Stb. 2011, 640, datum inwerkingtreding 01-01-2012, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2011.
1 Ten aanzien van de werknemer die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin
hij een aanmerkelijk belang heeft als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet
inkomstenbelasting BES, wordt het in een kalenderjaar genoten loon ten minste gesteld
op USD 14 000 dan wel, indien aannemelijk is dat ter zake van soortgelijke dienstbetrekkingen
waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, in het economische verkeer een lager
loon gebruikelijk is, gesteld op dat lagere loon. Indien aannemelijk is dat ter zake
van soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt,
in het economische verkeer een hoger loon gebruikelijk is, wordt het loon gesteld
op een zodanig bedrag dat het niet meer in belangrijke mate afwijkt van hetgeen gebruikelijk
is, met dien verstande dat – indien bij het lichaam of daarmee verbonden lichamen
ook andere werknemers in dienst zijn – het niet lager wordt gesteld dan het hoogste
loon van de overige werknemers. Ingeval aannemelijk is dat het loon, gelet op wat
gebruikelijk is in het economische verkeer waarbij een aanmerkelijk belang geen rol
speelt, op een lager bedrag behoort te worden gesteld dan het hoogste loon van de
overige werknemers wordt het, in afwijking in zoverre van de vorige volzin, op een
zodanig bedrag gesteld dat het niet meer in belangrijke mate afwijkt van hetgeen gebruikelijk
is. Het loon wordt nimmer op een lager bedrag gesteld dan het bedrag ingevolge de
eerste volzin.