Verordening HBAG heffing groenten en fruit 2011

[Regeling materieel uitgewerkt per 31-12-2011.]
Geraadpleegd op 02-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 30-11-2024.
Geldend van 25-12-2010 t/m heden

Verordening van het Hoofdbedrijfschap voor de Agrarische Groothandel van 11 november 2010, houdende regels ter zake van de aan de groothandelaar, de commissionair en de tussenpersoon in groenten en fruit op te leggen heffing voor het jaar 2011 (Verordening HBAG heffing groenten en fruit 2011)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap voor de Agrarische Groothandel,

gelet op artikel 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op artikel 13 van het instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap voor de Agrarische Groothandel (Staatsblad 2002 nr. 155), heeft na advies van de Commissie groenten en fruit de volgende verordening vastgesteld:

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen en toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt overgenomen de terminologie van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap voor de Agrarische Groothandel en wordt voorts verstaan onder:

  • 1. voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap voor de Agrarische Groothandel;

  • 2. HBAG Commissie Groenten en fruit: de op grond van artikel 5 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap voor de Agrarische Groothandel ingestelde commissie groenten en fruit.

  • 3. ondernemer: een natuurlijk of rechtspersoon die een onderneming drijft waarin de groothandel, het bedrijf van commissionair, of het bedrijf van tussenpersoon in groenten en fruit, wordt uitgeoefend en waarvoor de HBAG Commissie groenten en fruit is ingesteld.

  • 4. onderneming: de groothandel, behoudens de doorvoer- en driehoekshandel, of het bedrijf van tussenpersoon in verse groenten en fruit en vers fruit, al dan niet tezamen met

    • a. de groothandel of het bedrijf van tussenpersoon in binnenlands verduurzaamde groenten, binnenlands verduurzaamd fruit, vijgen of dadels, of

    • b. het bedrijf van het sorteren, bewerken en verpakken van verse groenten en vers fruit.

  • 5. omzet:

§ 2. De heffing

Artikel 2

  • 1 Aan de ondernemer die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijft waarin de groothandel in groenten en fruit wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2011 ten behoeve van de huishoudelijke uitgaven van de HBAG Commissie groentenen fruit een heffing opgelegd.

  • 2

De heffing bedraagt:

€ 67

bij een omzet van minder dan

€ 50.000

€ 102

bij een omzet van

€ 50.000

tot

€ 125.000

€ 154

bij een omzet van

€ 125.000

tot

€ 250.000

€ 205

bij een omzet van

€ 250.000

tot

€ 375.000

€ 256

bij een omzet van

€ 375.000

tot

€ 500.000

€ 307

bij een omzet van

€ 500.000

tot

€ 750.000

€ 358

bij een omzet van

€ 750.000

tot

€ 1.000.000

€ 410

bij een omzet van

€ 1.000.000

tot

€ 1.500.000

€ 460

bij een omzet van

€ 1.500.000

tot

€ 2.000.000

€ 512

bij een omzet van

€ 2.000.000

tot

€ 2.500.000

€ 614

bij een omzet van

€ 2.500.000

tot

€ 3.250.000

€ 716

bij een omzet van

€ 3.250.000

tot

€ 4.000.000

€ 768

bij een omzet van

€ 4.000.000

tot

€ 5.000.000

€ 870

bij een omzet van

€ 5.000.000

tot

€ 6.250.000

€ 973

bij een omzet van

€ 6.250.000

tot

€ 7.500.000

€ 1.025

bij een omzet van

€ 7.500.000

tot

€ 8.750.000

€ 1.125

bij een omzet van

€ 8.750.000

tot

€ 10.000.000

€ 1.280

bij een omzet van

€ 10.000.000

tot

€ 15.000.000

€ 1.380

bij een omzet van

€ 15.000.000

tot

€ 25.000.000

€ 1.585

bij een omzet van

€ 25.000.000

tot

€ 37.500.000

€ 1.840

bij een omzet van

€ 37.500.000

tot

€ 50.000.000

€ 2.045

bij een omzet van

€ 50.000.000

tot

€ 75.000.000

€ 2.305

bij een omzet van

€ 75.000.000 en meer

   

Artikel 3

  • 1 Aan de ondernemer die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijft waarin het bedrijf van commissionair of het bedrijf van tussenpersoon in groenten en fruit wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2011 ten behoeve van de huishoudelijke uitgaven van de HBAG Commissie groenten en fruit een heffing opgelegd.

  • 2 De heffing bedraagt:

