afdeeling Tweede . Van de gevolgen der faillietverklaring
-
2 Is de schuldenaar eene vennootschap onder eene firma, dan omvat het faillissement
het geheele vermogen der hoofdelijk voor het geheel aansprakelijke vennooten ten tijde
van de faillietverklaring, alsmede hetgeen zij gedurende het faillissement verwerven.
Door de faillietverklaring verliest de schuldenaar van rechtswege de beschikking en
het beheer over zijn tot het faillissement behoorend vermogen, te rekenen van den
dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken, die dag daaronder begrepen.
Voor verbintenissen van den schuldenaar, na de faillietverklaring ontstaan, is de
boedel niet aansprakelijk dan voorzooverre deze tengevolge daarvan is gebaat.
-
2 Indien zij, door of tegen den gefailleerde ingesteld of voortgezet, eene veroordeeling
van den gefailleerde tengevolge hebben, mits die veroordeeling tegenover den faillieten
boedel rechtskracht.
Rechtsvorderingen, welke voldoening van eene verbintenis uit den boedel ten doel hebben,
kunnen gedurende het faillissement ook tegen den gefailleerde niet op andere wijze
ingesteld worden, dan door aanmelding ter verificatie.
-
1 Indien de rechtsvordering tijdens de faillietverklaring aanhangig en door den schuldenaar
ingesteld is, wordt het geding ten verzoeke van den gedaagde, geschorst, teneinde
dezen gelegenheid te geven, binnen een door den rechter bepaalden termijn, den curator
tot overneming van het geding op te roepen.
-
2 Zoo deze niet aan die oproeping gevolg geeft, heeft de gedaagde het recht ontslag
van de instantie te vragen; bij gebreke daarvan, kan het geding tusschen den gefailleerde
en den gedaagde worden voortgezet, buiten bezwaar van den boedel.
-
1 Indien de rechtsvordering tijdens de faillietverklaring aanhangig en tegen den schuldenaar
ingesteld is, is de eischer bevoegd schorsing te verzoeken, ten einde, binnen een
door den rechter bepaalden termijn, den curator in het geding te roepen.
Voor zooverre tijdens de faillietverklaring aanhangige rechtsvorderingen voldoening
van eene verbintenis uit den boedel ten doel hebben, wordt het geding na de faillietverklaring
geschorst, om alleen dan voortgezet te worden, indien de verificatie van de vordering
betwist wordt. In dit geval wordt hij, die de betwisting doet, in de plaats van den
gefailleerde, partij in het geding.
-
2 De artikelen 23–25 worden weder toepasselijk, indien het geding voor den rechter, bij wien het aanhangig
is, tengevolge van zijne beslissing wordt voortgezet.
Indien een geding door of tegen den curator, of ook in het geval van artikel 25 tegen een schuldeischer wordt voortgezet, mag de curator of die schuldeischer de
nietigheid inroepen van handelingen, door den schuldenaar vóór zijne faillietverklaring
in het geding verricht, zoo bewezen wordt, dat deze door die handelingen de schuldeischers
desbewust heeft benadeeld en dat dit aan zijne tegenpartij bekend was.
-
1 Het vonnis van faillietverklaring heeft tengevolge, dat alle gerechtelijke tenuitvoerlegging
op eenig deel van het vermogen van den schuldenaar, vóór het faillissement aangevangen,
dadelijk een einde neemt, en dat, ook van hetzelfde oogenblik af, een vonnis niet
bij lijfsdwang kan worden ten uitvoer gelegd.
-
2 Gelegde beslagen vervallen; de inschrijving van een desbetreffende verklaring van
de rechter-commissaris machtigt de bewaarder van de openbare registers tot doorhaling.
Het beslag herleeft, zodra het faillissement een einde neemt ten gevolge van vernietiging
of opheffing van het faillissement, mits het goed dan nog tot de boedel behoort. Indien
de inschrijving van het beslag in de openbare registers is doorgehaald, vervalt de
herleving, indien niet binnen veertien dagen na de herleving een exploit is ingeschreven,
waarbij van de herleving mededeling aan de schuldenaar is gedaan.
-
3 Indien de schuldenaar zich in gijzeling bevindt, wordt hij ontslagen, zoodra het vonnis
van faillietverklaring in kracht van gewijsde is gegaan, behoudens toepassing van
artikel 28.
-
4 Het bepaalde bij dit artikel geldt niet voor lijfsdwang bij vonnissen, beschikkingen
en authentieke akten, waarbij een uitkering tot levensonderhoud, krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES verschuldigd, daaronder begrepen het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van
een minderjarige en voor levensonderhoud en studie van een meerderjarige die de leeftijd
van een en twintig jaren niet heeft bereikt, is bevolen of toegezegd, alsmede beschikkingen,
waarbij een uitkering, krachtens artikel 85, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES door de ene echtgenoot aan de andere echtgenoot verschuldigd, is bevolen.
Indien vóór het faillissement van den schuldenaar de uitwinning van zijne goederen
zoover was gevorderd, dat de dag van den verkoop reeds was bepaald, is de curator
bevoegd om op machtiging van den rechter-commissaris, den verkoop voor rekening van
den boedel te laten voortgaan.
-
2 Heeft de schuldenaar voor de dag van de faillietverklaring een toekomstig goed bij
voorbaat geleverd, dan valt dit goed, indien het eerst na de aanvang van die dag door
hem is verkregen, in de boedel, tenzij het gaat om nog te velde staande vruchten of
beplantingen, die reeds voor de faillietverklaring uit hoofde van een zakelijk recht
of een huurovereenkomst aan de schuldenaar toekwamen.
Aan een gift, door de schuldenaar gedaan onder een opschortende voorwaarde of een
opschortende tijdsbepaling, die op de dag van de faillietverklaring nog niet was vervuld
of verschenen, ontleent de begiftigde generlei recht tegen de boedel.
-
1 Ingeval een verjaringstermijn, betreffende een rechtsvordering als bedoeld in artikel 22, zou aflopen gedurende het faillissement of binnen zes maanden na het einde daarvan,
loopt de termijn voort, totdat zes maanden na het einde van het faillissement zijn
verstreken.
Ingeval een termijn die vóór de faillietverklaring uit hoofde van artikel 55, tweede lid, van Boek 3 of van artikel 88 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek BES aan de schuldenaar was gesteld, ten tijde van de faillietverklaring nog niet was
verstreken, loopt de termijn voort, voor zover dit redelijkerwijze noodzakelijk is
om de curator in staat te stellen zijn standpunt te bepalen. De wederpartij kan de
curator daartoe een nieuwe redelijke termijn stellen.
-
1 Indien een wederkerige overeenkomst ten tijde van de faillietverklaring zowel door
de schuldenaar als door zijn wederpartij in het geheel niet of slechts gedeeltelijk
is nagekomen en de curator zich niet binnen een hem daartoe schriftelijk door de wederpartij
gestelde redelijke termijn bereid verklaart de overeenkomst gestand te doen, verliest
de curator het recht zijnerzijds nakoming van de overeenkomst te vorderen.
Voor vorderingen die de wederpartij uit hoofde van ontbinding of vernietiging van
een vóór de faillietverklaring met de schuldenaar gesloten overeenkomst op deze heeft
verkregen, of die strekken tot schadevergoeding ter zake van tekortschieten in de
nakoming van een vóór de faillietverklaring op deze verkregen vordering, kan zij als
concurrent schuldeiser in het faillissement opkomen.
Indien in het geval van artikel 33, de levering van waren, welke ter beurze op termijn worden verhandeld, bedongen is
tegen een vastgesteld tijdstip of binnen een bepaalden termijn, en dit tijdstip invalt
of die termijn verstrijkt na de faillietverklaring, wordt de overeenkomst door de
faillietverklaring ontbonden en mag de wederpartij van den gefailleerde zonder meer
voor schadevergoeding als concurrent schuldeischer opkomen. Lijdt de boedel door de
ontbinding schade, dan is de wederpartij verplicht deze te vergoeden.
Indien de gefailleerde huurder is, kan zoowel de curator als de verhuurder de huur
tusschentijds doen eindigen, mits de opzegging geschiede tegen een tijdstip, waarop
dergelijke overeenkomsten naar plaatselijk gebruik eindigen. Bovendien moet bij de
opzegging de daarvoor overeengekomen of gebruikelijke termijn in acht genomen worden,
met dien verstande echter, dat een termijn van drie maanden in elk geval voldoende
zal zijn. Zijn er huurpenningen vooruitbetaald, dan kan de huur niet eerder opgezegd
worden, dan tegen den dag, waarop de termijn, waarvoor vooruitbetaling heeft plaats
gehad, eindigt. Van den dag van de faillietverklaring af is de huurprijs boedelschuld.
