Regeling naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011

Geraadpleegd op 26-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2017.
Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 december 2010, nr. 5679238/10, tot vaststelling van de Regeling naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 23 van de Rijkswet op het Nederlanderschap en artikel 6 van het Besluit naturalisatietoets;

Besluit:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Paragraaf 2. Naturalisatietoets en afname

Artikel 2

  • 1 De naturalisatietoets bestaat uit een onderdeel dat kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst, een onderdeel dat de mate van kennis van de taal toetst die op het eiland van inwoning naast het Nederlands gangbaar is en een onderdeel dat de mate van kennis van de Nederlandse taal toetst. Ieder taalexamen examineert vier taalvaardigheden. Gebruik van een woordenboek is bij de naturalisatietoets niet toegestaan.

  • 2 Het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst, wordt afgenomen en beantwoord in de taal die op het eiland van inwoning naast het Nederlands gangbaar is.

  • 3 Het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst, bevat vragen met betrekking tot de in de bijlage 1 bij deze regeling genoemde thema’s van bevraging. De vragen richten zich naar de gestelde eindtermen.

  • 4 Om te slagen voor de naturalisatietoets dient het niveau van taalbeheersing bij alle onderdelen aantoonbaar op ten minste niveau A2 van het Europees Raamwerk voor moderne vreemde talen te zijn afgelegd.

Artikel 4

Behoudens in het voorkomende geval van computergestuurde beoordeling worden de resultaten van overige onderdelen standaard door twee correctoren beoordeeld. Er vindt geen nadere inhoudelijke beoordeling plaats.

Paragraaf 3. Certificaat

Artikel 5

  • 1 Het Certificaat naturalisatietoets wordt aan de rechthebbende verstrekt door de instantie of de onderwijsinstelling, waar het examen is afgelegd, de beoordeling heeft plaatsgevonden en het examenresultaat is vastgesteld.

Paragraaf 4. Gedeeltelijke vrijstellingen

Artikel 6

Van het afleggen van het onderdeel dat de mate van kennis van de Nederlandse taal toetst, is vrijgesteld de verzoeker die beschikt over één van de volgende Certificaten van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal:

  • a. Certificaat Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid (niveau A2);

  • b. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Praktische Beroepen (niveau A2);

  • c. Certificaat Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid (niveau B1);

  • d. Certificaat Profiel Professionele Taalvaardigheid (niveau B2);

  • e. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (niveau B2);

  • f. Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (niveau C1).

Artikel 7

  • 1 Van het afleggen van het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst alsmede op de hieronder beschreven wijze van het onderdeel dat de beheersing van de betreffende taal toetst, is vrijgesteld de verzoeker die beschikt over een Certificaat naturalisatietoets Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten, dat is uitgereikt voor 1 januari 2011.

  • 2 De verzoeker die zijn naturalisatieverzoek indient op Bonaire en in het bezit is van een voor 1 januari 2011 uitgereikt Certificaat naturalisatietoets met de aantekening dat de naturalisatietoets is afgelegd in de Papiamentse taal is vrijgesteld van het onderdeel beheersing van de Papiamentse taal.

  • 3 De verzoeker die zijn naturalisatieverzoek indient op Sint Eustatius of Saba en in het bezit is van een voor 1 januari 2011 uitgereikt Certificaat naturalisatietoets met de aantekening dat de naturalisatietoets is afgelegd in de Engelse taal is vrijgesteld van het onderdeel beheersing van de Engelse taal.

  • 4 Indien het Certificaat naturalisatietoets vermeldt dat de naturalisatietoets is afgelegd in de Nederlandse taal dan is de verzoeker vrijgesteld van het onderdeel beheersing van de Nederlandse taal.

Artikel 8

  • 1 Van het afleggen het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst, is vrijgesteld de verzoeker die in het bezit is van een bewijs van slagen voor deel 1 (maatschappij- en staatkundige kennis) dat is behaald voor 1 januari 2011 in de taal die op het eiland van indiening van het naturalisatieverzoek gangbaar is naast het Nederlands.

  • 2 Tot 1 januari 2013 is vrijgesteld van het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst de verzoeker die in het bezit is van een bewijs van slagen voor deel 1 (maatschappij- en staatkundige kennis), afgelegd voor 1 januari 2011 in de Nederlandse taal.

Artikel 9

  • 1 Aan de verzoeker die in aanmerking komt voor vrijstelling van een onderdeel van de naturalisatietoets als in deze paragraaf bedoeld, geeft degene die het Certificaat naturalisatietoets verstrekt een Certificaat naturalisatietoets waarop is aangetekend welk onderdeel of welke onderdelen de verzoeker niet heeft afgelegd.

  • 2 De aantekening geschiedt alleen op verzoek van degene aan wie het Certificaat naturalisatietoets wordt afgegeven.

  • 3 Degene die het Certificaat naturalisatietoets verstrekt, treedt niet in een beoordeling of de verzoeker terecht afziet van het afleggen van een onderdeel van de naturalisatietoets.

  • 4 Bij de indiening van het naturalisatieverzoek legt de verzoeker het bewijsstuk dan wel de bewijsstukken over op grond waarvan hij de gedeeltelijke vrijstelling heeft.

Paragraaf 5. Ontheffing

Artikel 10

  • 1 Indien de verzoeker zich beroept op ontheffing van een of meer onderdelen van de naturalisatietoets wegens een belemmering als bedoeld in artikel 4, aanhef en onder a van het Besluit naturalisatietoets wordt omtrent het beroep op ontheffing geadviseerd door de hiervoor op advies van de gezaghebber aangewezen instantie.

