Wet inzake bevolen of toegelaten vrijheidsbeneming BES

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2015.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Wet inzake bevolen of toegelaten vrijheidsbeneming BES

Artikel 1

Tot vrijheidsbeneming bij wettelijke voorschriften bevolen of toegelaten kan, met uitzondering van eene woning, waarvan de toegang door den bewoner wordt geweigerd, elke plaats waar de te vatten persoon zich bevindt, worden betreden door de tot aanhouding bevoegde openbare macht.

Artikel 2

Tot vrijheidsbeneming in de zin van artikel 1 kan, buiten de gevallen als bedoeld in het Wetboek van Strafvordering BES, de tot aanhouding bevoegde openbare macht zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner slechts binnentreden in een woning, waarin de te vatten persoon zich bevindt of verondersteld wordt zich te bevinden, dan met overeenkomstige toepassing van Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering BES, met uitzondering van artikel 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, en artikel 158, eerste lid, laatste zinsnede.

Artikel 4

Tot vrijheidsbeneming in de zin van artikel 1 kan, behalve in het geval van ontdekking op heterdaad, niet worden binnengetreden:

  • a. in de vergaderruimten van een van de eilandsraden, gedurende de vergadering;

  • b. in de ruimten bestemd voor godsdienstoefeningen of bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, gedurende de godsdienstoefeningen of bezinningssamenkomst;

  • c. in de ruimten waarin terechtzittingen worden gehouden, gedurende de terechtzitting.