-
1 Arbeiders in dienst van den gefailleerde kunnen de dienstbetrekking opzeggen, en hun
kan wederkeerig door den curator de dienstbetrekking opgezegd worden, met inachtneming
van de overeengekomen of wettelijke termijnen, met dien verstande echter dat in elk
geval de dienstbetrekking kan worden geëindigd door opzegging met een termijn van
zes weken en dat bij opzegging door arbeiders het bepaalde in artikel 1615j, eerste lid van Boek 7A, van het Burgerlijk wetboek BES niet in acht behoeft te worden genomen. Van den dag der faillietverklaring af zijn
het loon en de met de arbeidsovereenkomst samenhangende premieschulden boedelschuld.
-
1 De curator kan ten behoeve van de boedel elke rechtshandeling die de schuldenaar vóór
de faillietverklaring onverplicht heeft verricht, en waarvan deze bij dit verrichten
wist of behoorde te weten dat daarvan benadeling van de schuldeisers het gevolg zou
zijn, door een buitengerechtelijke verklaring vernietigen. Artikel 50, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES is niet van toepassing.
-
2 Een rechtshandeling, anders dan om niet, die hetzij meerzijdig is, hetzij eenzijdig
en tot een of meer bepaalde personen gericht, wordt wegens benadeling slechts vernietigd,
indien ook degenen met of jegens wie de schuldenaar de rechtshandeling verrichtte,
wisten of behoorden te weten dat daarvan benadeling van de schuldeisers het gevolg
zou zijn.
-
3 Wordt een rechtshandeling om niet wegens benadeling vernietigd, dan heeft de vernietiging
ten aanzien van de bevoordeelde die wist noch behoorde te weten dat van de rechtshandeling
benadeling van de schuldeisers het gevolg zou zijn, geen werking, voor zover hij aantoont
dat hij ten tijde van de faillietverklaring niet ten gevolge van de rechtshandeling
gebaat was.
-
1 Indien de rechtshandeling waardoor de schuldeisers zijn benadeeld, is verricht binnen
een jaar voor de faillietverklaring en de schuldenaar zich niet reeds voor de aanvang
van die termijn daartoe had verplicht, wordt de aan het slot van artikel 38, eerste lid, eerste volzin, bedoelde wetenschap, behoudens tegenbewijs, vermoed aan beide zijden te bestaan:
-
1°. bij overeenkomsten waarbij de waarde der verbintenis aan de zijde van de schuldenaar
aanmerkelijk die der verbintenis aan de andere zijde overtreft;
-
2°. bij rechtshandelingen ter voldoening van of zekerheidstelling voor een niet opeisbare
schuld;
-
3°. bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die een natuurlijk persoon is, verricht
met of jegens:
-
a. zijn echtgenoot, zijn pleegkind of een bloed- of aanverwant tot in de derde graad;
-
b. een rechtspersoon waarin hij, zijn echtgenoot, zijn pleegkind of een bloed- of aanverwant
tot in de derde graad bestuurder of commissaris is, dan wel waarin deze personen,
afzonderlijk of tezamen, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor ten minste
de helft van het geplaatste kapitaal deelnemen;
-
4°. bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die rechtspersoon is, verricht met of jegens
een natuurlijk persoon:
-
a. die bestuurder of commissaris van de rechtspersoon is, dan wel met of jegens diens
echtgenoot, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de derde graad;
-
b. die, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, zijn pleegkinderen en zijn bloed- of
aanverwanten tot in de derde graad, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor
ten minste de helft van het geplaatste kapitaal deelneemt;
-
c. wiens echtgenoot, pleegkinderen of bloed- of aanverwanten tot in de derde graad, afzonderlijk
of tezamen, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor tenminste de helft van
het geplaatste kapitaal deelnemen;
-
5°. bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die rechtspersoon is, verricht met of jegens
een andere rechtspersoon, indien:
-
a. een van deze rechtspersonen bestuurder is van de andere;
-
b. een bestuurder, natuurlijk persoon, van een van deze rechtspersonen, of diens echtgenoot,
pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de derde graad, bestuurder is van de andere;
-
c. een bestuurder, natuurlijk persoon, of een commissaris van een van deze rechtspersonen,
of diens echtgenoot, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de derde graad, afzonderlijk
of tezamen, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor ten minste de helft
van het geplaatste kapitaal deelneemt in de andere;
-
d. in beide rechtspersonen voor ten minste de helft van het geplaatste kapitaal rechtstreeks
of middellijk wordt deelgenomen door dezelfde rechtspersoon, danwel dezelfde natuurlijke
persoon, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, zijn pleegkinderen en zijn bloed-
of aanverwanten tot in de derde graad;
-
6°. bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die rechtspersoon is, verricht met of jegens
een groepsmaatschappij.
In geval van benadeling door een rechtshandeling om niet, die de schuldenaar heeft
verricht binnen één jaar vóór de faillietverklaring, wordt vermoed, dat hij wist of
behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers het gevolg van de rechtshandeling
zou zijn.
De voldoening door de schuldenaar aan een opeisbare schuld wordt alleen dan vernietigd,
indien is aangetoond, hetzij dat hij die de betaling ontving, wist dat het faillissement
van de schuldenaar reeds aangevraagd was, hetzij dat de betaling het gevolg was van
overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser, dat ten doel had laatstgenoemde door
die betaling boven andere schuldeisers te begunstigen.
-
1 Krachtens het vorige artikel kan terugvordering niet geschieden van hem, die als houder van een papier aan order
of toonder, uit hoofde van zijne rechtsverhouding tot vroegere houders, tot aanneming
van de betaling verplicht was.
-
2 In dit geval is hij, te wiens bate het papier is uitgegeven, verplicht de door den
schuldenaar betaalde som aan den boedel terug te geven, wanneer wordt aangetoond,
hetzij dat hij bij de uitgifte van het papier de in het vorige artikel genoemde wetenschap bezat, hetzij dat de uitgifte het gevolg was van een overleg
als in dat artikel bedoeld.
Beëindiging van het faillissement door de homologatie van een akkoord doet de rechtsvorderingen
in het vorige artikel bedoeld, vervallen, tenzij het akkoord boedelafstand inhoudt, in welk geval zij ten
behoeve van de schuldeischers vervolgd of ingesteld kunnen worden door de vereffenaars.
-
2 Rechten, door derden te goeder trouw anders dan om niet op de terug te geven goederen
verkregen, worden geëerbiedigd. Tegen een derde te goeder trouw die om niet heeft
verkregen, heeft geen terugvordering plaats, voor zover hij aantoont dat hij ten tijde
van de faillietverklaring niet ten gevolge van de rechtshandeling gebaat was.
-
3 Het door de schuldenaar uit hoofde van de vernietigde rechtshandeling ontvangene of
de waarde daarvan wordt door de curator teruggegeven, voor zover de boedel erdoor
is gebaat. Voor het tekortkomende kunnen zij jegens wie de vernietiging werkt, als
concurrent schuldeiser opkomen.
-
1 Voldoening ná de faillietverklaring, doch vóór de bekendmaking daarvan aan de gefailleerde
gedaan, tot nakoming van verbintenissen jegens deze vóór de faillietverklaring ontstaan,
bevrijdt degene die haar deed, tegenover de boedel, zolang zijn bekendheid met de
faillietverklaring niet bewezen wordt.
-
2 Voldoening als in het eerste lid bedoeld, na de bekendmaking der faillietverklaring
aan de gefailleerde gedaan, bevrijdt tegenover de boedel alleen dan, indien degene
die haar deed, bewijst dat de faillietverklaring te zijner woonplaatse langs de weg
der wettelijke aankondiging nog niet bekend kon zijn, behoudens het recht van de curator
om aan te tonen dat zij hem toch bekend was.
-
1 Degene die zowel schuldenaar als schuldeiser van de gefailleerde is, kan zijn schuld
met zijn vordering op de gefailleerde verrekenen, indien beide zijn ontstaan vóór
de faillietverklaring of voortvloeien uit handelingen, vóór de faillietverklaring
met de gefailleerde verricht.