  • 2 De in artikel 4, aanhef en onder a, van het besluit bedoelde psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap toont verzoeker aan door overlegging van een medisch advies van de ingevolge het eerste lid aangewezen instantie, dat op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan zes maanden en inhoudende dat sprake is van een belemmering of een handicap.

  • 3 De kosten die de aangewezen instantie in rekening brengt, komen ten laste van de verzoeker.

  • 4 Is ingevolge het eerste lid geen instantie aangewezen dan legt verzoeker bij indiening van het naturalisatieverzoek een verklaring over van een huisarts, medisch specialist of andere deskundige inhoudende dat sprake is van een zodanige psychische of lichamelijke belemmering, dan wel een verstandelijk handicap als gevolg waarvan een of meer onderdelen van de naturalisatietoets niet kunnen worden afgelegd.

  • 5 De in het voorgaande lid bedoelde verklaring is op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder dan zes maanden en afkomstig van een in het openbaar lichaam van indiening gevestigde rechts- of natuurlijke persoon.

Artikel 11

  • 2 Verzoeker legt bij indiening van het naturalisatieverzoek een advies van de gezaghebber over dat op de dag van indiening van het naturalisatieverzoek niet ouder is dan zes maanden.

Artikel 12

  • 1 Aan de verzoeker die in aanmerking komt voor ontheffing van een onderdeel van de naturalisatietoets als in deze paragraaf bedoeld, geeft degene die het Certificaat naturalisatietoets verstrekt een Certificaat naturalisatietoets waarop is aangetekend welk onderdeel of welke onderdelen de verzoeker niet heeft afgelegd.

  • 2 De aantekening geschiedt alleen op verzoek van degene aan wie het Certificaat naturalisatietoets wordt afgegeven.

  • 3 Degene die het Certificaat naturalisatietoets verstrekt, treedt niet in een beoordeling of de verzoeker terecht afziet van het afleggen van een onderdeel van de naturalisatietoets.

  • 4 Bij de indiening van het naturalisatieverzoek legt de verzoeker het bewijsstuk dan wel de bewijsstukken over op grond waarvan hij de gedeeltelijke ontheffing heeft.

Paragraaf 6. Examengeld

Artikel 13

  • 1 Aan het afleggen en de beoordeling van de resultaten van de naturalisatietoets alsmede aan het opnieuw afleggen en het beoordelen van de resultaten van een niet gehaalde taalvaardigheid zijn kosten verbonden die door de verzoeker worden betaald op het moment van inschrijving voor de examinering van het betreffende onderdeel of taalvaardigheid.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde examengelden zijn:

    a. voor het afleggen van deel I

    $ 154,–

    b. voor het afleggen van deel II

    $ 126,–

    c. voor herkansing van deel I

    $ 78,–

    d. voor herkansing onderdeel van deel II

    $ 42,–

    e. voor herkansing van meer dan drie onderdelen van deel II

    $ 125,–

    f. voor het afleggen van deel III

    $ 62,–

    g. voor herkansing onderdeel van deel III

    $ 21,–

  • 3 Het in het eerste lid bedoelde examengeld wordt betaald door storting van het verschuldigde bedrag op de daarvoor door de gezaghebber aangehouden bankrekening.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 15 december 2010

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner

Bijlage 1. , behorend bij artikel 2, derde lid, van de Regeling naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011

Thema’s van bevraging

Vragen van het examen ‘Kennis van de staatsinrichting en samenleving’ worden uitsluitend gesteld over de thema’s:

  • 1. werk en inkomen;

  • 2. omgangsvormen, waarden en normen;

  • 3. wonen;

  • 4. gezondheid en gezondheidszorg;

  • 5. geschiedenis en geografie;

  • 6. instanties;

  • 7. staatsinrichting en rechtsstaat;

  • 8. onderwijs en opvoeding.

Eindtermen

De volgende eindtermen gelden:

  • werk en inkomen

    De kandidaat is in staat stappen te zetten om werk te zoeken, te behouden en in eigen onderhoud te voorzien.

  • omgangsvormen, waarden en normen

    De kandidaat is in staat om te gaan met algemeen geldende omgangsvormen, waarden en normen.

  • wonen

    De kandidaat is in staat passende huisvesting te vinden en nutsvoorzieningen te regelen. Hij draagt zorg voor de veiligheid in de woning en voor milieu en schone leefomgeving.

  • gezondheid en gezondheidszorg

    De kandidaat is in staat om gebruik te maken van de aanwezige gezondheidszorg.

  • geschiedenis en geografie

    De kandidaat is in staat om, door kennis van geschiedenis en geografie, betrokken te zijn bij het Koninkrijk der Nederlanden en de samenlevingen op de Carïbische eilanden die deel uitmaken van het Koninkrijk.

  • instanties

    De kandidaat is op de hoogte van de dienstverlening van de lokale overheid, de belastingdienst, politie en instanties voor sociale en juridische dienstverlening.

  • staatsinrichting en rechtsstaat

    De kandidaat is in staat om, door kennis van de staatkundige inrichting van het Koninkrijk der Nederlanden en de daarvan deeluitmakende Caribische landen, betrokken te zijn bij de samenleving waarin hij woont.

  • onderwijs en opvoeding

    De kandidaat kent het onderwijsstelsel, onderkent het belang van onderwijs in de samenleving en acht schoolgang van minderjarigen van groot belang.