1 Voor de aanvaarding van zijn ambt legt de aspirant, de vrijwillige ambtenaar van politie
en de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak de volgende eed dan
wel verklaring en belofte van zuivering af:
«Ik zweer (verklaar), dat ik middellijk of onmiddellijk, in welke vorm dan ook, tot
het verkrijgen van mijn aanstelling aan niemand iets heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (beloof), dat ik, om iets in mijn betrekking te doen of te laten, van niemand,
middellijk of onmiddellijk, enige beloften of geschenken zal aannemen.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig (Dat verklaar en beloof ik)!».
Daarna wordt door de aspirant, de vrijwillige ambtenaar van politie en de ambtenaar
aangesteld voor de uitvoering van de politietaak de volgende eed of belofte afgelegd:
«Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan de Grondwet en aan de wetten van ons land.
Ik zweer (beloof) dat ik de krachtens de wet uitgevaardigde voorschriften en verordeningen
zal nakomen en handhaven, dat ik de aan mij verstrekte opdrachten plichtsgetrouw en
nauwgezet zal volbrengen en de zaken, waarvan ik door mijn ambt kennis draag en die
mij als geheim zijn toevertrouwd, of waarvan ik het vertrouwelijke karakter moet begrijpen,
niet zal openbaren aan anderen dan aan hen, aan wie ik volgens de wet of ambtshalve
tot mededeling verplicht ben.
Ik zweer (beloof) dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik
zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn en dat ik niets zal doen dat het aanzien
van het ambt zal schaden.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig (Dat beloof ik)!»