-
2 De vordering op de gefailleerde wordt, zo nodig, berekend naar de regels, in de artikelen 125 en 126 gesteld.
-
1 Niettemin is degene die een schuld aan de gefailleerde of een vordering op de gefailleerde
vóór de faillietverklaring van een derde heeft overgenomen, niet bevoegd tot verrekening,
indien hij bij de overneming niet te goeder trouw heeft gehandeld.
De schuldenaar van de gefailleerde, die zijn schuld wil verrekenen met een vordering
aan order of toonder, dient te bewijzen dat hij het papier reeds op het ogenblik der
faillietverklaring te goeder trouw had verkregen.
-
2 Bij de verdeling kunnen uit eigen hoofde mede de beperkt gerechtigden opkomen, wier
recht vóór de faillietverklaring was gevestigd, maar door de executie door een pand-
of hypotheekhouder is vervallen voor hun recht op schadevergoeding, bedoeld in artikel 282 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES.
-
3 Bij de verdeling van de opbrengst oefent de curator ten behoeve van de boedel mede
de rechten uit, die de wet aan beslagleggers op het goed toekent. Hij behartigt daarbij
mede de belangen van de bevoorrechte schuldeisers die in rang boven de voormelde pand-
en hypotheekhouders en beperkt gerechtigden gaan.
-
1 De curator kan de pand- en hypotheekhouders een redelijke termijn stellen om tot uitoefening
van hun rechten overeenkomstig artikel 53 over te gaan. Heeft de pand- of hypotheekhouder het onderpand niet binnen deze termijn
verkocht, dan kan de curator de goederen opeisen en met toepassing van de artikelen 96 of 169, vierde en vijfde lid, verkopen, onverminderd het recht van de pand- en hypotheekhouders op de opbrengst.
De rechter-commissaris kan de termijn op verzoek van de pand- of hypotheekhouder een
of meer malen verlengen.
Indien de opbrengst niet toereikend is om een pand- of hypotheekhouder of een dergenen
wier beperkt recht door de executie is vervallen, te voldoen, kan deze voor het ontbrekende
als concurrent schuldeiser in de boedel opkomen.
-
3 De curator kan deze schuldeisers een redelijke termijn stellen om tot uitoefening
van hun rechten overeenkomstig het tweede lid over te gaan. Heeft de schuldeiser het
luchtvaartuig niet binnen deze termijn verkocht, dan kan de curator het luchtvaartuig
verkopen. De rechter-commissaris kan de termijn op verzoek van de schuldeiser een
of meer malen verlengen.
-
3 De schuldeiser kan de curator een redelijke termijn stellen om tot toepassing van
het tweede lid over te gaan. Heeft de curator de zaak niet binnen deze termijn verkocht,
dan kan de schuldeiser haar verkopen met overeenkomstige toepassing van de bepalingen,
betreffende parate executie door een pandhouder, of, als het een registergoed betreft,
die betreffende parate executie door een hypotheekhouder. De rechter-commissaris kan
de termijn op verzoek van de curator een of meer malen te verlengen.
-
4 Betreft het een registergoed, dan zegt de schuldeiser, op straffe van verval van het
recht van parate executie, binnen veertien dagen na het verstrijken van de in het
derde lid bedoelde termijn, aan de curator bij exploit aan dat hij tot executie overgaat,
en doet dit exploit in de openbare registers inschrijven.
-
1 Indien tot het vermogen van de gefailleerde onder bewind staande goederen behoren
en zich schuldeisers ter verificatie hebben aangemeld die deze goederen onbelast met
het bewind kunnen uitwinnen, eist de curator deze goederen van de bewindvoerder op,
neemt deze onder zijn beheer en maakt deze te gelde, voor zover dit voor de voldoening
van deze schuldeisers uit de opbrengst nodig is. Door de opeising eindigt het bewind
over het goed. De opbrengst wordt overeenkomstig deze wet onder deze schuldeisers
verdeeld, voor zover zij zijn geverifieerd. De curator draagt hetgeen na deze verdeling
van de opbrengst over is, aan de bewindvoerder af, tenzij de andere schuldeisers de
onder bewind staande goederen onder de last van het bewind kunnen uitwinnen, in welk
geval het restant overeenkomstig deze wet onder deze laatste schuldeisers verdeeld
wordt.
-
2 Indien zich slechts schuldeisers ter verificatie hebben aangemeld, die de goederen
onder de last van het bewind kunnen uitwinnen, worden deze goederen door de curator
overeenkomstig de artikelen 96 of 169, vierde en vijfde lid, onder die last verkocht.
-
3 Buiten de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, blijven de onder bewind staande
goederen buiten het faillissement en wordt slechts aan de curator uitgekeerd, hetgeen
de goederen netto aan vruchten hebben opgebracht.
-
1 Zijn krachtens artikel 56a goederen buiten het faillissement gebleven en heeft de bewindvoerder opgehouden de
schuldeisers te betalen die deze goederen onbelast met bewind kunnen uitwinnen, dan
kan de rechter in eerste aanleg die de faillietverklaring heeft uitgesproken op verzoek
van ieder van deze schuldeisers die niet in het faillissement kunnen opkomen, de curator
opdragen ook het beheer van deze goederen op zich te nemen en voor de vereffening
te hunnen behoeve zorg te dragen.
-
3 Van de aan de echtgenoot van de gefailleerde opgekomen rechten aan toonder en roerende
zaken, ten aanzien waarvan bij uiterste wilsbeschikking van de erflater of bij gift
is bepaald dat zij buiten de gemeenschap vallen, moet, in geval van geschil, door
beschrijving of bescheiden blijken. Hetzelfde geldt voor zodanige rechten en zaken,
hem staande huwelijk bij erfenis, legaat of schenking opgekomen, die ingevolge de
huwelijkse voorwaarden buiten de gemeenschap vallen.
-
4 De goederen, voortgesproten uit de belegging of wederbelegging van gelden aan de echtgenoot
van de gefailleerde buiten de gemeenschap toebehorende, worden insgelijks door die
echtgenoot teruggenomen, mits de belegging of wederbelegging, ingeval van geschil,
door voldoende bescheiden, ten genoege van de rechter, zij bewezen.
-
5 Indien de goederen aan de echtgenoot van de gefailleerde toebehorende, door de gefailleerde
zijn vervreemd, doch de koopprijs nog niet is betaald, of wel de kooppenningen nog
onvermengd met de failliete boedel aanwezig zijn, kan de echtgenoot zijn recht van
terugneming op die koopprijs of op de voorhanden kooppenningen uitoefenen.
De echtgenoot van de gefailleerde heeft geen aanspraak op de boedel terzake van voordelen
bij huwelijkse voorwaarden besproken. Wederkerig kunnen de schuldeisers geen genot
hebben van de voordelen, die aan de gefailleerde bij huwelijkse voorwaarden door zijne
echtgenoot zijn toegezegd.
-
1 Het faillissement van den in eenige gemeenschap van goederen gehuwden echtgenoot wordt
als faillissement van die gemeenschap behandel. Het omvat, behoudens de uitzonderingen
van het eerste lid van artikel 18, alle goederen, welke in de gemeenschap vallen, en strekt ten behoeve van alle schuldeischers,
die op de goederen der gemeenschap verhaal hebben. Goederen die de gefailleerde buiten
de gemeenschap heeft, strekken slechts tot verhaal van schulden die daarop verhaald
zouden kunnen worden, indien er generlei gemeenschap was.
-
2 De bepalingen in dit besluit vervat omtrent handelingen door den schuldenaar verricht,
zijn bij faillissement van een in gemeenschap gehuwden echtgenoot, toepasselijk op
de handelingen waardoor de gemeenschap wettig verbonden is, onverschillig wie van
de echtgenooten deze verrichte.
-
1 De rechter-commissaris kan op verzoek van elke belanghebbende of ambtshalve bij schriftelijke
beschikking bepalen dat elke bevoegdheid van derden tot verhaal op tot de boedel behorende
goederen of tot opeising van goederen die zich in de macht van de gefailleerde of
van de curator bevinden, voor een periode van ten hoogste één maand niet dan met zijn
machtiging kan worden uitgeoefend. De rechter-commissaris kan deze periode éénmaal
voor ten hoogste één maand verlengen.
