Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011

Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m 17-10-2011

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 september 2010, nr. WJZ-236771 (8292), houdende nadere regels op grond van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011 (Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

  • b. besluit: Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011,

  • c. werkzaamheden: werkzaamheden ter uitvoering van het instandhoudingsplan,

  • d. CBS-categorie: groep van beschermde monumenten op basis van een door de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek ontwikkelde indeling.

Artikel 2. Subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van beschermde monumenten of zelfstandige onderdelen, als bedoeld in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten Brim 2011, opgenomen als bijlage bij deze regeling.

Artikel 3. Subsidieplafonds

  • 2 Indien voor 15 januari van enig jaar geen subsidieplafond is vastgesteld, gelden als subsidieplafonds de subsidieplafonds bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4. Maximum subsidiabele kosten

  • 1 Het maximumbedrag aan subsidiabele kosten waarover per aanvraag subsidie kan worden verstrekt, bedraagt voor aanvragen:

    • a. voor woonhuizen: € 25.000,

    • b. voor kerkgebouwen: € 699.999,

    • c. voor overige: € 100.000, en

    • d. met subsidiabele kosten van € 700.000 of meer: € 1 miljoen.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, onderdeel d, geldt voor een aanvraag voor beschermde monumenten of zelfstandige onderdelen uit verschillende categorieën het hoogste voor die categorieën geldende maximumbedrag aan subsidiabele kosten.

Artikel 5. Aanvullende indieningsvereisten

In het aanvraagformulier kunnen de volgende aanvullende bescheiden worden gevraagd:

  • a. een of meer actuele overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het beschermd monument of zelfstandig onderdeel en zijn gebreken,

  • b. voor het geval de subsidieaanvraag een zelfstandig onderdeel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, onder 1° en 2°, van het besluit betreft, een tekening waarop de omvang van het zelfstandig onderdeel is weergegeven,

  • c. voor het geval de subsidieaanvraag een zelfstandig onderdeel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, onder 3° en 4°, van het besluit betreft, een kaart waarop de betrokken kadastrale percelen zijn aangegeven,

  • d. voor het geval het instandhoudingsplan ingrijpende werkzaamheden bevat:

    • 1°. een beschrijving van de technische of fysieke staat van het beschermd monument of zelfstandig onderdeel, waarbij de gebreken van het beschermd monument of zelfstandig onderdeel nauwkeurig zijn vermeld,

    • 2°. tekeningen van de bestaande toestand van het beschermd monument of zelfstandig onderdeel, en tekeningen waarop de voorgenomen werkzaamheden of wijzigingen van het beschermd monument of zelfstandig onderdeel staan aangegeven, en

    • 3°. indien de gebreken van het beschermd monument of zelfstandig onderdeel dan wel de voorgenomen werkzaamheden daartoe aanleiding geven, rapporten inzake archeologische, bouwfysische, bouwhistorische, constructieve, cultuurhistorische, decoratieve, geochemische, grondmechanische, hydrologische, materiaaltechnische, preventieve of tuinhistorische aspecten ten aanzien van het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel.

Artikel 6. Nader verdeelcriterium

  • 1 Indien een subsidieplafond als bedoeld in artikel 3 na toepassing van artikel 12, eerste lid, van het besluit dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

  • 2 De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7. Gefaseerde inwerkingtreding

  • 1 Het besluit wordt met ingang van 1 januari 2011 van toepassing op beschermde monumenten en zelfstandige onderdelen, met dien verstande dat eigenaren van beschermde monumenten en zelfstandige onderdelen uit de categorieën kerkgebouwen en overige, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het besluit, die behoren tot de CBS-categorie kerkelijke gebouwen en kerkonderdelen/objecten met de rijksmonumentnummers 26.100 tot en met 45.949 eerst met ingang van 1 januari 2012 in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2 De eigenaar van een beschermd monument kan omtrent de CBS-categorie van zijn beschermd monument of zelfstandig onderdeel gegevens opvragen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Bijlage als bedoeld in artikel 2 van de regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011

Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten brim 2011

Inhoudsopgave

HOOFDSTUK 1.1. ALGEMENE BEPALINGEN SUBSIDIABELE KOSTEN

HOOFDSTUK 1.2. UITWERKING ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1.3. SUBSIDIABELE KOSTEN

STABU-codering:

  • 00 ALGEMEEN

  • 01 VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN

  • 05 BOUWPLAATSVOORZIENINGEN

  • 10 STUT- EN SLOOPWERK

  • 12 GRONDWERK

  • 14 BUITENRIOLERING EN DRAINAGE

  • 15 TERREINVERHARDINGEN

  • 16 BEPLANTING

  • 17 TERREININRICHTING

  • 20 FUNDERINGSPALEN EN DAMWANDEN

  • 21 BETONWERK

  • 22 METSELWERK

  • 24 RUWBOUWTIMMERWERK

  • 25 METAALCONSTRUCTIEWERK

  • 26 BOUWKUNDIGE KANAALELEMENTEN

  • 30 KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN

  • 31 SYSTEEMBEKLEDINGEN

  • 32 TRAPPEN EN BALUSTRADEN

  • 33 DAKBEDEKKINGEN

  • 34 BEGLAZING

  • 35 NATUUR- EN KUNSTSTEEN

  • 36 VOEGVULLING

  • 37 NA-ISOLATIE

  • 38 GEVELSCHERMEN

  • 40 STUKADOORWERK

  • 41 TEGELWERK

  • 42 DEKVLOEREN EN VLOERSYSTEMEN

  • 43 METAAL- EN KUNSTSTOFWERK

  • 44 PLAFOND- EN WANDSYSTEMEN

  • 45 AFBOUWTIMMERWERK

  • 46 SCHILDERWERK

  • 47 BINNENINRICHTING

  • 48 BEHANGWERK, VLOERBEDEKKING EN STOFFERING

  • 50 DAKGOTEN EN HEMELWATERAFVOEREN

  • 51 BINNENRIOLERING

  • 52 WATERINSTALLATIES

  • 53 SANITAIR

  • 54 BRANDBESTRIJDINGSINSTALLATIES

  • 55 GASINSTALLATIES

  • 56 PERSLUCHT- EN VACUUMINSTALLATIES

  • 60 VERWARMINGSINSTALLATIES

  • 61 VENTILATIE- EN LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIES

  • 62 KOELINSTALLATIES

  • 70 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES

  • 75 COMMUNICATIE- EN BEVEILIGINGSINSTALLATIES

  • 78 GEBOUWENBEHEERSYSTEMEN

  • 80 LIFTINSTALLATIES

  • 81 ROLTRAPPEN EN ROLPADEN

  • 82 HEF- EN HIJSINSTALLATIES

  • 83 GOEDERENTRANSPORT- EN- DISTRIBUTIESYSTEMEN

  • 84 GEVELONDERHOUDINSTALLATIES

  • 90 WERKTUIGBOUWKUNDIGE INSTALLATIES

  • 91 KLINKENDE MONUMENTEN (luidklokken, beiaarden, orgels, uurwerken, e.d.)

HOOFDSTUK 2. TABELLEN EN GRONDSLAGEN VOOR BEREKENINGEN

Paragraaf:

  • 1. Tabel voor de berekening van het honorarium inzake het opstellen van een instandhoudingsplan

  • 2. Tabel voor de berekening van het honorarium inzake de planbegeleiding

  • 3. Tabel voor de berekening van de toeslag voor het vervaardigen van aanvullende stukken

  • 4. Grondslagen voor de berekening van het bouwplaatsuurloon

  • 5. Grondslagen voor de opbouw van de algemene bouwplaatskosten

Hoofdstuk 1.1. Algemene bepalingen subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van beschermde monumenten of zelfstandige onderdelen, voor zover dat is bepaald in deze bijlage, met dien verstande dat:

  • a. kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden:

    • 1°. strekken tot instandhouding van het monument en zijn monumentale waarden;

    • 2°. sober en doelmatig zijn;

    • 3°. technisch noodzakelijk zijn; en

    • 4°. zijn gericht op maximaal behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies;

  • b. kosten voor werkzaamheden gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade subsidiabel zijn;

  • c. kosten voor werkzaamheden gericht op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen subsidiabel zijn;

  • d. kosten voor werkzaamheden gericht op reconstructie niet subsidiabel zijn, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van de minister ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn;

  • e. kosten voor werkzaamheden die voortvloeien uit veranderd gebruik, alsmede kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op comfortverbetering of verfraaiing niet subsidiabel zijn; en

  • f. kosten voor werkzaamheden voor zover die reeds aangevangen of voltooid zijn voor de subsidieverlening niet subsidiabel zijn.

Hoofdstuk 1.2. Uitwerking algemene bepalingen

Algemeen

In hoofdstuk 1.1 staan algemene bepalingen ten aanzien van subsidiabele kosten. Deze bepalingen gelden voor alle subsidiabele kosten, genoemd in deze bijlage.

Met deze bijlage 'Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten Brim 2011' (hierna: Leidraad) wordt gestreefd naar een efficiënte afhandeling van subsidieaanvragen en subsidievaststellingen. Daartoe is aangesloten bij de indeling van werkzaamheden bij de reeds bestaande ‘STABU-hoofdcodering’. STABU staat voor Standaardbestek voor de Burger- en Utiliteitsbouw. De Leidraad is gebaseerd op dezelfde codering als STABU. Voor specifieke werkzaamheden, die niet of onvoldoende in de STABU-hoofdcodering voorkomen, is een nieuwe codering toegevoegd. Dit is bijvoorbeeld gebeurd voor werktuigbouwkundige installaties, ‘klinkende’ monumenten (zoals orgels), ‘groene’ monumenten (zoals parken en tuinen) en archeologische monumenten.

