Convenant met betrekking tot de implementatie van de Wet ambulancezorg (Waz)
Partijen:
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. A. Klink, handelend als bestuursorgaan
en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden (hierna: de minister);
en
Vereniging Ambulancezorg Nederland, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter,
de heer drs. G.E.L.M. Worm (hierna: AZN);
Overwegende:
dat op 2 december 2008 de Wet ambulancezorg (hierna: Waz) door de Eerste Kamer is aanvaard;
dat de doelstelling van de Waz is het verder verbeteren van de kwaliteit en de doelmatigheid van de ambulancezorg,
zowel onder normale omstandigheden als ten tijde van rampen en crises. Dat dit onder
meer betreft:
-
• het realiseren van voldoende bereikbaarheid door spreiding en beschikbaarheid in het
hele land uniform en eenduidig te organiseren. Hiervoor wordt in het land gewerkt
met het landelijk referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid, dat rekening houdt
met open regiogrenzen en bedoeld is als richtsnoer. Tevens komen planning en financiering
in één hand;
-
• het effectief en adequaat optreden van vergunninghouders ambulancezorg in de keten
van de acute zorg en in de keten van de openbare orde en veiligheid. Om dit doel te
realiseren dient er per regio één Regionale ambulancevoorziening (hierna: RAV) te
zijn op het niveau van de veiligheidsregio. De RAV is actief binnen zowel het Regionaal
Overleg Acute Zorg (ROAZ) als de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
(GHOR) en maakt hiermee afspraken;
-
• het erkennen van ambulancezorg als een ongedeeld product van meldkamer, spoedeisende
en niet-spoedeisende (of planbare) ambulancezorg. Dit doel wordt bereikt door ambulancezorg
te organiseren als een ononderbroken proces van intake, zorgindicatie, zorgtoewijzing,
zorgverlening, zorgoverdracht, vervoer en beschikbaarheid; en
-
• het uitvoering geven aan ambulancezorg die doelmatig is. Een grotere doelmatigheid
kan onder andere bereikt worden door schaalvergroting naar RAV-regio’s, door differentiatie
in zorg en door benchmarking, zoals in de WAZ aangegeven.
dat in de afgelopen jaren op het terrein van het verbeteren van de kwaliteit en de
doelmatigheid door de sector, in samenwerking en met steun van het ministerie van
VWS, reeds veel is bereikt:
-
• het landelijk referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid 2008 is vastgesteld en
functioneert in de praktijk over regio’s heen waardoor over regiogrenzen heen wordt
gewerkt. Dit heeft tevens geleid tot aanvullende financiering vanuit het ministerie,
waarbij een financieringssysteem wordt gehanteerd dat een relatie legt met het referentiekader.
Dit systeem is mede in samenwerking met AZN tot stand gekomen;
-
• in het merendeel van de 25 regio’s heeft RAV-vorming plaatsgevonden;
-
• spoedeisende en niet-spoedeisende ambulancezorg zijn in alle regio’s een ongedeeld
product;
-
• door ontwikkeling en implementatie van sectorale richtlijnen wordt door de sector
op uniforme wijze gewerkt;
-
• in samenspraak met de GHOR, het ministerie van VWS en het ministerie van BZK is een
tien-puntenplan overeengekomen in het kader van de ontwikkelingen binnen de Wet veiligheidsregio’s in relatie tot de borging van de Meldkamer ambulancezorg;
-
• in alle RAV-regio’s zijn meldkamers ingericht waar wordt samengewerkt met politie
en brandweer;
-
• de sector voert jaarlijks een onderlinge benchmark uit en maakt deze openbaar;
-
• specifieke differentiatie waarbij zorgvraag en aanbod beter op elkaar wordt afgestemd
vindt in de praktijk plaats, maar is nog niet wettelijk verankerd.
dat gelet op het belang van de continuïteit van zorg de minister ten behoeve van de
implementatie van de Waz ter toepassing een niet-competitieve vergunningverleningsprocedure voorbereidt;
dat vanwege de vergunning voor onbepaalde tijd er voor de sector prikkels moeten zijn
voor continue verbetering van de kwaliteit en de doelmatigheid;
daarbij onderkennend dat op 14 januari 2010 de CAO Ambulancezorg door werkgevers-
en werknemerspartijen is ondertekend. In het programma van eisen voor de vergunningverleningsprocedure
wordt als eis opgenomen dat de vergunninghouder Waz voldoet aan de CAO Ambulancezorg;
dat dit convenant bedoeld is om partijen aan te zetten tot continue verbetering van
kwaliteit en doelmatigheid;
Komen het volgende overeen:
Artikel 1
In dit convenant wordt verstaan onder:
Artikel 2
Partijen werken samen teneinde te bewerkstellingen dat er voor de sector ambulancezorg
voldoende prikkels zijn om te werken aan een continue verbetering van de kwaliteit
en de doelmatigheid.