-
3 Gedurende de in het eerste lid bedoelde perioden lopen aan of door de derden ter zake
van hun bevoegdheid gestelde termijnen voort, voor zover dit redelijkerwijze noodzakelijk
is om de derde dan wel de curator in staat te stellen na afloop van de periode zijn
standpunt te bepalen. Degene die de termijn heeft gesteld, kan opnieuw een redelijke
termijn stellen.
afdeeling Vierde . Van de voorzieningen na de faillietverklaring en van het beheer
van den curator
-
1 Bij het vonnis van faillietverklaring kan de rechter in eersten aanleg, of te allen
tijde daarna, doch in het laatste geval niet dan op verzoek van den curator of van
één of meer der schuldeischers, kan de rechter-commissaris bevelen, dat de gefailleerde
wegens het niet nakomen van verplichtingen welke de wet hem in verband met zijn faillissement
oplegt, dan wel wegens gegronde vrees voor het niet nakomen van zodanige verplichtingen,
in verzekerde bewaring worde gesteld, hetzij in een huis van bewaring, hetzij in zijn
eigene woning onder het opzicht van een dienaar van de openbare macht.
-
3 Dit bevel is voor niet langer dan voor dertig dagen geldig, gerekend van den dag,
waarop het ten uitvoer is gelegd. Aan het einde van dien termijn kan de rechter-commissaris
op een verzoek als in het eerste lid bedoeld, het bevel voor ten hoogste dertig dagen
verlengen. Daarna kan hetzelfde telkens op dezelfde wijze voor ten hoogste dertig
dagen geschieden.
-
1 De rechter-commissaris heeft de bevoegdheid, op verzoek van den gefailleerde, dezen
uit de verzekerde bewaring te ontslaan, met of zonder zekerheidsstelling, dat hij
te allen tijde op de eerste oproeping zal verschijnen.
-
1 In alle gevallen, waarin de tegenwoordigheid van den gefailleerde bij deze of gene
bepaalde werkzaamheid, den boedel betreffende, vereischt wordt, kan hij, zoo hij zich
in verzekerde bewaring bevindt, op last van den rechter-commissaris uit de bewaarplaats
worden overgebracht.
Gedurende het faillissement mag de gefailleerde zonder toestemming van den rechter-commissaris
zijne woonplaats niet verlaten.
De curator zorgt, dadelijk na de aanvaarding van zijne betrekking, door alle noodige
en gepaste middelen voor de bewaring van den boedel. Hij neemt onmiddellijk de bescheiden
en andere gegevensdragers, gelden, kleinoodiën, effecten en andere papieren van waarde
tegen ontvangbewijs onder zich. Hij is bevoegd de gelden aan den ontvanger voor de
gerechtelijke consignatiën in bewaring te geven.
-
2 Buiten de verzegeling blijven, doch worden in het proces-verbaal kortelijk beschreven,
de goederen vermeld in de artikelen 18 eerste lid, onder 1e., en 87, alsmede de voorwerpen tot het bedrijf van den gefailleerde vereischt, indien dit
wordt voortgezet.
De curator gaat dadelijk na de beschrijving van den boedel over tot het opmaken van
een staat, waaruit de aard en het bedrag van de baten en schulden des boedels, de
namen en woonplaatsen der schuldeischers, alsmede het bedrag van de vorderingen van
ieder hunner blijken.
Door den curator gewaarmerkte afschriften van de boedelbeschrijving en van den staat,
vermeld in het voorgaande artikel, worden ter kostelooze inzage van een ieder gelegd ter griffie van het gerecht in
eerste aanleg in het openbaar lichaam waar het faillissement werd uitgesproken.
De curator is bevoegd het bedrijf van den gefailleerde voort te zetten. Indien eene
commissie uit de schuldeischers niet is benoemd, heeft hij daartoe de machtiging van
den rechter-commissaris noodig.
-
1 De curator opent de aan den gefailleerde gerichte brieven, telegrammen en schriftelijk
overgebrachte telefoonberichten. Die, welke niet op den boedel betrekking hebben,
stelt hij terstond aan den gefailleerde ter hand. De administratiën der posterijen,
der telefonen en der telegrafen zijn, na van den griffier ontvangen kennisgeving,
verplicht, den curator de brieven, telegrammen en schriftelijk over te brengen telefoonberichten,
voor den gefailleerde bestemd, af te geven, totdat de curator of de rechter-commissaris
haar van die verplichting ontslaat of zij de kennisgeving ontvangen, bedoeld in artikel 12.
-
2 Protesten, exploiten, verklaringen en termijnstellingen, betreffende de boedel, geschieden
door en aan de curator.
De curator is bevoegd naar omstandigheden eene door den rechter-commissaris vastgestelde
som ter voorziening in het levensonderhoud van den gefailleerde en zijn huisgezin
uit te keeren.
-
1 De curator is bevoegd goederen te vervreemden, indien en voor zoover de vervreemding
noodzakelijk is ter bestrijding van de kosten van het faillissement, of de goederen
niet dan met nadeel voor den boedel bewaard kunnen blijven.
-
1 De curator houdt alle gelden, kleinoodiën, effecten en andere papieren van waarde
onder zijne onmiddellijke bewaring, tenzij de rechter-commissaris daarvoor een andere
wijze van bewaring bepaalt.
Over gelden, kleinoodiën, effecten en andere papieren van waarde, welke, volgens bepaling
van den rechter-commissaris, door een derde worden bewaard, en over belegde gelden
mag de curator niet anders beschikken dan door middel van door den rechter-commissaris
voor gezien geteekende stukken.
De curator is, na ingewonnen advies van de commissie uit de schuldeischers, zoo die
er is, en onder goedkeuring van den rechter-commissaris, bevoegd vaststellingsovereenkomsten
of schikkingen aan te gaan.
-
1 De gefailleerde is verplicht voor den rechter-commissaris, den curator of de commissie
uit de schuldeischers te verschijnen en dezen alle inlichtingen te verschaffen, zoo
dikwijls hij daartoe wordt opgeroepen.
Bij het faillissement van eene naamloze vennootschap, besloten vennootschap, wederkeerige
verzekerings- of waarborgmaatschappij of eenige andere, rechtspersoonlijkheid bezittende
vereeniging of stichting zijn de bepalingen van de artikelen 82 – 86 op de bestuurders, die van artikel 100 eerste lid, op bestuurders en commissarissen toepasselijk.
De griffier is verplicht aan elken schuldeischer op diens verzoek en op diens kosten
afschrift te geven van de stukken, welke ingevolge eenige bepaling van dit besluit
ter griffie worden nedergelegd of zich aldaar bevinden.
afdeeling Vijfde . Van de verificatie van de schuldvorderingen
De curator geeft van deze beschikkingen onmiddellijk aan alle bekende schuldeischers
bij brieven kennis, en doet daarvan aankondiging in het nieuwsblad, bedoeld in artikel 11.
-
1 De indiening van de schuldvorderingen geschiedt bij den curator door de overlegging
van eene rekening of andere schriftelijke verklaring, aangevende den aard en het bedrag
van de vordering, vergezeld van de bewijsstukken of een afschrift daarvan, en van
opgave, of op voorrecht, pand, hypotheek of retentierecht aanspraak wordt gemaakt.
De curator toetst de ingezonden rekeningen aan de administratie en opgaven van den
gefailleerde, treedt, als hij tegen de toelating van eene vordering bezwaar heeft,
met den schuldeischer in overleg, en is bevoegd van dezen overlegging van ontbrekende
stukken alsook inzage van zijne administratie en van de oorspronkelijke bewijsstukken
te vorderen.
De curator brengt de vorderingen, welke hij goedkeurt, op eene lijst van voorloopig
erkende schuldvorderingen, en de vorderingen, welke hij betwist op eene afzonderlijke
lijst, vermeldende de gronden van betwisting.
-
1 In de lijsten, bedoeld in het vorige artikel, wordt elke vordering omschreven en daarbij aangegeven, of zij naar de meening van
den curator bevoorrecht of door pand of hypotheek gedekt is, dan wel of ter zake van
de vordering retentierecht kan worden uitgeoefend.
Van ieder der lijsten, in artikel 107 bedoeld, legt de curator een afschrift neder ter griffie van het in artikel 92 aangewezen gerecht in eersten aanleg, om aldaar gedurende de zeven aan de verificatievergadering
voorafgaande dagen kosteloos ter inzage te liggen voor een ieder.
Van de krachtens artikel 109 gedane nederlegging der lijsten geeft de curator aan alle bekende schuldeischers
schriftelijk bericht, waarbij hij eene nadere oproeping tot de verificatievergadering
voegt en tevens vermeldt, of de gefailleerde een ontwerp-akkoord ter griffie heeft
nedergelegd.
