-
a.
artikel 9 juncto artikel 31, eerste lid, van de Flora- en faunawet, voor zover de niet-naleving geschiedt terwijl de gedragscode is nageleefd;
-
b.
artikel 28 juncto artikel 27, 29 en 30 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet juncto artikel 36 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet;
-
c.
artikel 2, eerste tot en met vijfde lid, juncto artikel 4 van de Regeling identificatie en registratie van dieren, voor zover de houder de varkens hobbymatig houdt;
-
d.
artikel 31, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, eerste tot en met zesde gedachtestreepje,
en derde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, voor zover het register onvolledig is of, voor zover de houder de varkens hobbymatig
houdt, het register ontbreekt;
-
e.
artikel 2, eerste en tot met vierde lid, juncto artikel 4 van de Regeling identificatie en registratie van dieren, voor zover de houder de runderen hobbymatig houdt;
-
f.
artikel 8, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren juncto artikel 4, eerste tot en met derde lid, van Verordening (EG) 1760/2000, in het geval van oormerkverlies dat maximaal 5 runderen of 15 procent van de runderen
betreft waarbij in het geval van verlies van beide merken bij een rund het desbetreffende
rund identificeerbaar is;
-
g. artikel 7, eerste lid, van Verordening (EG) 1760/2000, juncto artikel 19, eerste lid, tot en met ‘Verordening (EG) 1760/2000’, en tweede tot en met vijfde lid, van de Regeling identificatie en registratie van
dieren, voor zover het bedrijfsregister onvolledig is bijgehouden waarbij tot 15%
van de aanwezige dieren of het aantal van maximaal 5 dieren niet of onjuist is vermeld;
-
h. artikel 7, eerste lid, tweede gedachtestreepje, van Verordening (EG) 1760/2000, voor zover maximaal 3 mutaties niet zijn gemeld.
-
i.
artikel 2, eerste tot en met vierde lid en zesde lid, juncto artikel 4 van de Regeling identificatie en registratie van dieren, in het geval van een hobbyhouder;
-
j. artikel 4, eerste lid, van Verordening (EG) 21/2004 juncto artikel 4 van de Regeling identificatie en registratie van dieren, in het geval van het verlies van identificatiemiddelen dat maximaal 5 schapen of
geiten of 15% van de schapen of geiten betreft;
-
k. de artikelen 38d en 38e van de Regeling identificatie en registratie van dieren, in het geval van een hobbyhouder dan wel voor zover maximaal 3 mutaties niet zijn
gemeld;
-
l.
artikel 20 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, voor zover het niet toegelaten middel in kleine hoeveelheden aanwezig is en er geen
vermoeden bestaat dat het middel bedoeld is voor gebruik dan wel dat het middel nog
wordt gebruikt;
-
m.
artikel 22 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, voor zover het gebruiksvoorschrift recentelijk is gewijzigd;
-
n.
artikel 26, eerste en tweede lid, Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
-
o.
artikel 2 Kaderwet diervoerders juncto de artikelen 15, 17, eerste lid, en 20 van Verordening (EG) nr. 178/2002, voor zover het diervoeder licht is verontreinigd met een minder gevaarlijke stof;
-
p.
artikel 13 van de Regeling diervoeders 2010 juncto artikel 5, eerste lid, en Bijlage I, deel A, onderdeel I, onder 4e en 4g van
Verordening (EG) nr. 183/2005, voor zover er geen direct risico op verontreiniging van diervoeders ontstaat;
-
q.
artikel 13 van de Regeling diervoeders 2010 juncto artikel 5, eerste lid en Bijlage I, deel A, onderdeel II, onder 2a, 2b, en
2e van Verordening (EG) nr. 183/2005;
-
r.
artikel 2, eerste lid, van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen juncto artikel 4, eerste lid, en Bijlage I, deel A, onderdeel III, onder 8a, 8d en
8e van Verordening (EG) nr. 852/2004;
-
s.
artikel 2, eerste lid, van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen juncto artikel 4, eerste lid, en Bijlage I, deel A, onderdeel III, onder 9a en 9c
van Verordening (EG) nr. 852/2004;
-
t.
artikel 40, tweede lid, van de Diergeneesmiddelenwet juncto artikel 4, eerste lid, en Bijlage I, deel A, onderdeel III, onder 8b van Verordening (EG) nr. 852/2004, juncto artikel 96 van de Diergeneesmiddelenregeling, voor zover het register onvolledig is bijgehouden;
-
u. artikel 4 juncto Bijlage 1 onder 8 van Richtlijn 2008/119/EG, voor zover de niet-naleving door een melkveehouder plaatsvindt en bij onmiddellijk
herstel;
-
v.
artikel 7 Kalverenbesluit, voor zover de niet-naleving door een melkveehouder plaatsvindt, bij een klein aantal
kalveren en bij onmiddellijk herstel;
-
w.
artikel 9 Kalverenbesluit, voor zover sprake is van incidenteel te weinig licht dat onmiddellijk wordt hersteld;
-
x.
artikel 9, tweede en derde lid, van het Varkensbesluit, voor zover het materiaal incidenteel ontbreekt en dit onmiddellijk wordt hersteld.
-
y.
artikel 10, eerste lid, van het Varkensbesluit, voor zover sprake is van incidenteel te weinig licht dat onmiddellijk wordt hersteld;
-
z.
artikel 6, eerste lid, Besluit welzijn productiedieren, voor zover het register onvolledig is bijgehouden en dit onmiddellijk hersteld wordt;
-
aa.
Bijlage II, paragraaf 5, van de Regeling GLB inkomenssteun 2006, voor zover sprake is van geringe verstruiking, en
-
bb.
Bijlage II, paragraaf 6, van de regeling GLB Inkomenssteun 2006.