In het instandhoudingsplan, met name in de werkomschrijving of het bestek en in de begroting, moeten de onderdelen zoals genoemd in deze Leidraad terug te vinden zijn.

Kosten van werkzaamheden die niet zijn opgenomen in de Leidraad komen niet voor subsidieverlening in aanmerking. In een aantal gevallen is aangegeven welke kosten niet subsidiabel zijn. Deze niet-subsidiabele kostenposten zijn telkens bedoeld ter verduidelijking en als afbakening om aan te geven waar de grens tussen subsidiabel en niet-subsidiabel ligt, maar zijn niet limitatief.

Waar in de Leidraad wordt gesproken van ‘instandhouding’, wordt gelet op artikel 34 van de Monumentenwet 1988 zowel op onderhoud als op herstel gedoeld.

De werkzaamheden moeten strekken tot instandhouding van het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel daarvan, ze moeten sober, doelmatig en technisch noodzakelijk zijn en gericht op maximaal behoud van monumentale waarden. Het is uiteindelijk ter beoordeling van de minister of aan deze uitgangspunten wordt voldaan. Sober en doelmatig houdt in dit verband in dat de werkzaamheden gericht moeten zijn op maximaal behoud van monumentale waarden, dat ze op een vakkundige wijze worden uitgevoerd en dat met de werkzaamheden verval en vervolgschade worden voorkomen. Behoud gaat hierbij vóór herstel, herstel vóór vervanging en vervanging vóór reconstructie. Het reconstrueren van monumenten is in beginsel niet subsidiabel.

Bij (materiaal)technisch noodzakelijk gebleken vervanging dienen de nieuwe onderdelen in materiaal, vorm, detaillering, uitvoering, afwerking én kwaliteit zoveel mogelijk overeen te komen met de afkomende, te vervangen onderdelen. Van geval tot geval zal een gedegen afweging moeten plaatsvinden of onderdelen of elementen gereconstrueerd mogen en kunnen worden en zo ja op welke manier.

Zoals gezegd worden alleen de werkzaamheden die direct verband houden met de instandhouding van de monumentale waarden van het beschermd monument, op grond van het Brim 2011 gesubsidieerd. Uit de aard der zaak wordt de hoofdstructuur van het monument daartoe gerekend, maar ook bijvoorbeeld vaste interieuronderdelen en monumentale installaties. In de Leidraad zijn werkzaamheden die als zodanig kunnen worden aangemerkt opgenomen. Een en ander neemt niet weg dat deze werkzaamheden niet altijd noodzakelijk zullen zijn en dus ook niet altijd zonder meer subsidiabel zullen zijn. Zo zal bijvoorbeeld herstel van voegwerk dat technisch gezien nog goed is, niet subsidiabel zijn. Het onderhoud van niet-monumentale verwarmingsinstallaties, elektrotechnische en andere installaties is evenmin subsidiabel.

Interieur

Voor zover het werkzaamheden aan het interieur van het monument betreft, wordt het volgende opgemerkt. In de Leidraad is bij de subsidiabele kosten niet telkens onderscheid gemaakt tussen kosten van werkzaamheden aan de buitenkant van een monument en van werkzaamheden aan de binnenkant van een monument. Uitgangspunt is dat kosten die betrekking hebben op werkzaamheden aan de binnenkant van een monument, slechts subsidiabel zijn indien die werkzaamheden strekken tot behoud van de monumentale waarde van het monument of bijvoorbeeld om constructieve reden noodzakelijk zijn. Zo zal het ‘witten’ van binnenmuren in de meeste gevallen niet subsidiabel zijn omdat dit niet noodzakelijk is voor de bescherming van de monumentale waarde of een constructieve noodzaak heeft. Dit schilderwerk is wel subsidiabel indien pleisterwerk om constructieve of technische redenen vervangen moet worden.

Of interieuronderdelen daadwerkelijk monumentale waarden bezitten, dient, voor zover mogelijk, beoordeeld te worden aan de hand van hetgeen vermeld is in de omschrijving van het beschermd monument in het monumentenregister. Daarnaast kan ook het oordeel van de minister ertoe leiden dat in het kader van de vaststelling van de subsidiabele kosten aan bepaalde onderdelen monumentale waarde wordt toegekend.

Het interieur van een beschermd monument bestaat uit vaste en losse onderdelen.

Het Burgerlijk Wetboek (art. 3:4) is bepalend voor de vraag of iets kan worden aangemerkt als vast interieuronderdeel van een gebouw. De vuistregels zijn in dit verband grofweg: is iets hecht verbonden met het gebouw of maakt iets het gebouw als gebouw compleet.

Ten aanzien van de fysieke hechtheid van de verbinding werd in het verleden ook wel gesproken van ‘aard- en nagelvast’. Hierbij kan worden gedacht aan vloeren, plafonds, schouwen en betimmeringen, hecht verankerd (kerk)meubilair, maar ook aan wandbespanningen en geschilderd behangsel.

Voor de vraag of een gebouw incompleet is, moet worden gekeken of het gebouw zonder het interieuronderdeel als gebouw incompleet – onaf – is. Voorbeelden van dit soort interieuronderdelen zijn deuren (die betrekkelijk eenvoudig uit hun hengsels zijn te lichten) en wandafwerkingen, aangebracht op of voor onafgewerkte muurvlakken, die zonder beschadiging zijn te verwijderen. Het gaat hierbij overigens om het gebouw en niet zozeer om de functie die het heeft. Het ontbreken van een object dat van belang is voor de functie, bijvoorbeeld voor de eredienst in een kerkgebouw, maakt dit gebouw niet incompleet.

Voor zover vaste interieuronderdelen van belang zijn voor de monumentale waarde van het beschermd monument, zijn de kosten van werkzaamheden aan deze onderdelen in beginsel subsidiabel.

Bij losse interieuronderdelen (veelal de inrichting) kan gedacht worden aan gebruiksvoorwerpen, gordijnen, kandelaars, los meubilair, kerkschatten, schilderijen en tapijten. Losse interieuronderdelen en de werkzaamheden daaraan, zijn niet subsidiabel.

Hiermee is uiteraard niet gezegd dat losse voorwerpen en objecten niet van waarde kunnen zijn in relatie tot het beschermd monument. Hiervan is namelijk in veel gevallen sprake, zoals ook blijkt uit veel omschrijvingen van beschermde monumenten in het monumentenregister. De Monumentenwet 1988 maakt subsidiëring van dergelijke – ‘roerende’ – zaken echter niet mogelijk.

Veiligheid

De Arbeidsomstandighedenwet stelt eisen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en welzijn van degenen die met de uitvoering van werk belast zijn. Die wet is ook van toepassing op restauratiewerkzaamheden. Op grond daarvan moeten zogenoemde Arbo-voorzieningen worden getroffen om risico’s zo veel mogelijk te beperken. Met betrekking tot de instandhouding van monumenten wordt onderscheid gemaakt tussen tijdelijke bouwplaatsvoorzieningen (steigers, dakrandbeveiliging, en dergelijke) en voorzieningen van meer permanente aard (zoals ladder- en veiligheidshaken, loopbruggen, luiken en verlichting).

De tijdelijke bouwplaatsvoorzieningen zijn uitsluitend nodig, indien ingrijpende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. In de regel wordt hiervoor een (hoofd)aannemer ingeschakeld. Het treffen van de benodigde tijdelijke voorzieningen valt onder de verantwoordelijkheid van de aannemer (zie hoofdstuk 1.3, paragrafen 01.04 en 01.05).

Het komt vaak voor dat delen van monumenten zeer moeilijk of niet bereikbaar zijn zonder een hoogwerker, kraan of steiger. Om reguliere inspecties en werkzaamheden goed en veilig te kunnen uitvoeren is het in zo’n situatie noodzakelijk voorzieningen van meer permanente aard aan te brengen om die gedeelten steeds gemakkelijk te kunnen bereiken. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn loopbruggen in ruimten boven gewelven in kerken, ladder- en veiligheidshaken, klimhaken (voldoende en op de juiste plaats) en dak- en torenspitsluiken. Hoewel zelden een verfraaiing, zijn dergelijke Arbo-voorzieningen noodzakelijk om monumenten in stand te kunnen blijven houden. Het aanbrengen, mits tot een minimum beperkt en deskundig uitgevoerd, is dan ook subsidiabel (zie hoofdstuk 1.3, paragrafen 32, 33 en 70).

Tekeningen en andere bescheiden

Afhankelijk van de aard en omvang van de in het instandhoudingsplan opgenomen werkzaamheden moeten stukken bij de subsidieaanvraag gevoegd worden. In de toelichting op het aanvraagformulier is nauwkeurig aangegeven wanneer welke stukken bijgevoegd moeten worden en aan welke eisen deze stukken moeten voldoen.

De tekeningen worden onderscheiden in: opnametekeningen (bestaande toestand en gebrekentekeningen), plantekeningen (nieuwe toestand, hoe de gebreken worden verholpen, of welke wijzigingen worden aangebracht) en aanvullende tekeningen (zoals doorsneden, principedetails en werktekeningen).

Het vervaardigen van de tekeningen behoort bij het opstellen van het instandhoudingsplan en is subsidiabel (zie paragraaf 01.04 van de Leidraad bij ‘architecten-/plankosten’).

Specialistische werkzaamheden

Diverse specialistische werkzaamheden worden in de planvorming niet door de (restauratie)architect uitgevoerd, maar door andere specialisten. In dit verband kan gedacht worden aan adviezen op bouwfysisch, constructief of installatietechnisch gebied, aan bouwhistorisch- of interieuronderzoek, aan beeldhouwwerk, bijzonder schilderwerk en werkzaamheden aan installaties en interieur en aan specialistische werkzaamheden ten behoeve van groene of archeologische monumenten (zoals het opstellen van tuinhistorische adviezen of adviezen over grondmechanica en het maken van bodem- en geochemische analyses). Dergelijke werkzaamheden door derden (zoals adviseurs, onderzoekers en restauratoren) zijn subsidiabel, mits ze noodzakelijk zijn en voorgeschreven dan wel vooraf goedgekeurd zijn door de minister (zie hoofdstuk 1.3, paragraaf 01.04, onder ‘overige kosten’).