Artikel 3
-
1. Partijen beogen het in artikel 2 omschreven doel onder meer te bereiken door middel
van een voor alle individuele ambulancediensten geldende efficiencytaakstelling als
omschreven in het tweede lid, welke taakstelling dient te worden gerealiseerd met
behoud van de uit het programma van eisen voortvloeiende kwaliteit.
-
2. De efficiencytaakstelling, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit de volgende elementen:
-
a. bij de berekening van het budget door de NZa voor de individuele ambulancediensten
worden de parameters ‘het aantal ritten’ (gewogen / ongewogen) en ‘het aantal verreden
kilometers’ met ingang van 1 januari 2011 gedurende drie achtereenvolgende jaren (2011,
2012 en 2013) bevroren op het niveau van het jaar 2010;
-
b. indien in één of meerdere van de bovengenoemde jaren de groei van het aantal ritten
minder is dan 2,5% ten opzichte van het jaar daarvoor, wordt het verschil tussen 2,5%
en de daadwerkelijk gerealiseerde groei in mindering gebracht bij het bepalen van
de budgetten voor ambulancezorg zoals berekend door de NZa bij de invoering van prestatiebekostiging
(zie artikel 4);
-
c. de structurele middelen die op grond van het landelijk referentiekader Spreiding en
Beschikbaarheid 2008 ter beschikking zijn gesteld (17 miljoen euro), blijven beschikbaar
totdat het landelijk referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid 2008 is herijkt;
-
d. de budgetten voor ambulancezorg zoals berekend door de NZa - inclusief de middelen,
bedoeld onder c -worden met ingang van 1 januari 2011 gedurende 3 jaar ex-ante jaarlijks
cumulatief verminderd met 0,5%. Dat betekent in totaal een vermindering van 0,5% in
2011, 1% in 2012 en 1,5% in 2013.
-
3. Teneinde de in het tweede lid bedoelde efficiencytaakstelling te realiseren is de
minister voornemens de NZa één of meerdere aanwijzingen te geven, met inachtneming
van de in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg voorgeschreven voorhangprocedure.
-
4. Indien de instellingstaken van de Landelijke Meldkamer ambulancezorg worden overgeheveld
naar de individuele ambulancediensten, verstrekt de minister hiervoor geen aanvullende
financiering. Deze instellingstaken betreffen: het ter hand nemen van de coördinatie
van (bovenregionale) taken, die voortvloeien uit de primaire processen in de ambulancezorg,
het spelen van een coördinerende rol bij rampenbestrijding en grootschalige (bovenregionale/landelijke)
incidenten, het verlenen van ondersteuning voor de regionale meldkamers ambulancezorg
bij grootschalige incidenten in de regio zelf en het vormen van een centraal ondersteuningspunt
in de informatievoorzieningsbehoefte van de sector. AZN spant zich in om met GHOR-Nederland
afspraken te maken over de GHOR-taken die op dit moment door de Landelijke Meldkamer
Ambulancezorg worden verricht.
-
5. Indien de financiële economische situatie daartoe aanleiding geeft, kunnen additionele
maatregelen worden getroffen die ook de ambulancesector treffen. AZN geeft aan dat
dit gevolgen kan hebben voor het prestatieniveau.
Artikel 4
-
1. Partijen hebben overeenstemming dat er een systeem van prestatiebekostiging voor de
ambulancezorg zal worden ingevoerd (hierna: prestatiebekostiging). De prestatiebekostiging
bevat effectieve prikkels voor kwaliteitsverbetering, doelmatigheidsbevordering en
innovatie.
-
2. Partijen zijn voornemens de prestatiebekostiging in te voeren per 1 januari 2013.
-
3. De invoering van de prestatiebekostiging vindt budgetneutraal plaats, met dien verstande
dat verlaging kan plaatsvinden of plaatsvindt door toepassing van artikel 3, tweede
lid, onder b en d.
-
4. Bij het ontwikkelen van de prestatiebekostiging wordt waar mogelijk aansluiting gezocht
bij actuele ontwikkelingen in de bekostiging van de keten van de acute zorg.
-
5. Uiterlijk in december 2010 heeft de minister, in samenwerking met AZN, de NZa en ZN
een notitie vastgesteld die de contouren bevat van de prestatiebekostiging. In de
jaren 2011 en 2012 vindt de verdere uitwerking plaats, waar mogelijk afgestemd op
de invoering van de benchmarking. De minister zal voor die nadere uitwerking een verzoek
doen aan de NZa.