De gefailleerde woont de verificatie-vergadering in persoon bij, ten einde aldaar
alle inlichtingen over de oorzaken van het faillissement en den staat van den boedel
te geven, welke de rechter-commissaris van hem vraagt. De schuldeischers zijn bevoegd
om den rechter-commissaris te verzoeken omtrent bepaalde door hen op te geven punten
inlichtingen aan den gefailleerde te vragen. De vragen aan den gefailleerde gesteld
en de door hem gegeven antwoorden worden in het proces-verbaal opgeteekend.
Bij het faillissement van eene naamlooze vennootschap, besloten vennootschap, wederkeerige
verzekerings- of waarborg-maatschappij of eenige andere, rechtspersoonlijkheid bezittende,
vereeniging of stichting, rust op de bestuurders de verplichting, in het vorige artikel den gefailleerde opgelegd.
De schuldeischers mogen ter vergadering verschijnen in persoon of bij gemachtigde.
De schriftelijke volmacht is vrij van zegel en van de formaliteit van registratie.
-
1 Op de vergadering leest de rechter-commissaris de lijst van de voorloopig erkende
en die van de door den curator betwiste schuldvorderingen voor. Ieder van de op de
lijsten voorkomende schuldeischers is bevoegd, den curator omtrent elke vordering
en haar plaatsing op een van de lijsten inlichtingen te vragen of wel hare juistheid,
den beweerden voorrang of het beweerde retentierecht te betwisten, of te verklaren,
dat hij zich bij de betwisting van den curator aansluit.
-
2 De curator is bevoegd op de door hem gedane voorloopige erkenning of betwisting terug
te komen, of wel te vorderen, dat de schuldeischer de deugdelijkheid van zijne noch
door den curator, noch door een der schuldeischers betwiste schuldvordering onder
eede bevestige; indien de oorspronkelijke schuldeischer overleden is, moeten zijne
rechthebbenden onder eede verklaren, dat zij te goeder trouw gelooven dat de schuld
bestaat en onvoldaan is.
-
3 Bestaat er behoefte aan verdaging van de vergadering, dan wordt deze binnen acht dagen,
op het door den rechter-commissaris aangewezen tijdstip, zonder nadere oproeping,
voortgezet.
-
1 De eed, bedoeld in het tweede lid van het vorige artikel, wordt in persoon of door een daartoe bijzonder gevolmachtigde afgelegd in handen
van den rechter-commissaris, hetzij onmiddellijk op de vergadering, hetzij op een
lateren door den rechter-commissaris daartoe bepaalden dag. De volmacht mag ondershands
worden verleend.
-
2 Indien de schuldeischer, aan wien de eed is opgedragen, niet ter vergadering aanwezig
is, geeft de griffier hem onmiddellijk kennis van de eedsopdracht en van den voor
de eedsaflegging bepaalden dag.
-
3 De rechter-commissaris geeft den schuldeischer eene verklaring van de eedsaflegging,
tenzij de eed wordt afgelegd in eene vergadering van schuldeischers, in welk geval
van de aflegging aanteekening wordt gehouden in het proces-verbaal van die vergadering.
-
1 De vorderingen, welke niet betwist worden, worden overgebracht op eene in het proces-verbaal
opgenomen lijst van erkende schuldeischers. Op het papier aan order en aan toonder
teekent de curator de erkenning aan.
-
2 De schuldvorderingen, van welke de curator de beëediging heeft gevorderd, worden voorwaardelijk
toegelaten, totdat door het al of niet afleggen van den eed op den bij het eerste
lid van artikel 115 bedoelden tijd over hare toelating definitief zal zijn beslist.
-
1 De rechter-commissaris verwijst, in geval van betwisting, de partijen, zoo hij ze
niet kan vereenigen en voor zoover het geschil niet reeds aanhangig is, naar eene
door hem bepaalde terechtzitting van den rechter in eersten aanleg zonder dat daartoe
eene oproeping wordt vereischt.
-
2 Verschijnt de schuldeischer, die de verificatie vraagt, op de bepaalde terechtzitting
niet, dan wordt hij geacht zijne aanvrage te hebben ingetrokken; verschijnt hij, die
de betwisting doet, niet, dan wordt hij geacht de betwisting te laten varen en erkent
de rechter in eersten aanleg de vordering.
-
1 Wanneer de curator de betwisting heeft gedaan, wordt de loop van het rechtsgeding
van rechtswege geschorst door het in kracht van gewijsde gaan van de homologatie van
een akkoord in het faillissement, tenzij de stukken van het geding reeds tot het geven
van eene beslissing aan den rechter zijn overgelegd, in welk geval de vordering, indien
zij wordt erkend, geacht wordt in het faillissement erkend te zijn, terwijl ten aanzien
van de beslissing omtrent de kosten van het geding de schuldenaar in de plaats treedt
van den curator.
-
5 Wanneer de betwisting is gedaan door een medeschuldeischer, kan het geding, nadat
de homologatie van een akkoord in het faillissement in kracht van gewijsde is gegaan,
door partijen worden voortgezet uitsluitend ten einde den rechter te doen beslissen
over de proceskosten.
De schuldeischer, wiens vordering betwist wordt, is tot staving daarvan niet tot nader
of meer bewijs gehouden, dan hij tegen den gefailleerde zelf zou moeten leveren.
-
1 Indien de schuldeischer, wiens vordering betwist wordt, niet ter vergadering aanwezig
is, geeft de griffier hem onmiddellijk kennis van de gedane betwisting en verwijzing.
De rechter-commissaris is bevoegd om vorderingen, welke betwist worden, voorwaardelijk
toe te laten tot een door hem bepaald bedrag. Wanneer de voorrang betwist wordt, is
de rechter-commissaris bevoegd dezen voorwaardelijk te erkennen.
-
1 Ook de gefailleerde is bevoegd om zich, onder summiere opgaaf van zijne gronden, tegen
de toelating van eene vordering, hetzij voor het geheel, hetzij voor een gedeelte,
of tegen de erkenning van den beweerden voorrang, te verzetten. In dit geval geschiedt
in het proces-verbaal aanteekening van de betwisting en van hare gronden, zonder verwijzing
van de partijen naar eene terechtzitting van het gerecht in eersten aanleg en zonder
dat daardoor de erkenning van de vordering in het faillissement wordt verhinderd.
-
2 Betwisting, waarvoor gronden niet worden opgegeven, of welke niet de geheele vordering
omvat en toch niet uitdrukkelijk aanwijst, welk deel wordt erkend en welk deel betwist,
wordt niet als betwisting aangemerkt.
-
1 Vorderingen, na afloop van den in artikel 103, onder 1e., genoemden termijn, doch uiterlijk twee dagen vóór den dag, waarop de verificatie-vergadering
zal worden gehouden, bij den curator ingediend, worden op daartoe ter vergadering
gedaan verzoek geverifieerd, indien noch de curator noch een der aanwezige schuldeischers
daartegen bezwaar maakt.
-
4 In geval van bezwaar, als in het eerste lid bedoeld of van geschil over het al dan
niet aanwezig zijn van verhindering, als in het derde lid bedoeld, beslist de rechter-commissaris,
na de vergadering te hebben geraadpleegd.
Interesten na de faillietverklaring loopende, mogen niet geverifieerd worden, tenzij
door pand of hypotheek gedekt. In dit geval worden zij pro memorie geverifieerd. Voor
zooverre de interesten op de opbrengst van het onderpand niet batig gerangschikt worden,
kan de schuldeischer uit deze verificatie rechten niet ontleenen.
-
2 Eene vordering onder eene opschortende voorwaarde kan geverifieerd worden voor hare
waarde op het oogenblik der faillietverklaring. Indien de curator en de rechter-commissaris
het niet eens kunnen worden over deze wijze van verificatie, wordt zoodanige vordering
voor het volle bedrag voorwaardelijk toegelaten.
-
1 Eene vordering, waarvan het tijdstip der opeischbaarheid onzeker is, of welke recht
geeft op periodieke uitkeeringen, wordt geverifieerd voor hare waarde op den dag der
faillietverklaring.
-
2 Alle schuldvorderingen, vervallende binnen één jaar na den dag, waarop het faillissement
is aangevangen, worden behandeld, alsof zij op dat tijdstip opeischbaar waren. Alle
later dan één jaar daarna vervallende schuldvorderingen worden geverifieerd voor de
waarde, welke zij hebben na verloop van een jaar sedert den aanvang van het faillissement.
