afgenomen
stellen de examinator(en) en de gecommitteerde in onderling overleg het examencijfer
vast, volgens de regels zoals hierna opgenomen.
Indien voor het vak geen verplicht tentamens zijn voorschreven is het aldus bepaalde
examencijfer tevens eindcijfer.
-
2. Bij de bepaling van het examencijfer respectievelijk eindcijfer passen de examinator(en)
en de gecommitteerde de volgende waarderingsregels toe:
-
– voor de vakken Algemene vorming, Nederlandse taal en Correspondentie en rapportage
geldt als eindcijfer het bij het schriftelijke examen toegekende examencijfer.
-
– voor het vak Privaatrecht wordt het eindcijfer bepaald op het gemiddelde van de bij
het schriftelijke en mondelinge examen toegekende examencijfers.
-
– voor het vak Belastingrecht wordt het examencijfer bepaald op het gemiddelde van het
schriftelijke en het mondelinge examen.
Het eindcijfer wordt bepaald door het examencijfer en dat van het tentamen Loonbelasting
en dat van het tentamen Invorderingsrecht te wegen in de verhouding 4:2:1.
-
– voor het vak Boekhouden wordt het examencijfer als volgt bepaald; de som van eenmaal
het tentamencijfer Enkel boekhouden, tweemaal het tentamencijfer Handelsrekenen/Bedrijfscalculatie
en driemaal het examencijfer wordt gedeeld door zes.
-
– voor het vak Voortgezet Boekhouden wordt het eindcijfer bepaald op het rekenkundig
gemiddelde van de cijfers toegekend bij tentamen en examen.
-
– voor het vak Economie wordt het eindcijfer als volgt bepaald; de som van driemaal
het cijfer voor Algemene economie, driemaal het cijfer voor bedrijfseconomie en tweemaal
het cijfer voor organisatiekunde, wordt gedeeld door acht.
-
– voor het vak controletechniek wordt het examencijfer bepaald op het gemiddelde van
het schriftelijk en het mondelinge examen.
Het eindcijfer wordt bepaald door het examencijfer en het bij het tentamen behaalde
cijfer te wegen in de verhouding 3:1.
-
3. Tot de bepaling van het eindcijfer vindt afronding plaats tot op een decimaal nauwkeurig;
bij de bepaling van het eindcijfer vindt afronding op de cijfers 1 t/m 10 plaats waarbij
het decimaal 0,5 en hoger leidt tot een afronding naar boven.
Aan de cijfers 1 t/m 10 is de volgde betekenis te hechten:
10.
|
Uitmuntend
|
5.
|
bijna voldoende
|
9.
|
zeer goed
|
4.
|
onvoldoende
|
8.
|
goed
|
3.
|
zeer onvoldoende
|
7.
|
ruim voldoende
|
2.
|
slecht
|
6.
|
voldoende
|
1.
|
zeer slecht
|
-
4. Komen de examinator en de gecommitteerden niet tot overeenstemming dan wordt het cijfer
voor het schriftelijke danwel mondelinge examen bepaald op rekenkundig gemiddelde
van het door de examinator en het door de gecommitteerde voorgestelde cijfer.
-
5. De examinator vult de examencijfers in op een lijst van cijfers. De examinator en
de gecommitteerde ondertekenen de lijst. De examinator levert de lijst tegelijk met
de uitwerkingen van de schriftelijke examens, het exemplaar van de opgaven en de standaarduitwerking
terstond daarna in bij de secretaris van de examencommissie.
Deze vergewist zich ervan dat de lijst deugdelijk is ondertekend. De secretaris van
de examencommissie draagt zorg voor de bewaring van de examenuitwerkingen. Na afloop
van de laatste vergadering van de examencommissie stelt de secretaris de uitwerkingen
ter archivering aan de cursusleider ter hand. De uitwerkingen worden minimaal gedurende
een jaar bewaard.
-
6. De cijfers voor de mondeling en schriftelijke examens en het eindcijfer worden op
een door of namens de voorzitter van de examencommissie belegde vergadering officieel
vastgesteld en zo spoedig mogelijk aan de kandidaten meegedeeld.
-
7. Kandidaten hebben het recht in aanwezigheid van de examinator de door hen gemaakte
uitwerkingen in te zien.
Een daartoe strekkend verzoek dient schriftelijk ingediend te worden bij de secretaris
van de examencommissie.
Artikel 7
Voor de verschillende examenonderdelen geldt de volgende tijdsduur:
|
Schriftelijk
|
Mondeling
|
Algemene vorming
|
2 uur
|
–
|
Nederlandse taal
|
2 uur
|
–
|
Correspondentie en rapportage
|
2 uur
|
–
|
Privaatrecht
|
2 uur
|
20 min
|
Belastingrecht
|
5 uur
|
40 min
|
Boekhouden
|
3 uur
|
–
|
Voortgezet boekhouden
|
3 uur
|
–
|
Economie
|
2 uur
|
–
|
Controletechniek
|
5 uur
|
40 min
|
Artikel 8
Geslaagd is de kandidaat die:
-
a. een voldoende heeft voor de vakken Belastingrecht en Controletechniek en
-
b. voor de vakken belastingrecht, boekhouden en Controletechniek in totaal tenminste
18 punten heeft behaald en
-
c. voor alle negen vakken in totaal tenminste 53 punten heeft behaald en
-
d. voor niet meer dan drie vakken van de negen een cijfer lager dan een zes heeft behaald.
Artikel 9
-
1. De cursist die niet tenminste een zes (6) haalt voor een examen, wordt in de gelegenheid
gesteld een herexamen af te leggen.
-
2. Een herexamen wordt binnen zes maanden na de examendatum afgenomen.
-
3. Het hoogste van de cijfers toegekend bij examen en herexamen, wordt als examencijfer
vastgesteld.
Artikel 10
-
1. Nadat de examencijfers zijn vastgesteld, worden deze door of namens de voorzitter
van de examencommissie aan de cursisten medegedeeld.
-
2. Aan elke cursist wordt een lijst verstrekt waarop de eindcijfers staan vermeld alsmede
de uitslag van het examen.
-
3. Aan elke geslaagde cursist wordt en getuigschrift uitgereikt.
-
4. Getuigschriften en eindcijferslijsten worden getekend door de voorzitter en de secretaris
van de examencommissie.
Artikel 11
In die gevallen waarvoor dit reglement geen voorschriften bevat beslist de examencommissie.