Zelfwerkzaamheid

Voor de instandhouding van een monument is specifiek vakmanschap doorgaans onontbeerlijk. De regelgeving biedt een eigenaar van een monument de ruimte om instandhoudingswerkzaamheden – gedeeltelijk of geheel – door eigen personeel te laten uitvoeren of zelf uit te voeren, in het kader van een door hem gedreven onderneming (zie hoofdstuk 1.3, paragraaf 01.04).

In het algemeen geldt dat de kosten van ‘zelfwerkzaamheid’ alleen dan subsidiabel zijn indien de eigenaar achteraf kan aantonen (bijvoorbeeld door middel van een accountantsverklaring) hoeveel uren door hemzelf of zijn personeel binnen het kader van een door hem gedreven onderneming zijn besteed aan subsidiabele werkzaamheden. Uren die zijn besteed buiten het kader van de door hem gedreven onderneming gelden als ‘doe-het-zelf’-uren en zijn niet subsidiabel.

Meerwerk

Tijdens de uitvoering van het instandhoudingsplan kunnen onverwacht gebreken aan het licht komen, waardoor extra werkzaamheden noodzakelijk zijn om het beschermd monument in stand te kunnen houden. Mits het subsidiabele instandhoudingswerkzaamheden betreft, kan de begrotingspost ‘onvoorzien’ voor de dekking hiervan gebruikt worden. De systematiek van het Brim 2011 laat het tussentijds verhogen van de subsidie voor dergelijk meerwerk namelijk niet toe.

Informatie en toegang voor publiek

Kosten die verband houden met het geven van informatie aan bezoekers, zoals het aanbrengen of vernieuwen van richting- en informatieborden, zijn niet subsidiabel. Ook kosten die verband houden met het toegankelijk maken of ontsluiten van een monument voor het publiek zijn niet subsidiabel. Het betreft kosten, gerelateerd aan het vergroten van het draagvlak voor beschermde monumenten, die niet direct noodzakelijk zijn voor de instandhouding ervan.

Hoofdstuk 1.3. Subsidiabele kosten

00. Algemeen

00.04. Aanbesteding/inschrijving

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de coördinatievergoeding van de (hoofd)aannemer tot een maximum van 3% van de kosten van die subsidiabele werkzaamheden, die met instemming van de minister apart aanbesteed worden.

01. Voor het werk geldende voorwaarden

01.02. Administratieve bepalingen

Keuring van materialen, bouwstoffen en grond:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het keuren van te verwerken materialen, bouwstoffen (zoals natuursteen en leien) en grond, mits de keuring is geadviseerd door de minister en wordt uitgevoerd door een naar het oordeel van de minister bekwaam keuringsinstituut.

01.03. Verzekeringen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de premie van een Casco All Risks-verzekering (CAR) tot een maximum van 0,4% van de subsidiabele kosten.

01.04. Verrekening wijziging kosten en prijzen

Aannemerskosten:

De subsidiabel aannemerskosten zijn onder te verdelen naar:

  • de te verwerken materialen op grond van deze Leidraad,

  • de loonkosten van het aannemerspersoneel op basis van hoofdstuk 2, paragraaf 4,

  • de werkzaamheden uitgevoerd door onderaannemers,

  • de algemene bouwplaatskosten (ABK) tot een maximum van 20% op basis van hoofdstuk 2, paragraaf 5,

  • stelposten en verrekenposten,

  • onvoorziene werkzaamheden tot een maximum van 5%.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • precario en andere gemeentelijke heffingen,

  • heffingen voortkomend uit onder andere milieuverordeningen,

  • renteverlies, financiering, notaris, afsluitprovisie en dergelijke.

Zelfwerkzaamheid:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de te verwerken materialen,

  • de afschrijving dan wel huur van het benodigde materieel,

  • de arbeidsuren van de eigenaar en/of zijn personeel, mits die ten behoeve van werkzaamheden aan zijn monument zijn gemaakt in het kader van een door hem gedreven onderneming en ze achteraf kunnen worden aangetoond (bijvoorbeeld door middel van een accountantsverklaring).

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • de arbeidsuren van de eigenaar en/of vrijwilliger die zelf instandhoudingswerkzaamheden verricht (de ‘doe-het-zelf’-uren van de eigenaar en/of vrijwilliger).

Architecten-/plankosten:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het opstellen van het instandhoudingsplan met de daarbij behorende stukken (zoals plan, begroting, werkomschrijving en tekeningen) tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 1.

Begeleidingskosten:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het begeleiden van de uitvoering van de werkzaamheden – bestaande uit het jaarlijks opstellen van het jaarprogramma, het opvragen van offertes, de prijsvorming en het verstrekken van de opdrachten, de begeleiding en controle tijdens de uitvoering, de oplevering van het uitgevoerde werk en de financiële verantwoording – tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2.

Overige kosten:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • abonnementen zoals op/voor:

    • de Monumentenwacht dan wel een vergelijkbare organisatie (inclusief de kosten van het inspecteren en uitvoeren van noodreparaties en het treffen van noodmaatregelen om verdere degradatie te voorkomen),

    • de controle van de bliksembeveiligingsinstallatie,

    • de controle van de brandbeveiligingsinstallatie.

  • accountantsonderzoek en -verklaring, mits bij de beschikking tot subsidieverlening opgelegd door de minister, tot een maximumbedrag van € 5.000,

  • bouw- en kleurhistorisch onderzoek, mits voorgeschreven dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

  • tuinhistorisch onderzoek, inhoudende een chronologische weergave van de geschiedenis met bronvermelding, historische afbeeldingen, historisch kaartmateriaal en fasekaarten, e.e.a. als uitgangspunt voor het beheerplan,

  • specifieke onderzoeken, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister, zoals voor gebouwde monumenten:

    • bouwfysisch onderzoek (onder andere naar vocht- en zoutproblemen),

    • constructie-/bouwtechnisch onderzoek,

    • werktuigbouwkundig onderzoek,

    en voor archeologische monumenten:

    • beperkt booronderzoek,

    • bodem- en geochemische analyse,

    • grondmechanisch onderzoek,

    • grondwateranalyse,

    • nulmeting monitoring.

  • specialistische werkzaamheden door derden, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister, zoals voor:

    • beeldhouwwerk,

    • bijzonder schilderwerk,

    • werkzaamheden aan installaties,

    • advisering inzake specifieke onderwerpen en/of problemen.

Legeskosten:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • leges betreffende de omgevingsvergunning tot een maximum van 1,5% van de subsidiabele kosten.

Omzetbelasting/btw:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de omzetbelasting/btw tot een maximum van 19%, tenzij deze fiscaal verrekenbaar is.

Tussentijdse aanpassing van de btw-percentages wordt in deze beschouwd als meer- of minderwerk.

Prijsindexering:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de prijsindexering tot een maximum van 3% per jaar (cumulatief).

01.05. Tekeningen en berekeningen

Aanvullende tekeningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het vervaardigen van aanvullende detail- en/of uitvoerings-/werktekeningen tot een maximum overeenkomstig de tabel, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 3, mits de minister dergelijke tekeningen nodig acht voor de beoordeling van de aanvraag dan wel voor de correcte uitvoering van het plan.

Overige bescheiden:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het opstellen/vervaardigen van overige bescheiden zoals rapporten met opname en/of advies inzake bouwfysische of constructieve problemen of problemen met de waterhuishouding of de bodem (bijvoorbeeld van grondmechanische of geochemische aard), mits de minister dergelijke bescheiden nodig acht voor de beoordeling van de aanvraag.

01.06. Arbeidsomstandigheden

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • aanleg en onderhoud van Arbo-voorzieningen van meer permanente aard ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden.

Hiervoor wordt verwezen naar de paragrafen 32, 33, 70 en 84. Tijdelijke Arbo-voorzieningen op de bouwplaats vallen onder de verantwoordelijkheid van de aannemer (zie daarvoor de paragrafen 01.04 en 01.05).

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • Arbo-voorzieningen welke verband houden met het verkrijgen en/of behouden van een gebruiksvergunning (zoals afscheidingen, hekken, trappen en verlichting).

05. Bouwplaatsvoorzieningen

05.00. Algemeen

Groot materieel:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het inzetten van groot materieel (zoals bij voorbeeld damwanden, hijskranen, rijplaten en steigers), dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de instandhoudingswerkzaamheden,

  • het inzetten van paardentractie.

10. Stut- en sloopwerk

10.00. Algemeen

Saneringen en verwijderingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het (tijdelijk) verwijderen van materialen c.q. onderdelen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de instandhoudingswerkzaamheden, inclusief het daarvoor in te zetten materieel (zoals containers).

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • het saneren en/of verwijderen van materialen, onderdelen en/of constructies vervuild met of door asbest,

  • het maken van doorbraken en overige werkzaamheden voor zover voortvloeiend uit comfortverbetering en/of veranderd gebruik.

Stut en stempelwerk:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • stut- en stempelwerk tijdens de werkzaamheden.

Beschermende voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • beschermende voorzieningen voor monumentale onderdelen (zoals het voor en/of tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dichtleggen van een dak, afdekken van een vloer en inpakken van het orgel en meubilair, of het beschermen van bomen).

12. Grondwerk

12.00. Algemeen

Civiele werken:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het schoon en op diepte houden van grachten, sloten en vijvers (zie ook paragraaf 17),

  • de instandhouding van aard- en waterwerken (zie ook paragraaf 17).

