Besluit van 23 december 2010, houdende tijdelijke bepalingen voor de forensische zorg
(Interimbesluit forensische zorg)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, mede namens Onze
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 november 2010, 5668790/10/6;
Gelet op de artikelen 6, tweede en vierde lid, 9b, derde lid, 40, eerste lid, 52, negende lid, en 77 van de Algemene wet bijzondere ziektekosten, artikel 91, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 11, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, artikel 1, tweede lid, van de Wet toelating zorginstellingen, artikel 2, tweede lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg, artikel 24, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens, en artikelen 2, tweede lid, 9, eerste lid, en 52 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 december 2010,
W03.10.0522/II);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, mede
namens Onze Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport van 17 december 2010, 5678838/10/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: