Regeling volksverzekeringen BES

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011 en zichtdatum 01-01-2011.
Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 december 2010, nr. IVV/FB/2010/24329, tot nadere regelgeving met betrekking tot de Wet algemene ouderdomsverzekering BES en de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES (Regeling volksverzekeringen BES)

§ 1. Herleiding gedeelten van kalenderjaren en jaarpremies algemene ouderdomsverzekering

Artikel 1. Samentelling onverzekerde gedeelten van kalenderjaren

  • 1 Gedeelten van kalenderjaren, gedurende welke de pensioengerechtigde na het bereiken van de 15-jarige, doch vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd, niet verzekerd is geweest, worden voor de vaststelling van de korting, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES samengeteld en herleid tot gehele kalenderjaren.

  • 2 Gedeelten van kalenderjaren, gedurende welke de echtgenoot van de pensioengerechtigde na het bereiken van de 15-jarige leeftijd, doch vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd van die pensioengerechtigde niet verzekerd is geweest, worden voor de vaststelling van de korting, bedoeld in artikel 7, zevende lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES samengeteld en herleid tot gehele kalenderjaren.

  • 3 De samentelling en herleiding, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschieden met inachtneming van het volgende:

    • 1°. een kalenderjaar wordt op 360 dagen en elke kalendermaand op 30 dagen gesteld;

    • 2°. een dag, waarop de verzekering een aanvang nam of eindigde, wordt:

      • a. voor een gehele dag gerekend, wanneer de betrokkene gedurende die gehele dag ingezetene was;

      • b. verwaarloosd, wanneer de betrokkene gedurende die dag of gedurende een gedeelte van die dag geen ingezetene was.

  • 4 Een na de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde herleiding overblijvend gedeelte van een kalenderjaar blijft verder buiten beschouwing. De eerste zin vindt overeenkomstige toepassing, indien de samentelling minder dan een kalenderjaar oplevert, alsmede indien de betrokkene slechts éénmaal gedurende een voor korting meetellend gedeelte van een kalenderjaar niet verzekerd is geweest.

Artikel 2. Samentelling onbetaalde gedeelten van jaarpremies

  • 2 Gedeelten van jaarpremies, die de echtgenoot van de pensioengerechtigde na het bereiken van de 15-jarige leeftijd, doch vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd van die pensioengerechtigde schuldig nalatig is geweest te betalen, worden voor de vaststelling van de korting, bedoeld in artikel 7, zevende lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, samengeteld en herleid tot gehele jaarpremies.

  • 3 Voor de samentelling, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt elk gedeelte van een jaarpremie uitgedrukt in honderdsten van een jaarpremie. Daarbij wordt een gedeelte van een jaarpremie, dat minder bedraagt dan een honderdste jaarpremie, verwaarloosd.

  • 4 Een na de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde herleiding overblijvend gedeelte van een jaarpremie blijft verder buiten beschouwing, indien het minder dan de helft van een jaarpremie bedraagt, en wordt voor een gehele jaarpremie gerekend, indien het ten minste de helft van een jaarpremie bedraagt. Bedoeld overblijvend gedeelte wordt eveneens voor een gehele jaarpremie gerekend, indien het minder dan de helft van een jaarpremie bedraagt, doch de betrokkene over het gehele tijdvak, waarover hij verzekerd is geweest, schuldig nalatig zijnde, geen premie heeft betaald. De eerste en tweede zin vinden overeenkomstige toepassing, indien de samentelling minder dan een jaarpremie oplevert, alsmede indien de betrokkene slechts éénmaal een gedeelte van een jaarpremie schuldig nalatig is geweest te betalen.

Artikel 3. Jaarpremie

  • 1 Ten aanzien van degene, die slechts gedurende een gedeelte van een kalenderjaar verzekerd is geweest op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, wordt onder jaarpremie verstaan de premie, die hij bij herleiding naar tijdsruimte van de gedeeltelijke jaarpremie over dat kalenderjaar verschuldigd zou zijn geweest, indien hij gedurende dat gehele kalenderjaar verzekerd zou zijn geweest.

  • 2 De herleiding, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met inachtneming van het volgende:

    • 1°. een kalenderjaar wordt op 360 dagen en elke kalendermaand op 30 dagen gesteld;

    • 2°. bij het bepalen van het gedeelte van een kalenderjaar, gedurende hetwelk de betrokkene verzekerd is geweest, wordt een dag, waarop de verzekering een aanvang nam of eindigde:

      • a. verwaarloosd, wanneer de betrokkene gedurende die gehele dag ingezetene was;

      • b. voor een gehele dag gerekend, wanneer de betrokkene gedurende die dag of gedurende een gedeelte van die dag geen ingezetene was.

§ 2. Beperking kring verzekerden algemene ouderdomsverzekering en algemene weduwen- en wezenverzekering

Artikel 4. Beperking kring verzekerden algemene ouderdomsverzekering

Niet als verzekerde in de zin van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt aangemerkt:

  • a. de Canadese staatsburger, die niet geacht kan worden blijvend binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen, verzekerd is krachtens een in Canada geldende wettelijke regeling inzake geldelijke gevolgen van ouderdom en in dienstbetrekking staat tot de I.B.M. World Trade Corporation te Curaçao;

  • b. de ambtenaar in Nederlandse pensioengerechtigde overheidsdienst, die naar de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba is gedetacheerd;

  • c. de Engelse staatsburger, die niet geacht kan worden binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen, verzekerd is krachtens een in Engeland geldende wettelijke regeling inzake geldelijke gevolgen van ouderdom en in dienstbetrekking staat tot de bankinstelling, handelende onder de naam van Banco Barclays Antiliano N.V.

Artikel 5. Beperking kring verzekerden algemene ouderdomsverzekering en algemene weduwen- en wezenverzekering

Niet als verzekerd in de zin van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES en van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES worden aangemerkt de werknemers van Saipem S.p.A., die van vreemde nationaliteit zijn, indien hun verblijf in openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet langer dan vier jaren heeft geduurd.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 6. Overgangsartikel

In afwijking van de artikelen 1, eerste en tweede lid, en 2, tweede lid, wordt:

  • a. voor degene die voor 1 januari 2013 de leeftijd van 60 jaar bereikt, in die artikelen in plaats van ‘65 jaar’ gelezen: 60 jaar;

  • b. voor degene die in 2013 de leeftijd van 60 jaar bereikt, in die artikelen in plaats van ‘65 jaar’ gelezen: 62 jaar;

  • c. voor degene die in 2014 de leeftijd van 60 jaar bereikt, in die artikelen in plaats van ‘65 jaar’ gelezen: 63 jaar;

  • d. voor degene die in 2015 de leeftijd van 60 jaar bereikt, in die artikelen in plaats van ‘65 jaar’ gelezen: 64 jaar.

Artikel 7. Intrekking ministeriële regelingen

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a. Ministeriële regeling van de 22ste augustus 1960 t.u.v. artikel 2, sub c, van de Besluit van de 26ste juli 1960 (P.B. 1960, N°. 131) t.u.v. artikel 5, derde en vierde lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES;

  • b. Ministeriële regeling van de 21ste oktober 1960 t.u.v. artikel 2, sub c, van de Besluit van de 26ste juli 1960 (P.B. 1960, N°. 131) t.u.v. artikel 5, derde en vierde lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES;

  • c. Ministeriële regeling van de 15de juni 1965 t.u.v. artikel 2, sub c, van de Besluit van de 26ste juli 1960 (P.B. 1960, N° 131) t.u.v. artikel 5, derde en vierde lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES;

  • d. Ministeriële regeling van de 1ste augustus 1980 t.u.v. artikel 2, sub c, van de Besluit van de 26ste juli 1960 (P.B. 1960, N°. 131) t.u.v. artikel 5, derde en vierde lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES;

  • e. Ministeriële regeling van de 8ste mei 1973 t.u.v. artikel 5, vierde lid, sub c, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES en artikel 6, vierde lid, sub c, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering; en

  • f. Ministeriële regeling AOV/AWW en loonbelasting 1976.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 december 2010

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.G.J. Kamp