Voor werkzaamheden aan hierbij behorende onderdelen van bouwkundige en/of werktuigbouwkundige aard wordt verwezen naar de desbetreffende paragrafen.

14. Buitenriolering en drainage

14.00. Algemeen

Riolering en drainage;

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding en zo nodig vernieuwing van de aansluitingen van de hemelwaterafvoeren op de (hoofd)riolering, tot maximaal één meter uit de gevel van het monument,

  • de instandhouding en zo nodig vernieuwing van de riolering, voor zover ten behoeve van de hemelwaterafvoeren, tot maximaal één meter uit de gevel van het monument,

  • aanleg en onderhoud van drainage ten behoeve van een adequate waterafvoer.

15. Terreinverhardingen

15.00. Algemeen

Bestrating:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van bestrating, (zoals straten, paden en stoepen), en het periodiek voorzien van een nieuwe top- of verhardingslaag (keien, klinkers, en dergelijke),

  • het herstel van de bestrating na werkzaamheden aan hemelwaterafvoeren, riolering en drainage als genoemd in paragraaf 14.

Beschoeiingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, vervanging van houten beschoeiingen,

  • het aanbrengen van een nieuwe beschoeiing indien nodig voor de instandhouding van de historische oeverlijn.

16. Beplanting

16.00. Algemeen

Deze paragraaf betreft historisch groen zoals begraafplaatsen, parken, tuinen en de bijbehorende natuurlijke elementen voor zover van monumentale waarde.

Boomgaarden en leifruitcollecties:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het verzorgen van bomen en beplanting (zoals snoeien, bemesten, onkruid- en ongediertevrij houden, leiden en water geven bij aanhoudende droogte),

  • het inboeten of vervangen van bomen en heesters.

Gazons (met uitzondering van parkweiden):

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het verzorgen (zoals bemesten, onkruidvrij houden en blad ruimen),

  • het knippen of snijden van graskanten,

  • het maaien (maximaal 26 keer per jaar),

  • het verticuteren en rollen (maximaal 2 keer per jaar),

  • het herstel van een gazon in geval van achterstallig onderhoud.

Niet subsidiabel zijn de kosten voor het herstel van schade aan het gazon, ontstaan door oneigenlijk gebruik.

Hagen, vormbomen en berceaus:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het verzorgen van bomen en beplanting (zoals vormsnoei, bemesten en onkruidvrij houden),

  • het inboeten of vervangen van bomen en heesters,

  • het knippen (buxus, liguster en meidoorn twee keer per jaar; beuk, haagbeuk en taxus één keer per jaar),

  • de instandhouding van de draagconstructie.

Heestergroepen, plantenborders, bloemperken en stinsenbeplanting (voor zover aantoonbaar onderdeel ontwerp aanleg):

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het verzorgen van beplanting (zoals snoeien, bemesten, onkruid- en ongediertevrij houden en water geven bij aanhoudende droogte),

  • vervanging door nieuwe aanplant.

Kuipplanten (voor zover aantoonbaar onderdeel ontwerp aanleg):

Subsidiabel zijn de kosten van het verzorgen van bomen en beplanting (zoals snoeien, bemesten, onkruid- en ongediertevrij houden, verkuipen en water geven bij aanhoudende droogte).

Laanbeplantingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het verzorgen van bomen (zoals snoeien, bemesten, onkruidvrij houden en water geven bij aanhoudende droogte),

  • het inboeten of vervangen van bomen,

  • het maaien van ruigten en bermen en het afvoeren van het maaisel (maximaal vier keer per jaar),

  • het geheel, dan wel bij grotere lengte in fasen, vervangen van de laanbeplanting als element door nieuwe aanplant.

Park- en sterrenbossen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het inboeten van plantmateriaal,

  • het maaien van ruigten en het afvoeren van het maaisel (maximaal vier keer per jaar),

  • het opschonen van greppels,

  • vormsnoei van (laan)bomen,

  • de instandhouding van sterrenbossen, met name de elementen die het stervormig patroon bepalen (zoals greppels, dijkjes en de daarop aanwezige beplanting),

  • het herstel van het dijkprofiel van sterrenbossen,

  • het herstel van de (laan)beplanting als element door nieuwe aanplant,

  • het geheel, dan wel vaksgewijs in fasen, vervangen van de (laan)beplanting als element door nieuwe aanplant.

Parkweiden (met uitzondering van parkweiden die door vee worden begraasd):

Subsidiabel zijn de kosten van het maaien (twee keer per jaar) en het afvoeren van het maaisel (hooilandbeheer).

Solitaire bomen en boomgroepen, waaronder lei- en knotbomen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het verzorgen van bomen (zoals snoeien, bemesten, beluchten, onkruid- en ongediertevrij houden, leiden, knotten en water geven bij aanhoudende droogte),

  • het inboeten of vervangen van bomen,

  • vervanging van een boom of boomgroep als element door nieuwe aanplant.

Zichtassen en zichtlijnen (vista’s):

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het herstel van zichtassen en zichtlijnen door het verwijderen van takken van bomen of te ver uitgegroeide heesters die de zichtas of zichtlijn inkaderen of begeleiden,

  • het herstel van zichtassen, zichtlijnen en open ruimten door het verwijderen van opgaande begroeiing die van nature is ontstaan,

  • het herstel van de ruimtelijke structuur van zichtassen, zichtlijnen en open ruimten na aantasting door menselijk ingrijpen, voor zover van aantoonbaar belang voor de monumentale waarden.

Beschermde archeologische monumenten

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de aanschaf en het leggen van ondiep wortelende grondbedekkende vegetatie zoals gras- en heideplaggen,

  • de aanschaf en het planten van bomen en struiken, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister

  • het inzaaien van ondiep wortelende grondbedekkende vegetatie zoals gras en heide,

  • het maaien en het afvoeren of het ter plaatse verwerken van het maaisel,

  • het rooien en afzetten van bomen en struiken,

  • het snoeien van bomen,

  • het afvoeren van rooi- en snoeiafval en valhout,

  • het uitfrezen van boomstobben, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

17. Terreininrichting

17.00. Algemeen

Deze paragraaf betreft diverse bouwkundige en weg- en waterbouwkundige elementen die onderdeel uitmaken van een historische aanleg of die zijn aangebracht ten behoeve van de instandhouding van een beschermd archeologisch monument.

Bouwkundige elementen (geen gebouw zijnde):

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van bouwkundige elementen zoals aanwijsborden, grafzerken, hekwerken, lantaarns, pergola’s, plantenkuipen, standbeelden, veeroosters, veewering, vlonders en zonnewijzers,

  • vervanging van dergelijke bouwkundige elementen indien herstel niet meer mogelijk is.

Voor omvangrijke metsel-, smeed- en timmerwerkzaamheden aan bouwkundige elementen wordt verwezen naar de betreffende paragrafen 22, 43 en 45.

Bruggen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van bruggen die deel uitmaken van de aanleg (bijvoorbeeld de wandeling),

  • vervanging van bestaande bruggen indien herstel niet meer mogelijk is,

  • het aanbrengen van een eenvoudige houten loopbrug, indien de verbinding van belang is voor de aanleg en de voorganger geheel verdwenen is.

Niet subsidiabel zijn de kosten van reconstructie van een geheel verdwenen brug.

Civiele werken:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van aardwerken zoals greppels, heuveltjes, motteheuvels, taluds, terrassen, vliedbergen en dergelijke, met inbegrip van het maaien van taluds (maximaal vier keer per jaar),

  • de instandhouding of vervanging van afdekmaterialen (zoals worteldoek) of kunstwerken ter bescherming van het beschermd archeologisch monument,

  • de instandhouding of vervanging van stutbalken in groeves, mijnen en abri’s,

  • de instandhouding of vervanging van vloeren van hunebedden,

  • de instandhouding van molenbergen, molenerven en molenwerven voor zo ver gelegen binnen een cirkel met het hart van de molen als middelpunt en een middellijn die gelijk is aan die van het wieken-kruis dan wel tot maximaal zes meter uit de buitengevel van de watergedreven molen,

  • het herstel van reliëf door het aanvullen van terreingedeelten die aan erosie of inklinking onderhevig zijn geweest,

  • het opbrengen van een afdekkende (grond)laag op het beschermd archeologisch monument, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

  • het opvullen van gaten, ontgravingen en rijsporen.

Voor werkzaamheden aan hierbij behorende onderdelen van bouwkundige en/of werktuigbouwkundige aard wordt verwezen naar de desbetreffende paragrafen 21, 22, 24, 25, 43 en 90

Waterpartijen en waterlopen inclusief bijbehorende stuwen en duikers, waterpeilen en waterkwaliteit:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de aanleg en instandhouding van hydrologische werken, aangebracht ten behoeve van de instandhouding van het beschermd archeologisch monument,

  • de instandhouding van waterlopen van poldermolens en watergedreven molens met de vanouds daarbij behorende elementen en onderdelen (zoals krooshekken, lossluizen, beschoeiingen, stuwen en wachtdeuren) binnen een cirkel met het hart van de molen als middelpunt en een middellijn die gelijk is aan die van het wiekenkruis dan wel tot maximaal zes meter uit de buitengevel van de watergedreven molen,

  • het uitbaggeren van sloten en vijvers, inclusief het afvoeren en/of tijdelijk opslaan van de uitkomende bagger in depot en het afwerken van het depot na inklinking, mits met gesloten grondbalans,

  • het opschonen van windhoeken (het plaatselijk verwijderen van opgehoopt blad en takhout),

  • het verwijderen van overmatige plantengroei,

  • de instandhouding en het werkzaam houden van duikers en stuwen,

  • het aanbrengen van nieuwe, eenvoudige duikers, overstorten, stuwen, gemaaltjes en pompen, die naar het oordeel van onze minister nodig zijn voor het handhaven of verbeteren van het waterpeil.