-
3 Bij de berekening wordt uitsluitend gelet op het tijdstip en de wijze van aflossing,
het kansgenot, waar dit bestaat, en, indien de vordering rentedragend is, op den bedongen
rentevoet.
-
1 Schuldeisers wier vorderingen door pand, hypotheek of retentierecht gedekt of op een
bepaald voorwerp bevoorrecht zijn, maar die kunnen aantonen dat een deel hunner vordering
vermoedelijk niet batig gerangschikt zal kunnen worden op de opbrengst der verbonden
goederen, kunnen verlangen dat hun voor dat deel de rechten van concurrente schuldeisers
worden toegekend met behoud van hun recht van voorrang.
-
2 Het bedrag waarvoor pand- en hypotheekhouders batig gerangschikt kunnen worden, wordt
bepaald met inachtneming van artikel 483e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES, met dien verstande dat voor het tijdstip van het opmaken van de staat in de plaats
treedt de aanvang van de dag waarop de faillietverklaring werd uitgesproken.
Vorderingen, waarvan de waarde onbepaald, onzeker, niet in in Bonaire, Sint Eustatius
of Saba wettig gangbare munt of in het geheel niet in geld is uitgedrukt, worden geverifieerd
voor hunnen geschatte waarde in in Bonaire, Sint Eustatius of Saba wettig gangbare
munt.
Schuldvorderingen aan toonder mogen ten name van «toonder» geverifieerd worden. Iedere
ten name van «toonder» geverifieerde vordering wordt als de vordering van een afzonderlijk
schuldeischer beschouwd.
-
1 Indien van hoofdelijke schuldenaren één of meer in staat van faillissement verkeeren,
kan de schuldeischer in het faillissement van dien schuldenaar, onderscheidenlijk
in het faillissement van ieder van die schuldenaren opkomen voor en betaling ontvangen
over het geheele bedrag, hem ten tijde van de faillietverklaring nog verschuldigd,
totdat zijne vordering ten volle zal zijn gekweten.
-
2 Een hoofdelijke schuldenaar kan, zo nodig voorwaardelijk, worden toegelaten voor de
bedragen waarvoor hij op de gefailleerde krachtens hun onderlinge rechtsverhouding
als hoofdelijke medeschuldenaren een vordering heeft verkregen of zal verkrijgen.
De toelating geschiedt echter slechts:
-
a. voor zover de schuldeiser daarvoor zelf niet kan opkomen of, hoewel hij zulks kan,
niet opkomt;
-
b. voor het geval de schuldeiser gedurende het faillissement voor het gehele bedrag waarvoor
hij is opgekomen, wordt voldaan;
-
c. voor zover om een andere reden de toelating geen voor de concurrente schuldeisers
nadelige invloed heeft op de aan hen uit te keren percenten.
-
1 Na afloop van de verificatie brengt de curator verslag uit over den stand van den
boedel en geeft daaromtrent alle door de schuldeischers verlangde inlichtingen. Het
verslag wordt, met het proces-verbaal van de verificatie-vergadering, na afloop van
de vergadering ter griffie nedergelegd ter kostelooze inzage van iedere belanghebbende.
-
2 Zoowel de curator, als de schuldeischers en de gefailleerde mogen na de nederlegging
van het proces-verbaal aan den rechter in eersten aanleg verbetering daarvan verzoeken,
indien uit de stukken zelve blijkt dat in het proces-verbaal eene vergissing is geslopen.
afdeeling Zesde . Van het akkoord
De gefailleerde is bevoegd aan zijne gezamenlijke schuldeischers een akkoord aan te
bieden.
-
1 Indien de gefailleerde een ontwerp van akkoord, ten minste acht dagen vóór de vergadering
tot verificatie van de schuldvorderingen, ter plaatse in artikel 92 aangewezen heeft nedergelegd, ter kostelooze inzage van een ieder, wordt daarover
in die vergadering na afloop van de verificatie dadelijk geraadpleegd en beslist,
behoudens de bepaling van artikel 136.
-
2 Een afschrift van het ontwerp van akkoord moet, gelijktijdig met de nederlegging ter
griffie, worden toegezonden aan den curator en aan ieder der leden van de voorloopige
commissie uit de schuldeischers.
De curator en de commissie uit de schuldeischers zijn verplicht ieder afzonderlijk
ter vergadering een schriftelijk advies over het aangeboden akkoord te geven.
De raadpleging en beslissing worden tot eene volgende door den rechter-commissaris
op ten hoogste drie weken later bepaalde vergadering uitgesteld:
-
1°. indien staande de vergadering eene definitieve commissie uit de schuldeischers is
benoemd, niet bestaande uit dezelfde personen als de voorloopige, en de meerderheid
van de verschenen schuldeischers van haar een schriftelijk advies over het aangeboden
akkoord verlangt;
-
2°. indien het ontwerp van akkoord niet tijdig ter griffie is nedergelegd en de meerderheid
van de verschenen schuldeischers zich vóór uitstel verklaart.
Wanneer de raadpleging en de stemming over het akkoord, ingevolge de bepalingen van
het voorgaande artikel, worden uitgesteld tot eene nadere vergadering, geeft de curator
daarvan onverwijld aan de niet op de verificatie-vergadering verschenen, erkende of
voorwaardelijk toegelaten schuldeischers kennis bij brieven, vermeldende den summieren
inhoud van het akkoord.
-
1 Van de stemming over het akkoord zijn uitgesloten de schuldeisers aan wier vordering
voorrang verbonden is, daaronder begrepen degenen wier voorrang betwist wordt, tenzij
zij, vóór de aanvang der stemming, van hun voorrang ten behoeve van de boedel afstand
hebben gedaan.
De gefailleerde is bevoegd tot toelichting en verdediging van het akkoord op te treden
en het, staande de raadpleging, te wijzigen.
Tot het aannemen van het akkoord wordt vereist de toestemming van twee derden van
de erkende en de voorwaardelijk toegelaten concurrente schuldeisers, die drie vierden
van het bedrag van de door geen voorrang gedekte erkende en voorwaardelijk toegelaten
schuldvorderingen vertegenwoordigen.
Indien twee derde van de ter vergadering verschenen schuldeischers, meer dan de helft
van het gezamenlijk bedrag van de schuldvorderingen, waarvoor stemrecht mag worden
uitgeoefend, vertegenwoordigende, in het akkoord bewilligen, wordt ten hoogste acht
dagen later eene tweede stemming gehouden, zonder dat daartoe eene nadere oproeping
vereischt wordt. Bij deze stemming is niemand gebonden aan zijne de eerste maal uitgebrachte
stem.
Latere veranderingen, in het getal van de schuldeischers of in het bedrag van de vorderingen,
zijn niet van invloed op de geldigheid van de aanneming of de verwerping van het akkoord.
-
1 Het proces-verbaal van de vergadering vermeldt den inhoud van het akkoord, de namen
van de verschenen stemgerechtigde schuldeischers, de door ieder hunner uitgebrachte
stem, den uitslag van de stemming en al wat verder op de vergadering is voorgevallen.
Het wordt onderteekend door den rechter-commissaris en den griffier.
-
1 Zoowel de schuldeischers, die vóór gestemd hebben, als de gefailleerde, mogen gedurende
acht dagen na afloop van de vergadering aan het Hof van Justitie verbetering van het
proces-verbaal verzoeken, indien uit de stukken zelve blijkt, dat de rechter-commissaris
het akkoord ten onrechte als verworpen heeft beschouwd.
-
2 Het verzoek wordt bij den rechter-commissaris ingediend, die het, vergezeld van zijn
schriftelijk bericht, zoo spoedig mogelijk aan het Hof van Justitie verzendt.
Binnen acht dagen na de beschikking van de rechter in eerste aanleg kunnen, zo de
homologatie is geweigerd, zowel de schuldeisers die voor het akkoord stemden als de
gefailleerde, zo de homologatie is toegestaan, de schuldeisers die tegenstemden of
bij de stemming afwezig waren, tegen die beschikking in hoger beroep komen. In het
laatste geval hebben ook de schuldeisers, die vóór stemden, ditzelfde recht, doch
alleen op grond van het ontdekken na de homologatie van handelingen als in artikel
148, 2de lid, sub 3 e genoemd.