-
6. Tot de datum van invoering van de prestatiebekostiging, blijft de huidige bekostigingsystematiek
gehandhaafd.
Artikel 5
-
1. Op grond van artikel 5 van de Waz wordt tweejaarlijks door de minister een benchmark uitgevoerd. AZN verplicht zich
actief mee te werken aan de ontwikkeling van deze benchmark. De gegevens uit ‘Ambulances
in-zicht’ kunnen onderdeel uitmaken van de te ontwikkelen benchmark.
-
2. De in het eerste lid bedoelde benchmark heeft onder andere als doel:
-
a. de kwaliteit en de doelmatigheid van de ambulancezorg te verbeteren;
-
b. de prestaties van de RAV-en tweejaarlijks onderling met elkaar te vergelijken;
-
c. input te genereren voor de actualisering van het programma van eisen;
-
d. input te genereren voor de prestatiebekostiging;
-
e. Informatie te genereren voor de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ), die toezicht houdt
op de naleving van de Waz.
-
3. De benchmark is openbaar, voor zover dit niet strijdig is met enige wettelijke bepaling.
-
4. De indicatoren in de benchmark hebben betrekking op alle deelonderwerpen in het programma
van eisen en kunnen tevens worden gerelateerd aan de prestatiebekostiging.
-
5. Bij de ontwikkeling van indicatoren in het kader van de benchmark wordt daar waar
relevant aansluiting gezocht bij de ontwikkeling van indicatoren in de keten van acute
zorg. Tevens wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de indicatoren die op dit
moment ontwikkeld worden in het kader van de patiëntveiligheid en de continuïteit
van zorg.
-
6. AZN zal zich ervoor inspannen dat de leden de gegevens op uniforme wijze registreren.
-
7. De minister onderzoekt of in de ministeriële regeling op grond van de Waz bepaald
kan worden of de gegevens die door de leden van AZN in het kader van de benchmark
worden verstrekt, kunnen worden voorzien van een goedkeurende verklaring betreffende
de betrouwbaarheid door een onafhankelijke derde partij, overeenkomstig werkwijzen
die elders binnen de zorg gebruikelijk zijn.
-
8. De planning van de activiteiten in het kader van de benchmark is als volgt: in december
2010 wordt door de minister, met medewerking van in ieder geval AZN, Zorgverzekeraars
Nederland en de NZa, een notitie vastgesteld, die de contouren bevat van de benchmark.
In 2011 wordt door de minister met de hiervoor genoemde partijen, de benchmark verder
uitgewerkt. AZN spant zich in dat in 2012 door de leden van AZN de gegevens worden
geregistreerd, opdat in 2013, de eerste benchmark op grond van de Waz kan worden uitgevoerd.
-
9. In 2011 maken AZN en de minister nadere afspraken over de wijze van registratie van
de gegevens, de bewerking van de gegevens en de verzameling van de gegevens.
-
10. Tot de benchmark is ontwikkeld, verplicht AZN zich tot het jaarlijks uitbrengen van
de reeds bestaande benchmark ‘Ambulances in-zicht’.
Artikel 6
-
1. AZN spant zich maximaal in om te bevorderen dat in die regio’s waar nog geen RAV tot
stand is gekomen, er op de kortst mogelijke termijn alsnog één RAV tot stand komt
die als rechtspersoon de vergunning kan aanvragen voor het verrichten van ambulancezorg
in de desbetreffende regio.
-
2. In het programma van eisen zullen nadere eisen worden gesteld aan de organisatie en
structuur van een RAV. In ieder geval zal als eis worden gesteld dat de directie van
een RAV integraal verantwoordelijk en bij uitsluiting bevoegd is voor de vergunning
ambulancezorg.
Artikel 7
Dit convenant is niet afdwingbaar.
Artikel 8
-
1. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en eindigt
op 1 januari 2014.
-
2. Indien sprake is van onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat dit convenant
billijkheidshalve behoort te worden gewijzigd dan wel van onvoorziene omstandigheden
die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van dit convenant, zullen partijen
over de noodzaak van wijziging of beëindiging van dit convenant in overleg treden.
-
3. Partijen treden in overleg binnen 2 weken nadat een partij de wens daartoe schriftelijk
heeft medegedeeld.
-
4. Indien het overleg niet binnen 2 maanden tot overeenstemming heeft geleid, mag elke
partij dit convenant met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden schriftelijk
opzeggen.
Artikel 9
Na de inwerkingtreding van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de
Staatscourant.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Den Haag op 11 maart 2010:
De
Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink
De Voorzitter Ambulancezorg Nederland
G.E.L.
Worm