Wegen en paden (zie ook paragraaf 15):

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het onkruidvrij houden,

  • het blad ruimen,

  • het knippen of snijden van graskanten,

  • het aanvullen met een toplaag, zoals grind, schelpen of zand,

  • het herstel van verzakte (half-)verhardingen met (half-)verhardingsmateriaal zoals aanwezig in het bestaande of het oorspronkelijke profiel,

  • het herstel van vervaagde historische paden en padenpatronen, voor zover nog herkenbaar aanwezig,

  • het aanbrengen van nieuwe kantopsluitingen voor zover nodig voor herstel en behoud van de padbreedte en de belijning.

20. Funderingspalen en damwanden

20.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van funderingspalen en/of damwanden (hout, beton of staal),

  • de vervanging dan wel het aanbrengen van funderingspalen en/of damwanden (hout, beton of staal).

21. Betonwerk

21.00. Algemeen

Betonconstructies:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van betonconstructies (zoals wanden, vloeren, daken, kolommen, liggers, portalen, consoles, balkons, klokkenstoelen en dergelijke),

  • de instandhouding van betonnen onderdelen (zoals balusters, cementrustiek, dorpels, hekwerken, gevelbanden en -ornamenten),

  • de instandhouding van civiele en militaire werken (zoals sluis- en kademuren, forten en schuilplaatsen).

Voor ankerwerken en bevestigingen zie paragraaf 43.

Funderingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • herstel van betonnen funderingsconstructies,

  • de vervanging van betonnen funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

Behandelingen en voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het behandelen van betonwerk tegen gevolgschade door roestende wapening,

  • het behandelen van betonnen onderdelen en/of constructies, indien overlast van vocht/water niet door drainage alleen kan worden weggenomen (zoals bijvoorbeeld het waterdicht maken van een kelder), mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

  • het behandelen van betonwerk tegen graffiti, mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar is en mits de behandeling geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd is door de minister,

  • het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

Voor het isoleren van betonwerk zie paragraaf 37.

22. Metselwerk

22.00. Algemeen

Metselwerk:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van (dragend) metselwerk zoals van gevels, wanden, gewelven, kolommen, molenrompen, fabrieksschoorstenen, tuinmuren en dergelijke,

  • het herstel van scheuren en het vervangen van kapotte stenen (inboeten).

Voor ankerwerken en bevestigingen zie paragraaf 43

Voegwerk:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van het voegwerk inclusief het op bijpassende manier opnieuw aanbrengen van uitgevallen voegwerk,

  • het op bijpassende manier vervangen van voegwerk, doch uitsluitend omdat de waterkerende werking van het metselwerk van de gevel niet meer voldoende is.

Voor vulling van voegen als dilatatievoegen zie paragraaf 36.

Funderingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • herstel van gemetselde funderingsconstructies,

  • de vervanging van gemetselde funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

Afdekkingen en bekledingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding of, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het vervangen van houten, metalen of (natuur-)stenen afdekkingen en bekledingen van opgaand metselwerk, geveltoppen, kroonlijsten en dergelijke.

Zie in dit verband ook paragraaf 33.

Behandelingen en voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het met water (onder lage druk en temperatuur, zonder toegevoegde materialen als zand of chemicaliën) reinigen van metselwerk ter verwijdering en bestrijding van mos, algen en dergelijke, mits vooraf goedgekeurd door de minister,

  • het om bouwfysische redenen behandelen van metselwerk, indien overlast van vocht/water niet door drainage alleen kan worden weggenomen (zoals bijvoorbeeld het waterdicht maken van een kelder), mits vooraf goedgekeurd door de minister,

  • het behandelen van metselwerk tegen graffiti, mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar is en mits de behandeling vooraf is goedgekeurd door de minister,

  • het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

  • het schoonhouden van de bovenkant van stenen gewelven.

Voor het isoleren van metselwerk zie paragraaf 37.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • het impregneren van gevelmetselwerk.

24. Ruwbouwtimmerwerk

24.00. Algemeen

Houtconstructies:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van houten draag-, gewelf-, kap- en vakwerkconstructies zoals balken, gootconstructies, gordingen, hijsbalken, kapspanten, muurstijlen en sporen,

  • de instandhouding van het staande werk van molens,

  • de instandhouding van het gaande werk van molens (zie ook paragraaf 90),

  • de instandhouding van ingebouwde en vrijstaande klokkenstoelen en klokkentorens/dakruiters met alle daarbij behorende onderdelen als onderslagbalken, vlonders en trappen (zie ook paragraaf 91),

  • de instandhouding van orgelbalkons, balgstoelen en andere houten orgelconstructies (zie ook paragraaf 91),

  • de instandhouding van houten elementen en onderdelen (zoals balustrades, hekwerken, spalieren, schuttingen, luifels, stellingen en veranda’s),

  • het, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, versterken of gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van de hiervoor bedoelde houtconstructies.

Voor ankerwerken en bevestigingen zie paragraaf 43.

Voor werktuigbouwkundige onderdelen van molens zie paragraaf 90.

Voor specifieke werkzaamheden betreffende luidklokken en beiaarden zie paragraaf 91.

Funderingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van houten funderingsconstructies,

  • het gedeeltelijk of geheel vervangen van houten funderingsconstructies indien herstel niet meer mogelijk is.

Beschietingen, bekledingen en betimmeringen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het gedeeltelijk of geheel vervangen van dakbeschot, gewelfbeschot, vloerdelen en dergelijke,

  • de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, het gedeeltelijk of geheel vervangen van bijbehorende betimmeringen (zoals rachels, tengels, panlatten, roeflatten en klossen)

  • de instandhouding van balgen- en uurwerkkamers (zie voor orgels en uurwerken ook paragraaf 90).

Voor aftimmerwerk zie paragraaf 45.

Behandelingen en voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • een curatieve behandeling tegen houtaantasters als insecten, schimmels en zwammen, mits vooraf goedgekeurd door de minister en uitgevoerd door een naar het oordeel van de minister ter zake deskundige,

  • een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en vooraf goedgekeurd door de minister,

  • een conserverende behandeling van het gaande en staande werk van molens,

  • het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

  • het schoonhouden van de bovenkant van houten gewelven.

Voor het isoleren van timmerwerk zie paragraaf 37.

25. Metaalconstructiewerk

25.00. Algemeen

Metaalconstructies:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van gietijzeren, smeedijzeren en/of stalen constructies.

Voor metalen elementen en onderdelen als ankerwerken en bevestigingen zie paragraaf 43.

Behandelingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • een roestwerende behandeling en/of beschermlaag.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • het, al dan niet conform brandpreventievoorschriften, aanbrengen van brandwerende en/of brand-isolerende voorzieningen.

Voor het isoleren van metaalconstructies zie paragraaf 37.

26. Bouwkundige kanaalelementen

26.00. Algemeen

Schoorstenen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van schoorstenen met bijbehorende schoorsteenkanalen,

  • de instandhouding van schoorsteenkappen en roosters.

Voor het isoleren van bouwkundige kanaalelementen zie paragraaf 37.

Voor werktuigbouwkundige onderdelen bij/in industrieel erfgoed zie paragraaf 90.

Schachten en kokers:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding en, indien dat om constructieve dan wel materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, de gedeeltelijke dan wel gehele vervanging van schachten en kanalen (zoals bij voorbeeld ventilatie- en rookgasafvoerkanalen) en stortkokers.

30. Kozijnen, ramen en deuren

30.00. Algemeen

Kozijnen, ramen, deuren en dergelijke:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van kozijnen, ramen en deuren (zoals stijlen aanscherven, onderdorpels vervangen),

  • de instandhouding van vensteronderdelen (zoals schuiframen, raamluiken en dergelijke),

  • de instandhouding van daklichten, dakkoepels en dakstraten,

  • de instandhouding van elementen zoals galmborden, dakluiken en dergelijke,

  • het gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van hiervoor genoemde onderdelen en elementen, mits constructief dan wel materiaaltechnisch noodzakelijk.

Hang- en sluitwerk:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van hang- en sluitwerk van ramen, deuren en luiken (zoals deurkloppers, deurkrukken, gehengen, scharnieren en sloten),

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • het aanbrengen van extra veiligheidsvoorzieningen zoals bij voorbeeld dievenklauwen.

Behandelingen en voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen zoals bij voorbeeld vogelpennen en -draden, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister (zie ook paragraaf 43).

31. Systeembekledingen

31.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van systeembekledingen (zoals felsplaat- en profielplaatbekledingen).

32. Trappen en balustraden

32.00. Algemeen

Trappen en balustraden:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van trappen en traponderdelen (zoals trapbomen, traptreden, balustraden, leuningen, traphekken en trapluiken).

Arbo-voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals loopbruggen, trappen, ladders, hekken en trapluiken).

33. Dakbedekkingen

33.00. Algemeen

Dak- en gevelbedekkingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van dakbedekkingen (zoals riet, pannen, leien, lood, zink en bitumineuze dakbedekking),

  • de instandhouding en/of het aanbrengen van ventilatiepannen en -roosters,

  • de instandhouding van afdekkingen en bedekkingen (zoals van koper, lood, zink, leien, natuursteen en dergelijke) van onder andere gevels, zijwangen van dakkapellen, ornamenten, dakranden en -daklijsten,

  • het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van dak- en gevelbedekkingen.

Voor het saneren en verwijderen van asbesthoudende onderdelen zie paragraaf 10.

Balkons, luifels en dergelijke:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van afdekkingen en bekledingen (zoals van koper, lood, zink, bitumineuze afdekking en dergelijke) van en op balkons, luifels, galerijen, veranda’s en dergelijke,

  • het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van dergelijke afdekkingen en bekledingen.