-
1 Het hoger beroep geschiedt bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het
gerecht in eerste aanleg, in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba,
waar de beschikking genomen werd, welk verzoekschrift, voorzien van een aantekening
van de griffier omtrent de datum van indiening daarvan, met de overige tot de zaak
betrekkelijke stukken, waaronder het van de behandeling der homologatie in eerste
aanleg opgemaakt proces-verbaal en van de beroepen beschikking, door de griffier onverwijld
aan het Hof wordt gezonden. De voorzitter van het Hof bepaalt terstond dag en uur
voor de behandeling, welke zal moeten plaats hebben binnen twintig dagen.
Het gehomologeerde akkoord is verbindend voor alle geen voorrang hebbende schuldeisers,
onverschillig of zij al dan niet in het faillissement opgekomen zijn.
Na verwerping of weigering van de homologatie van het akkoord mag de gefailleerde
in hetzelfde faillissement een akkoord niet meer aanbieden.
Het in kracht van gewijsde gegaan vonnis van homologatie levert, in verband met het
proces-verbaal van de verificatie, ten behoeve van de erkende vorderingen, voor zoover
zij niet door den gefailleerde overeenkomstig artikel 22 betwist zijn, een voor tenuitvoerlegging vatbaren titel op tegen den schuldenaar
en de tot het akkoord als borgen toegetreden personen.
Niettegenstaande het akkoord behouden de schuldeischers al hunne rechten tegen de
borgen en andere mede-schuldenaren van den schuldenaar. De rechten, welke zij op goederen
van derden kunnen uitoefenen, blijven bestaan als ware geen akkoord tot stand gekomen.
Zodra de homologatie van het accoord in kracht van gewijsde is gegaan, eindigt het
faillissement.
-
2 Indien bij het akkoord deswege niet anders is bepaald, geeft de curator aan den schuldenaar
tegen behoorlijke kwijting af alle tot den boedel behoorende zaken, gelden, boeken,
papieren en andere gegevensdragers.
-
1 Het bedrag, waarop geverifieerde schuldeischers, krachtens een erkend voorrecht, aanspraak
kunnen maken, alsmede de kosten van het faillissement moeten in handen van den curator
worden gestort, tenzij de schuldenaar deswege zekerheid stelt. Zoolang hieraan niet
is voldaan, is de curator verplicht alle tot den boedel behoorende goederen en gelden
onder zich te houden, totdat dit bedrag en de bedoelde kosten aan de daarop rechthebbenden
zijn voldaan.
-
2 Wanneer na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis van homologatie ééne maand
is verloopen, zonder dat van wege den schuldenaar de voldoening van een en ander is
geschied, gaat de curator daartoe over uit de voorhanden baten des boedels.
-
3 Het bedrag in het eerste lid bedoeld, en het deel daarvan, aan ieder schuldeischer
krachtens zijn recht van voorrang toe te kennen, wordt desnoodig door den rechter-commissaris
begroot.
Voor zooveel betreft vorderingen, waarvan het voorrecht voorwaardelijk erkend is,
bepaalt de in het vorige artikel bedoelde verplichting van den schuldenaar zich tot het stellen van zekerheid en is
de curator bij gebreke daarvan slechts gehouden tot het reserveeren uit de baten des
boedels van het bedrag, waarop het voorrecht aanspraak geeft.
-
3 De rechter is, ook ambtshalve, bevoegd om den schuldenaar uitstel van ten hoogste
ééne maand te verleenen, ten einde alsnog aan zijne verplichtingen te voldoen.
De vordering tot ontbinding van het akkoord wordt op dezelfde wijze aangebracht en
beslist, als ten aanzien van het verzoek tot faillietverklaring in de artikelen 4, 5, 6 en 7 is voorgeschreven.
-
1 In het vonnis, waarbij de ontbinding van het akkoord wordt uitgesproken, wordt tevens
heropening van het faillissement bevolen met benoeming van een curator, alsmede van
eene commissie uit de schuldeischers indien er in het faillissement reeds eene geweest
is.
-
2 Evenzoo zijn toepasselijk de bepalingen van de afdeeling over de verificatie van schuldvorderingen,
behoudens deze wijziging, dat de verificatie beperkt blijft tot de schuldvorderingen,
welke niet reeds vroeger geverifieerd werden.
-
3 Niettemin worden ook de reeds geverifieerde schuldeischers tot bijwoning van de verificatievergadering
opgeroepen en hebben zij het recht de vorderingen, waarvoor toelating verzocht werd,
te betwisten.
De handelingen, door den schuldenaar in den tijd tusschen de homologatie van het akkoord
en de heropening van het faillissement verricht, zijn voor den boedel verbindend,
behoudens de toepassing van artikel 38 en volgende, zoo daartoe gronden zijn.
-
1 Indien tijdens de heropening jegens eenige schuldeischers reeds geheel of gedeeltelijk
aan het akkoord is voldaan, worden bij de verdeeling aan de nieuwe schuldeischers
en diegene onder de oude, die nog geene voldoening ontvingen, de bij het akkoord toegezegde
percenten, en wordt aan hen, die gedeeltelijk betaling ontvingen, hetgeen aan het
toegezegde bedrag nog ontbreekt, vooruitbetaald.
Het vorige artikel is eveneens toepasselijk, indien de boedel van den schuldenaar, terwijl deze nog
niet volledig aan het akkoord heeft voldaan, opnieuw in staat van faillissement wordt
verklaard.
afdeeling Zevende . Van de vereffening van den boedel
-
2 De artikelen 93 en 95 houden op van toepassing te zijn, wanneer vast staat, dat het bedrijf van den gefailleerde
niet overeenkomstig de volgende artikelen zal worden voortgezet of wanneer de voortzetting
wordt gestaakt.
-
1 Indien ter verificatie-vergadering een akkoord niet is aangeboden of indien het aangeboden
akkoord is verworpen, mag de curator of een ter vergadering aanwezige schuldeischer
voorstellen, dat het bedrijf van den gefailleerde worde voortgezet.
-
2 De commissie uit de schuldeischers, indien deze er is, en, zoo het voorstel is gedaan
door een schuldeischer, de curator geven hun advies over dit voorstel.
-
4 De curator geeft onverwijld aan de schuldeischers, die niet ter vergadering aanwezig
waren, kennis van deze nadere vergadering bij brieven, waarin het ingediende voorstel
wordt vermeld en hun tevens de bepaling van artikel 109 wordt herinnerd.
-
5 Op deze vergadering heeft, zoo noodig, tevens de verificatie plaats van de schuldvorderingen,
welke na afloop van den in artikel 103, eerste lid, onder 1°., bepaalden termijn zijn ingediend en niet reeds ingevolge artikel 123 geverifieerd zijn.
-
7 Het voorstel is aangenomen, indien de schuldeischers, vertegenwoordigende meer dan
de helft der erkende en voorwaardelijk toegelaten schuldvorderingen, welke niet door
pand, hypotheek of retentierecht zijn gedekt, zich daarvóór verklaren.
-
9 Het proces-verbaal der vergadering vermeldt de namen der verschenen schuldeischers,
de door ieder hunner uitgebrachte stem, den uitslag van de stemming en al wat verder
ter vergadering is voorgevallen.
-
11 De curator en de schuldeischers zijn bevoegd om gedurende acht dagen na afloop van
de vergadering aan het Hof van Justitie te vragen, alsnog te verklaren, dat het voorstel
is aangenomen of verworpen, indien uit de stukken zelf blijkt, dat de rechter-commissaris
dit ten onrechte als verworpen of aangenomen heeft beschouwd. In dit geval is artikel 144, tweede lid, van toepassing.
-
1 Indien binnen acht dagen, nadat de homologatie van een akkoord definitief is geweigerd,
de curator of een schuldeischer bij den rechter-commissaris een voorstel indient tot
voortzetting van het bedrijf van den gefailleerde, belegt de rechter-commissaris op
door hem terstond bepaalden dag, uur en plaats, eene vergadering van schuldeischers
ten einde over het voorstel te doen beraadslagen en beslissen.
-
1 De rechter-commissaris is bevoegd om op verzoek van een schuldeischer of van den curator
te gelasten, dat de voortzetting van het bedrijf wordt gestaakt. Op dit verzoek worden
gehoord de commissie uit de schuldeischers, indien deze er is, alsmede de curator,
indien deze het verzoek niet gedaan heeft.
-
1 Indien een voorstel tot voortzetting van het bedrijf niet of niet tijdig wordt gedaan
of indien het wordt verworpen of de voortzetting wordt gestaakt, gaat de curator onmiddellijk
over tot vereffening en te gelde making van alle baten des boedels, zonder dat daartoe
de toestemming of medewerking van den gefailleerde noodig is.