Behandelingen en voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

  • het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

Voor het isoleren van daken en dergelijke zie paragraaf 37.

Arbo-voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals ladderhaken en dakluiken; bij monumentale constructies dient het aantal tot een minimum beperkt te blijven en de bevestigingsplaatsen zorgvuldig gekozen te worden).

34. Beglazing

34.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van glas-in-lood ramen, al dan niet gebrandschilderd,

  • de instandhouding van enkele beglazing,

  • het, indien dat om materiaaltechnische of andere redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van de beglazing, mits dit geschiedt op een bijpassende wijze c.q. met een in stijl passende glassoort,

  • het aanbrengen van tegen teloorgang en vandalisme beschermende voorzetbeglazing bij bijzonder ontworpen glas-in-loodramen, waaronder gebrandschilderd glas, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • het aanbrengen van isolerende beglazing.

35. Natuur- en kunststeen

35.00. Algemeen

Natuursteenwerken en -beeldhouwwerken:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van natuursteenwerken (zoals balustraden, bordessen, dorpels, gevel-banden, kolommen, neuten, plinten, stoeppalen, traptreden en vloeren),

  • de instandhouding van natuurstenen beeldhouwwerken (decoratieve elementen en ornamenten zoals klauwstukken, kruisbloemen, pinakels en voluten),

  • het, indien dat om materiaaltechnische of andere redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van natuursteenwerken en natuurstenen beeldhouwwerken.

Behandelingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, conserverend behandelen van natuursteenwerken (bij voorbeeld met de Ibach-methode), mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

  • het behandelen van natuur- en kunststeenwerk tegen graffiti, mits de behandeling omkeerbaar c.q. de aan te brengen coating verwijderbaar/afbreekbaar is en mits de behandeling is geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • het impregneren van natuur- en kunststeenwerk.

Voor het isoleren van natuur- en kunststeenwerken zie paragraaf 37.

36. Voegvulling

36.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van voegvullingen/mortels ten behoeve van de noodzakelijke afwerking c.q. afdichting (zoals bij voorbeeld dilatatievoegen),

  • het, indien dat om technische redenen noodzakelijk is, op bijpassende wijze vervangen dan wel aanbrengen van voegvullingen/mortels ten behoeve van afwerking c.q. afdichting.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • het aanbrengen van voegvullingen van PUR-schuim, kit en dergelijke.

Voor voegwerk in metselwerk zie paragraaf 22.

37. Na-isolatie

37.00. Algemeen

Isolatie:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van historisch waardevol isolatiemateriaal (zoals boekweitdoppen, houtkrullen, mos, schelpen, slakkenwol en zeegras)

Na-isolatie:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • het (na-)isoleren van een monumentale waterinstallatie om bevriezing daarvan te voorkomen

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • het aanbrengen van overig isolatiemateriaal.

38. Gevelschermen

38.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van gevelschermen (zoals bij voorbeeld wind- en zonneschermen).

40. Stukadoorwerk

40.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van binnen- en buitenstucwerk,

  • de instandhouding van stucwerk ornamenten, zowel binnen als buiten,

  • het, indien dat om materiaaltechnische en/of constructieve redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van het stucwerk,

  • het gebruiken van stucwerkdragers en stucwerkprofielen.

Voor het isoleren van stucwerk zie paragraaf 37.

41. Tegelwerk

41.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van tegelwerk (zoals vloer- en wandtegels, tegeltableaus in/op schouwen en mozaïekwerk),

  • het vervangen van kapotte tegels.

42. Dekvloeren en vloersystemen

42.00. Algemeen

Vloerafwerkingen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van vloerafwerkingen (zoals terrazzo-, granito-, parket- en stalvloeren),

  • het aanbrengen van vloerbeschermende voorzieningen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

Voor het isoleren van vloeren zie paragraaf 37.

Voor de instandhouding van geschilderde vloerdecoraties zie paragraaf 46.

43. Metaal- en kunststofwerk

43.00. Algemeen

Metaalwerken en metalen ornamenten:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van metaalwerken (zoals gietijzeren/smeedijzeren/stalen hekwerken, balusters, kolommen en molenassen),

  • de instandhouding van decoratieve metalen ornamenten (zoals bol, haantje, kruis, windvaan, wijzerplaat en zonnewijzer).

Roosters en dergelijke:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van vloerluiken en -roosters,

  • de instandhouding van ventilatieroosters (zoals bij voorbeeld gevelroosters voor de ventilatie van de kruipruimte),

  • de instandhouding van gaasramen en roosters ter bescherming van monumentale onderdelen,

  • de instandhouding van blad- en sneeuwroosters in goten,

  • het vervangen en/of aanbrengen van roosters en/of luiken, indien technisch of bouwfysisch noodzakelijk,

  • het aanbrengen en in stand houden van vogel- en ongediertewerende voorzieningen zoals gaasramen en roosters, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

Hijs- en ankerwerken:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van hijswerken (zoals hijsankers, hijshaken, hijskatrollen en dergelijke),

  • de instandhouding van ankerwerken en bevestigingen (zoals gevelankers, bevestigingshaken en ophangstangen),

  • het aanbrengen van ankers en bevestigingen.

44. Plafond- en wandsystemen

44.00. Algemeen

Plafonds en wanden:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van plafonds en wanden van onder andere glas, hout, leem, leer, metaal en textiel (al dan niet bevestigd op tengel- en rachelwerk, riet, steengaas en dergelijke),

  • de instandhouding van al dan niet geschilderde plafond- en wanddecoraties en ornamenten (zie hiervoor ook de paragrafen 46, 47 en 48).

Voor het isoleren van plafonds en wanden zie paragraaf 37.

45. Afbouwtimmerwerk

45.00. Algemeen

Aftimmerwerk:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van aftimmerwerk buiten (zoals gevelbetimmeringen, dakkapellen, frontons, boei- en gootlijsten, windveren, dak- en gevellijsten, pilasters, dakluiken, schoorsteenborden en uileborden),

  • de instandhouding van aftimmerwerk binnen (zoals architraven, dagbetimmeringen, deurlijsten, koplijsten, lambriseringen, orgelkassen, plinten, raamblinden, vensterbanken en vloerluiken),

  • de instandhouding van decoratieve houten elementen (zoals festoenen en sierlijstwerk).

Behandelingen en voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • een curatieve behandeling tegen houtaantasters als insecten, schimmels en zwammen, mits deze aantoonbaar actief zijn en de behandeling vooraf is goedgekeurd door de minister en wordt uitgevoerd door een naar het oordeel van de minister ter zake deskundige,

  • een bescherming tegen vocht/water door middel van vochtwerende, dampremmende lagen, mits bouwfysisch noodzakelijk en vooraf goedgekeurd door de minister.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • een preventieve behandeling tegen houtaantasters.

Voor het isoleren van afbouwtimmerwerk zie paragraaf 37.

46. Schilderwerk

46.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • schilderwerk buiten,

  • schilderwerk binnen voor zover het de binnenzijde van kozijnen, ramen en deuren in de buitengevel betreft,

  • de instandhouding van bijzonder schilderwerk binnen en/of geschilderde decoraties (zoals bij voorbeeld muur-, wand-, plafond- en vloerschilderingen).

Voor binneninrichting en binnenafwerking zie de paragrafen 47 en 48.

47. Binneninrichting

47.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van interieurs en interieurelementen voor zover die hecht met het gebouw verbonden zijn zoals bedsteden, grafzerken, haarden, hekwerken, kasten, kerkbanken, orgelkassen, schouwen en tochtportalen,

  • specialistisch schoonmaakwerk,

  • preventieve maatregelen (zoals de aanschaf en het aanbrengen van apparatuur voor vocht-/klimaatbeheersing mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister),

  • onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige (zie paragraaf 01.04).

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding van losse interieurelementen (zoals boeken, gebruiksvoorwerpen, gordijnen, kandelaars, los meubilair en schilderijen),

  • regulier schoonmaakwerk (zoals afstoffen, boenen, poetsen en stofzuigen).

Voor interieurafwerking zie paragraaf 48.

Voor sanitair zie paragraaf 53.

Voor verwarming zie paragraaf 60.

Voor verlichting zie paragraaf 70.

48. Behangwerk, vloerbedekking en stoffering

48.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van interieurafwerkingen als behangwerk, vaste vloerbedekking en stoffering (zoals geschilderde behangsels, goudleer en textiele bespanningen; tapijten en lopers; bovendeur- en schoorsteenstukken),

  • het aanbrengen van voorzieningen tegen ongedierte, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

  • het aanbrengen, indien bouwfysisch noodzakelijk, van interieurbeschermende voorzieningen (zoals vocht-/klimaatbeheersing), mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

  • onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige (zie paragraaf 01.04).

Voor binneninrichting zie paragraaf 47.

50. Dakgoten en hemelwaterafvoeren

50.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van (onder andere gietijzeren, koperen, loden, natuurstenen en zinken) goten c.q. gootbekledingen, vergaarbakken en hemelwaterafvoeren,

  • het, indien dat om materiaaltechnische redenen noodzakelijk is, gedeeltelijk dan wel geheel vervangen van goten c.q. gootbekledingen, vergaarbakken en hemelwaterafvoeren.

Voor gootconstructies en gootlijsten zie de paragrafen 24 en 45.

51. Binnenriolering

51.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van binnenriolering met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, pompen en putten).

52. Waterinstallaties

52.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van waterinstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, pompen en verdelers),

53. Sanitair

53.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van sanitair met bijbehorende onderdelen (zoals kranen, toiletpotten en wastafels).

54. Brandbestrijdingsinstallaties

54.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van brandbestrijdingsinstallaties,

  • aanleg en/of onderhoud van brandbestrijdingsinstallaties en -voorzieningen (inclusief brandblussers en brandslanghaspels), mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister en aangelegd conform de voorschriften inzake brandpreventie,

  • aanleg en/of onderhoud van voorzieningen ter voorkoming en/of ten behoeve van een snelle bestrijding van een brand, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • voorzieningen en/of maatregelen welke verband houden met het verkrijgen en/of behouden van een gebruiksvergunning (zoals noodverlichting, ontruimingsalarm en vluchtwegaanduiding).

55. Gasinstallaties

55.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van gasinstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, leidingen en tanks).

56. Perslucht- en vacuuminstallaties

56.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van perslucht- en vacuüminstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals appendages, leidingen en tanks).

60. Verwarmingsinstallaties

60.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van verwarmingsinstallaties met bijbehorende onderdelen (zoals kachels, verwarmingsketels en radiatoren).

61. Ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties

61.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van onder andere binnen- en buitenroosters, ventilatie- en dakkappen,

  • aanleg en onderhoud van ventilatie- en bevochtigingsinstallaties ter bescherming van interieurs, mits bouwfysisch noodzakelijk en geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

62. Koelinstallaties

62.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van koelinstallaties met bijbehorende onderdelen.

70. Elektrotechnische installaties

70.00. Algemeen

Elektrotechnische installaties:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van elektrotechnische installaties met bijbehorende armaturen, schakelaars en dergelijke onderdelen.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • vervanging dan wel aanleg van leidingen en/of bedrading.

Bliksemafleidingsinstallaties:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de aanleg en het onderhoud van bliksemafleidingsinstallaties, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister en aangelegd conform de geldende voorschriften (NEN-EN-IEC 62305 beveiligingsklasse LPLII).

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • aanleg en/of onderhoud van overspanningsbeveiliging.

Arbo-voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals elektrotechnische installaties met bijbehorende verlichtingsarmaturen).

75. Communicatie- en beveiligingsinstallaties

75.00. Algemeen

Communicatie-installaties:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van communicatie-installaties met bijbehorende onderdelen.

Brandmeldinstallaties:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • aanleg en/of onderhoud van brandmeldinstallaties, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • doormelding aan een meldkamer waaronder het abonnement en de lijnhuur.

Inbraakbeveiligingsinstallaties:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • aanleg en/of onderhoud van inbraakbeveiligingsinstallaties, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • doormelding aan een meldkamer waaronder het abonnement en de lijnhuur.

78. Gebouwenbeheersystemen

78.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • aanleg en/of onderhoud van gebouwenbeheersystemen, mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister.

80. Liftinstallaties

80.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van personen- en goederenliftinstallaties.

81. Roltrappen en rolpaden

81.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van roltrappen en rolpaden.

82. Hef- en hijsinstallaties

82.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van hef- en hijsinstallaties (zoals hefplateaus, hijsbalken en hijsankers).

Voor bij hijsinstallaties behorende metaalwerken zie paragraaf 43.

83. Goederentransport- en -distributiesystemen

83.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van goederentransport- en distributiesystemen.

84. Gevelonderhoudinstallaties

84.00. Algemeen

Arbo-voorzieningen:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • aanleg en onderhoud van voorzieningen, conform de Arbo-wet- en regelgeving, ten behoeve van veilig inspecteren en uitvoeren van werkzaamheden (zoals veiligheidsogen en -ankers).

90. Werktuigbouwkundige installaties

90.00. Algemeen

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van werktuigbouwkundige installaties en onderdelen aan/in/van bij voorbeeld:

    • ° civiele monumenten (zoals brug- en sluisbedieningswerken),

    • ° industriële monumenten (zoals machinerieën en werktuigen),

    • ° molens (zoals de onderdelen van het gaande werk).

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van later aangebrachte/toegevoegde installaties (zoals een modernere maalderij-installatie, een mechanische bemaling, een elektrisch bewegingswerk en dergelijke) en bijbehorende werken, tenzij deze zelf als monument zijn beschermd dan wel expliciet in de redengevende omschrijving van een beschermd monument zijn opgenomen.

91. Klinkende monumenten (luidklokken, beiaarden, orgels, uurwerken, e.d.)

91.00. Algemeen

Algemeen:

Omdat veel werkzaamheden voor met name de functionele instandhouding van de zogenoemde klinkende monumenten specifiek en specialistisch van aard zijn is ervoor gekozen hier een aparte paragraaf voor op te nemen. Voor subsidie komen alleen in aanmerking werkzaamheden aan (onderdelen van) klinkende monumenten die hetzij zelf als monument zijn beschermd dan wel expliciet in de redengevende omschrijving van een beschermd monument zijn opgenomen.

Luidklokken:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van de luidklokken (werkzaamheden zoals het opvullen van slagplekken, het herstel van kronen en dergelijke),

  • de instandhouding van de klokophanging (werkzaamheden aan onder andere stroppen en kloklagers),

  • de instandhouding van klepels en slaghamers (werkzaamheden zoals het uitgloeien van klepels, de revisie en afstelling van de klepelophanging, de vervanging van moderne klepels door historisch verantwoorde klepels en dergelijke),

  • de instandhouding van de luidinrichting (werkzaamheden aan onder andere luidassen, luidwielen, luidarmen, luidtouwen/-kettingen en luidmotoren),

  • onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige.

Voor de klokkenstoel c.q. klokkentoren/dakruiter en bijbehorende onderdelen zie paragraaf 24.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • de vervanging van een historisch verantwoorde klepel en/of klepelophanging door een moderne uitvoering,

  • de vervanging van mechanische slaghamers door magneethamers,

  • het buiten gebruik stellen en/of vervangen door een nieuwe luidklok.

Beiaarden:

Zie onder luidklokken. Daarnaast:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van de tractuur van het handspel en automatisch spel,

  • de instandhouding van de speeltrommel, de (gewichts-)aandrijving van de speeltrommel en noten,

  • de instandhouding van mechanische speelhamers,

  • de instandhouding van het klavier,

  • de vervanging van versleten onderdelen door historisch verantwoorde replica’s/kopieën,

  • onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige.

Voor de klokkenstoel c.q. klokkentoren/dakruiter en bijbehorende onderdelen zie paragraaf 24.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • het herstel van elektronische speelwerken en bandspeelwerken,

  • de vervanging van de gewichtsaandrijving van een speeltrommel door een elektromotor,

  • werkzaamheden aan magneethamers,

Orgels:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van het instrument (werkzaamheden aan onder andere windvoorziening, windladen, tractuur, claviatuur, pijpwerk, klankgeving en stemming),

  • schilderwerk in het kader van een algeheel herstel van het instrument,

  • de functionele instandhouding van het instrument (periodieke werkzaamheden zoals stem-werk door een ervaren orgelstemmer, het schoonmaken en bijregelen van mechanieken en het afregelen van de windvoorziening),

  • aanleg en onderhoud van klimaatbeheersingsapparatuur in of nabij het instrument (zoals bij voorbeeld luchtvochtigheidsmeter, luchtbevochtiger en klimaatregelaar), mits geadviseerd dan wel vooraf goedgekeurd door de minister,

  • onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • wijziging van de klankgeving (intonatie),

  • een stemhulp,

  • herstelwerk als gevolg van onoordeelkundig stemwerk.

Uurwerken:

Subsidiabel zijn de kosten van:

  • de instandhouding van het uurwerk en zijn aandrijving (werkzaamheden aan onder andere uurwerk-frame, gewichten, draden/kabels/kettingen/touwen, katrollen, valkisten, opwindsysteem, gelijkloop-inrichting, slaghamers en bijbehorende afhoudveren),

  • schilder- en verguldwerk aan uurwerk en wijzerplaat (conservering van de aangetroffen toestand of herstel van de uit onderzoek gebleken oorspronkelijke toestand),

  • de functionele instandhouding van het instrument (periodieke werkzaamheden zoals het schoonmaken, smeren en zo nodig bijregelen van de bewegende delen),

  • onderzoek en begeleiding door een naar het oordeel van de minister gekwalificeerde deskundige.

Niet subsidiabel zijn de kosten van:

  • werkzaamheden aan wijzerring-/wijzerplaatverlichting,

  • het ombouwen/wijzigen van mechanisch uurwerk naar elektrisch uurwerk,

  • werkzaamheden aan moederklokken en afstandgestuurde elektronica.

Hoofdstuk 2. Tabellen en grondslagen voor berekeningen

1. Tabel voor de berekening van het honorarium inzake het opstellen van een instandhoudingsplan

De kosten voor het opstellen van een instandhoudingsplan, door een architect/bouwkundige/groenbeheerder/archeoloog, zullen worden getoetst aan de hieronder uitgewerkte honorariumpercentages. Tot de werkzaamheden inzake het opstellen van een instandhoudingsplan behoren:

  • het (laten opstellen en) analyseren van het inspectierapport

  • het op basis van het inspectierapport opstellen van het instandhoudingsplan van de uit te voeren werkzaamheden

  • het opstellen van werkomschrijving/besteksparagraaf/bestek

  • het vervaardigen van de bijbehorende tekeningen

  • het (laten) vervaardigen van ondersteunende foto’s

  • het opstellen van de – meer of minder gespecificeerde – meerjarenbegroting

In de toelichting op het aanvraagformulier is aangegeven aan welke eisen genoemde stukken dienen te voldoen.

Het subsidiabele honorariumbedrag voor het opstellen van een instandhoudingsplan wordt als volgt vastgesteld:

Eerst wordt het honorariumpercentage bepaald aan de hand van het hiernavolgende overzicht, waarin dat percentage is gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten/bouwsom. Vervolgens wordt het subsidiabele honorariumbedrag berekend door het gevonden honorariumpercentage te vermenigvuldigen met de subsidiabele kosten.