Nadat de boedel insolvent is geworden, is de rechter-commissaris bevoegd, om op door
hem bepaalde dag, uur en plaats, eene vergadering van schuldeischers te beleggen,
ten einde hen zoo noodig te raadplegen over de wijze van vereffening van den boedel,
en zoo noodig de verificatie te doen plaats hebben van de schuldvorderingen, welke
na afloop van den in artikel 103, eerste lid, onder 1e., bepaalden termijn nog zijn ingediend en niet reeds ingevolge artikel 123 geverifieerd zijn. De curator handelt ten opzichte van deze vorderingen overeenkomstig
de bepalingen van de artikelen 106–109. Hij roept de schuldeischers ten minste tien dagen vóór de vergadering, bij brieven
op, waarin het onderwerp van de vergadering wordt vermeld en hun tevens de bepaling
van artikel 109 wordt herinnerd. Bovendien plaatst hij gelijke oproeping in het nieuwsblad, bedoeld
in artikel 11.
Zoo dikwijls er, naar het oordeel van den rechter-commissaris, voldoende gereede penningen
aanwezig zijn, beveelt deze eene uitdeeling aan de geverifieerde schuldeischers.
-
1 De curator maakt telkens de uitdeelingslijst op en onderwerpt die aan de goedkeuring
van den rechter-commissaris. De lijst houdt in een staat van ontvangsten en uitgaven
(daaronder begrepen het salaris van den curator), de namen der schuldeischers, het
geverifieerde bedrag van ieders vordering benevens de daarop te ontvangen uitkeering.
-
2 Voor de concurrente schuldeisers worden de door de rechter-commissaris te bepalen
percenten uitgetrokken. Voor de schuldeisers die voorrang hebben, ongeacht of deze
betwist wordt, en die niet reeds overeenkomstig artikel 53 of 56, derde lid, voldaan zijn, wordt het bedrag uitgetrokken, waarvoor zij batig gerangschikt kunnen
worden op de opbrengst der goederen waarop hun voorrang betrekking heeft. Zo dit minder
is dan het gehele bedrag van hun vorderingen, worden voor het ontbrekende, zo de goederen
waarop hun vordering betrekking heeft nog niet verkocht zijn, voor hun hele vordering,
gelijke percenten uitgetrokken als voor de concurrente schuldeisers.
Voor de voorwaardelijk toegelaten schuldvorderingen worden op de uitdeelingslijst
de percenten over het volle bedrag uitgetrokken.
-
1 De algemene faillissementskosten worden omgeslagen over ieder deel van de boedel,
met uitzondering van hetgeen na een executie overeenkomstig artikel 53 of 56, derde lid, tweede volzin, toekomt aan de pand- of hypotheekhouders, aan de schuldeisers met retentierecht
en aan de beperkt gerechtigden, en huurders wier recht door de executie is vervallen
of verloren gegaan, maar met inbegrip van hetgeen krachtens een zodanige executie
aan de curator is uitgekeerd ten behoeve van een schuldeiser die boven een of meer
van voormelde personen bevoorrecht was.
-
2 Van de nederlegging wordt door de zorg van den curator aankondiging gedaan in het
nieuwsblad, bedoeld in artikel 11, terwijl daarvan bovendien aan ieder der erkende en voorwaardelijk toegelaten schuldeischers
schriftelijk kennis wordt gegeven, met vermelding van het voor hen uitgetrokken bedrag.
-
1 Gedurende den in het vorige artikel genoemden termijn kan ieder schuldeischer in verzet komen tegen de uitdeelingslijst,
door inlevering van een met redenen omkleed bezwaarschrift ter griffie van het gerecht
in eerste aanleg, in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba waar het
faillissement werd uitgesproken; de griffier geeft hem een bewijs van ontvangst af.
-
1 Zoo er verzet gedaan is, zendt de rechter-commissaris onmiddellijk na afloop van den
termijn van inzage het bezwaarschrift en de overige stukken, vergezeld van zijn schriftelijk
rapport, aan het Hof van Justitie.
-
1 Ook een niet-geverifieerde schuldeischer, zoomede een schuldeischer, wiens vordering
voor een te laag bedrag is geverifieerd, doch overeenkomstig zijne opgave, mag verzet
doen, mits hij uiterlijk twee dagen vóór dien waarop het verzet ter openbare terechtzitting
zal behandeld worden, de vordering of het niet-geverifieerde deel der vordering bij
den curator indiene, een afschrift daarvan ter griffie van het Hof van Justitie bij
het bezwaarschrift voege, en in dit bezwaarschrift tevens verzoek doet om geverifieerd
te worden.
-
2 De verificatie geschiedt alsdan op de wijze bij artikel 114 en volgende voorgeschreven, ter openbare terechtzitting, bestemd voor de behandeling
van het verzet en vóórdat daarmede een aanvang wordt gemaakt.
-
3 Indien dit verzet alleen ten doel heeft als schuldeischer geverifieerd te worden,
en er niet tevens door anderen verzet is gedaan, komen de kosten van het verzet ten
laste van den nalatigen schuldeischer.
Door verloop van den termijn van artikel 175, of, zoo er verzet is gedaan, door het op het verzet gegeven beschikking, wordt de
uitdeelingslijst verbindend.
-
2 De rechter-commissaris geeft, desverlangd, aan de koper een verklaring af van dit
tenietgaan en vervallen. De verklaring kan bij of na de levering in de registers worden
ingeschreven. Zij machtigt dan de bewaarder der registers tot doorhaling van de betrokken
inschrijvingen.
-
1 De uitdeeling, uitgetrokken voor een voorwaardelijk toegelaten schuldeischer, wordt
niet uitgekeerd, zoolang niet omtrent zijne vordering is beslist. Blijkt het ten slotte,
dat hij niets of minder te vorderen heeft, dan komen de voor hem bestemde gelden geheel
of ten deele ten bate van de andere schuldeischers.
-
2 Uitdeelingen bestemd voor vorderingen, welker voorrang betwist wordt, worden, voor
zooverre zij meer bedragen dan de percenten over de concurrente vorderingen uit te
keeren, gereserveerd tot na de uitspraak over den voorrang.
Indien enig goed met betrekking waartoe een schuldeiser voorrang heeft, wordt verkocht,
nadat hem ingevolge artikel 171 in verband met het slot van artikel 172, reeds een uitkering is gedaan, wordt hem bij een volgende uitdeling het bedrag waarvoor
hij op de opbrengst van goed batig gerangschikt is, niet anders uitgekeerd dan onder
aftrek van de percenten die hij reeds tevoren over dit bedrag ontving.
-
1 Aan schuldeischers die, ten gevolge van hun verzuim om op te komen, eerst geverifieerd
worden nadat er reeds uitdeelingen hebben plaats gehad, wordt uit de nog voorhanden
baten een bedrag, evenredig aan het door de overige erkende schuldeischers reeds genotene,
vooruitbetaald.
-
2 Indien zij voorrang hebben, verliezen zij dien, voor zooverre de opbrengst van de
zaak, waarop die voorrang kleefde, bij eene vroegere uitdeelingslijst aan andere schuldeischers
bij voorrang is toegekend.
Na afloop van den termijn van inzage, bedoeld bij artikel 175, of na uitspraak van het vonnis op het verzet, is de curator verplicht de vastgestelde
uitkeering onverwijld te doen. De uitkeeringen, waarover niet binnen ééne maand daarna
is beschikt of welke ingevolge artikel 181 gereserveerd zijn, stort hij in de kas der gerechtelijke consignatiën
-
1 Zoodra aan de geverifieerde schuldeischers het volle bedrag van hunne vorderingen
is uitgekeerd, of zoodra de slotuitdeelingslijst verbindend is geworden, neemt het
faillissement een einde, behoudens de bepaling van artikel 186. De curator doet daarvan aankondiging op de wijze bij artikel 11 bepaald.
Indien na de slotuitdeeling ingevolge artikel 181 gereserveerde uitdeelingen aan den boedel terugvallen of mocht blijken, dat er nog
baten van den boedel aanwezig zijn, welke ten tijde van de vereffening niet bekend
waren, gaat de curator, op bevel van den rechter in eersten aanleg, tot vereffening
en verdeeling daarvan over op den grondslag van de vroegere uitdeelingslijsten.