Overzicht van honorariumpercentages gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten:

Instandhoudingskosten

Percentage

tot

€ 50.000

3,43%

tot

€ 100.000

3,22%

tot

€ 150.000

3,04%

tot

€ 200.000

2,89%

tot

€ 250.000

2,76%

tot

€ 300.000

2,66%

tot

€ 350.000

2,56%

tot

€ 400.000

2,48%

tot

€ 450.000

2,41%

tot

€ 500.000

2,35%

tot

€ 550.000

2,29%

tot

€ 600.000

2,24%

tot

€ 650.000

2,19%

tot

€ 700.000

2,15%

tot

€ 750.000

2,11%

tot

€ 800.000

2,08%

tot

€ 850.000

2,05%

tot

€ 900.000

2,02%

tot

€ 950.000

1,99%

tot

€ 1.000.000

1,96%

tot

€ 1.050.000

1,94%

tot

€ 1.100.000

1,92%

tot

€ 1.150.000

1,89%

tot

€ 1.200.000

1,88%

tot

€ 1.250.000

1,86%

tot

€ 1.300.000

1,84%

tot

€ 1.350.000

1,82%

tot

€ 1.400.000

1,81%

tot

€ 1.450.000

1,79%

tot

€ 1.500.000

1,78%

tot

€ 1.550.000

1,77%

tot

€ 1.600.000

1,75%

tot

€ 1.650.000

1,74%

tot

€ 1.700.000

1,73%

tot

€ 1.750.000

1,72%

tot

€ 1.800.000

1,71%

tot

€ 1.850.000

1,70%

tot

€ 1.900.000

1,69%

tot

€ 1.950.000

1,68%

tot

€ 2.000.000

1,67%

2. Tabel voor de berekening van het honorarium inzake de planbegeleiding

Bij instandhoudingsplannen is begeleiding door een architect/bouwkundige/groenbeheerder/ archeoloog subsidiabel indien en voor zover die begeleiding uit de volgende werkzaamheden bestaan:

  • het jaarlijks opstellen van het uitvoeringsprogramma aan de hand van het instandhoudingsplan, analyse van het meest recente inspectierapport en een eigen inspectie van het monument

  • het opvragen van offertes, de prijsvorming en het verstrekken van uitvoeringsopdrachten

  • de begeleiding en controle tijdens de uitvoering

  • het opnemen/de oplevering van de uitgevoerde werkzaamheden

  • het opstellen van de eindafrekening en de financiële verantwoording inclusief het eventueel bijgestelde plan

De totale kosten voor de begeleiding van de uitvoering van een instandhoudingsplan, over de planperiode van zes jaar gerekend, zijn aan een maximum gebonden.

Het subsidiabele honorariumbedrag voor de begeleiding wordt als volgt vastgesteld:

Eerst wordt het honorariumpercentage bepaald aan de hand van het hiernavolgende overzicht, waarin dat percentage is gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten/bouwsom. Vervolgens wordt het subsidiabele honorariumbedrag berekend door het gevonden honorariumpercentage te vermenigvuldigen met de subsidiabele kosten.

Overzicht van honorariumpercentages gerelateerd aan de totale instandhoudingskosten:

Instandhoudingskosten

Percentage

tot

€ 50.000

7,86%

tot

€ 100.000

7,36%

tot

€ 150.000

6,95%

tot

€ 200.000

6,61%

tot

€ 250.000

6,32%

tot

€ 300.000

6,08%

tot

€ 350.000

5,86%

tot

€ 400.000

5,68%

tot

€ 450.000

5,52%

tot

€ 500.000

5,37%

tot

€ 550.000

5,24%

tot

€ 600.000

5,12%

tot

€ 650.000

5,02%

tot

€ 700.000

4,92%

tot

€ 750.000

4,83%

tot

€ 800.000

4,75%

tot

€ 850.000

4,68%

tot

€ 900.000

4,61%

tot

€ 950.000

4,55%

tot

€ 1.000.000

4,49%

tot

€ 1.050.000

4,43%

tot

€ 1.100.000

4,38%

tot

€ 1.150.000

4,33%

tot

€ 1.200.000

4,29%

tot

€ 1.250.000

4,25%

tot

€ 1.300.000

4,21%

tot

€ 1.350.000

4,17%

tot

€ 1.400.000

4,14%

tot

€ 1.450.000

4,10%

tot

€ 1.500.000

4,07%

tot

€ 1.550.000

4,04%

tot

€ 1.600.000

4,01%

tot

€ 1.650.000

3,99%

tot

€ 1.700.000

3,96%

tot

€ 1.750.000

3,94%

tot

€ 1.800.000

3,91%

tot

€ 1.850.000

3,89%

tot

€ 1.900.000

3,87%

tot

€ 1.950.000

3,85%

tot

€ 2.000.000

3,83%

3. Tabel voor de berekening van de toeslag voor het vervaardigen van aanvullende stukken

Indien de instandhoudingswerkzaamheden ook ingrijpender herstel en/of grote ingrepen omvatten zijn aanvullende, meer gedetailleerde stukken nodig om het instandhoudingsplan goed te kunnen beoordelen. Welke aanvullende stukken dat betreft hangt af van het uit te voeren werk. In dit verband wordt verwezen naar de uitgebreide toelichting op het aanvraagformulier.

Voor het (laten) vervaardigen van de benodigde aanvullende stukken mag de architect/bouwkundige/groenbeheerder/archeoloog boven op het honorarium een toeslag berekenen. De totale som (plankosten, begeleidingskosten en toeslag) is aan een maximum gebonden conform onderstaande tabel.

Overzicht van de toeslagpercentages gerelateerd aan de som van de opstel- en begeleidingskosten en toeslag:

Instandhoudingskosten

Over 6 jaar maximaal

tot

€ 50.000

15,00%

tot

€ 100.000

14,00%

tot

€ 150.000

13,00%

tot

€ 200.000

12,00%

tot

€ 250.000

11,00%

vanaf

€ 250.000

10,00%

4. Grondslagen voor de berekening van het bouwplaatsuurloon

Grondslagen voor de berekening van de gemiddelde loonkosten van aannemers en onderaannemers zijn:

  • bouwplaatsbezetting: jeugdgroep 2%; volwassenen groep B 25%; volwassenen groep D 60%; voorlieden toeslag 13%

  • onderscheid wordt gemaakt in: uurloon inzittenden (30%), uurloon alléén chauffeur (40%) en uurloon chauffeur + inzittenden (30%)

  • ziekteverzuim: 6,5%

Subsidiabele gemiddelde (bouwplaats)uurloon:

Het actuele subsidiabele gemiddelde uurloon staat vermeld op de internetsite van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed www.cultureelerfgoed.nl en op www.monumenten.nl.

Het gemiddelde uurloon is inclusief twee reisuren maar exclusief algemene bouwplaatskosten, algemene bedrijfskosten, winst + risico en btw.

5. Grondslagen voor de opbouw van de algemene bouwplaatskosten

De kosten van een aannemer zijn te verdelen in directe en indirecte kosten.

Directe kosten:

Tot de directe kosten van een bouwwerk behoren de kosten van de daarin te verwerken materialen en het daarbij behorende loon van het personeel. Onder de directe kosten worden voor instandhoudingswerkzaamheden ook begrepen de kosten van eventuele onderaannemers en steigerwerk.

Indirecte kosten:

De indirecte kosten zijn de kosten van de hulpmiddelen en de organisatie die nodig zijn om het bouwwerk tot stand te brengen.

De indirecte kosten worden verdeeld in:

  • Algemene bouwplaatskosten: kosten van de (hoofd)aannemer die niet direct aan een onderdeel zijn toe te wijzen zoals:

    • ° voorbereiding;

    • ° Arbo-voorzieningen ten behoeve van de uitvoering van het werk (inclusief de kosten voor het Arbo-plan/-dossier en de uitvoering daarvan een en ander conform de eisen van de Arbo-wet);

    • ° inrichting van het bouwterrein (onder andere de huur plus aan-/afvoer van keten alsmede de elektrische en werktuigbouwkundige werkzaamheden ten behoeve van de terreininrichting);

    • ° aansluiting en verbruik van elektra/gas/water/telefoon;

    • ° hekwerken / terreinafsluitingen (zoals preventieve maatregelen tegen vandalisme);

    • ° bouwplaatsverlichting;

    • ° uitvoerder / toezicht / begeleiding en dergelijke;

    • ° werk- en bouwvergaderingen, weekrapporten, en dergelijke;

    • ° aan- en afvoer (laden / lossen);

    • ° periodiek opruimen (inclusief de afvoer van bouwafval);

    • ° afschrijving van klein materieel (waaronder elektrisch gereedschap);

    • ° oplevering.

  • Algemene bedrijfskosten: kosten die samenhangen met de algehele leiding van het bedrijf en die van de algemene en administratieve diensten.

Normen voor subsidiabele aannemerskosten:

  • a. gemiddelde bouwplaatsuurloon op basis van hoofdstuk 2, paragraaf 4

  • b. post onvoorzien: maximaal 5%

  • c. algemene bouwplaatskosten, te berekenen over de directe kosten: gemiddeld 9%

  • d. algemene bedrijfskosten, te berekenen over de som van de directe kosten en de algemene bouwplaatskosten: gemiddeld 7%

  • e. winst en risico, te berekenen over de som van de directe kosten, algemene bouwplaatskosten en algemene bedrijfskosten: gemiddeld 3%

  • f. indexering: maximaal 3% per jaar

De onderdelen c, d en e bij elkaar vormen een opslag (ABK) van maximaal 20%.

Omvatten de instandhoudingswerkzaamheden ook ingrijpender herstel en/of grote ingrepen dan dient de begroting van de aannemer dan wel de architect, archeoloog of ingenieur voor de beoordeling van de subsidiabele kosten, gespecificeerd te zijn in onder andere eenheden, uren, materiaal- en materieelkosten, stel- en verrekenposten.