    € 67

    bij een omzet van minder dan

    € 2.500

    € 102

    bij een omzet van

    € 2.500

    tot

    € 6.250

    € 154

    bij een omzet van

    € 6.250

    tot

    € 12.500

    € 205

    bij een omzet van

    € 12.500

    tot

    € 18.750

    € 256

    bij een omzet van

    € 18.750

    tot

    € 25.000

    € 307

    bij een omzet van

    € 25.000

    tot

    € 37.500

    € 358

    bij een omzet van

    € 37.500

    tot

    € 50.000

    € 410

    bij een omzet van

    € 50.000

    tot

    € 75.000

    € 460

    bij een omzet van

    € 75.000

    tot

    € 100.000

    € 512

    bij een omzet van

    € 100.000

    tot

    € 125.000

    € 614

    bij een omzet van

    € 125.000

    tot

    € 162.500

    € 716

    bij een omzet van

    € 162.500

    tot

    € 200.000

    € 768

    bij een omzet van

    € 200.000

    tot

    € 250.000

    € 870

    bij een omzet van

    € 250.000

    tot

    € 312.500

    € 973

    bij een omzet van

    € 312.500

    tot

    € 375.000

    € 1.025

    bij een omzet van

    € 375.000

    tot

    € 437.500

    € 1.125

    bij een omzet van

    € 437.500

    tot

    € 500.000

    € 1.280

    bij een omzet van

    € 500.000

    tot

    € 750.000

    € 1.380

    bij een omzet van

    € 750.000

    tot

    € 1.250.000

    € 1.585

    bij een omzet van

    € 1.250.000

    tot

    € 1.875.000

    € 1.840

    bij een omzet van

    € 1.875.000

    tot

    € 2.500.000

    € 2.045

    bij een omzet van

    € 2.500.000

    tot

    € 3.750.000

    € 2.305

    bij een omzet van

    € 3.750.000 en meer

       

Artikel 4

  • 2 De voorzitter geeft de ondernemer kennis van het bedrag van de geschatte omzet en de daarop gebaseerde heffing.

  • 3 De voorzitter stelt de ondernemer gedurende een termijn van 2 weken na verzending van de kennisgeving zoals bedoeld in het tweede lid, in de gelegenheid alsnog de vereiste opgave te doen.

  • 4 Indien de ondernemer de in het derde lid bedoelde opgave binnen de termijn doet en de opgegeven omzet geeft aanleiding de heffing te corrigeren, trekt de voorzitter de aanvankelijk opgelegde heffing in en neemt een nieuw besluit omtrent de heffing.

  • 5 Indien de ondernemer de in het derde lid bedoelde opgave niet binnen de termijn doet of de binnen de termijn opgegeven omzet niet leidt tot correctie van de opgelegde heffing, wordt de op grond van het tweede lid opgelegde heffing definitief. De opgelegde heffing wordt schriftelijk bevestigd aan de ondernemer.

Artikel 5

  • 1 Indien een ondernemer zowel de in artikel 2 als de in artikel 3 genoemde activiteiten heeft uitgeoefend wordt de omzet zoals bedoeld in artikel 1, lid 5 als volgt bijeengevoegd:

    • a. zijn omzet als groothandelaar; en

    • b. 20-maal zijn omzet als commissionair of tussenpersoon

  • 2 De op grond van het eerste lid gevonden totaalbedrag wordt gedeeld door de factor 2, voor zover de omzet over twee kalenderjaren dan wel boekjaren is bepaald.

  • 3 De door de ondernemer verschuldigde heffing wordt vervolgens bepaald door overeenkomstige toepassing van artikel 2.

Artikel 6

Indien de door de ondernemer verstrekte gegevens over zijn omzet naar het oordeel van de voorzitter onjuist zijn, legt de voorzitter een aanslag op basis van de door de voorzitter juist geachte omzet.

Artikel 7

  • 1 Indien naar het oordeel van de voorzitter vast komt te staan dat de door de ondernemer verstrekte gegevens dan wel de schatting van de voorzitter onjuist zijn geweest, herziet de voorzitter de opgelegde heffing.

  • 2 De in het eerste lid geregelde herziening kan tot uiterlijk binnen drie jaar na afloop van het boekjaar waarop de heffing betrekking heeft worden toegepast.

§ 3. Vermindering

Artikel 8

  • 1 Aan de ondernemer die, al dan niet rechtstreeks, lid van een organisatie van ondernemers die een of meer leden in het bestuur van het hoofdbedrijfschap heeft benoemd en over het jaar 2010 aan een van deze of aan beide organisaties contributie heeft betaald, wordt op de heffing (nader aangeven) een aftrek toegestaan van 50% van de totaal betaalde contributie over 2010, met een maximum van 50% van de verschuldigde heffing.

  • 2 De aftrek wordt slechts toegestaan als aangetoond is dat de ondernemer de in het eerste lid bedoelde contributie heeft voldaan, alsmede dat door hem tenminste het dubbele van de verlangde aftrek aan heffing is voldaan.

  • 3 Indien in 2010 geen contributie was verschuldigd, wordt voor de berekening van de aftrek de in het kalenderjaar 2011 betaalde contributie als uitgangspunt genomen.

  • 4 Het eerste lis is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen;

    • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitcriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties;

    • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is;

    • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid; en

    • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties landelijk ontplooit.

  • 5 De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.

  • 6 Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap voor de Agrarische Groothandel beslist.

§ 4. De betaling van de opgelegde heffing

Artikel 9

  • 1 De ondernemer is verplicht de vastgestelde heffing binnen een maand na dagtekening van de heffingsbeschikking te betalen.

  • 2 Indien de ondernemer na het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn de heffing niet of niet volledig heeft betaald, zendt de voorzitter de ondernemer een herinnering.

  • 3 Indien de ondernemer de heffing binnen twee weken na de dagtekening van de herinnering niet of niet volledig heeft betaald, maant de voorzitter de ondernemer schriftelijk aan om alsnog binnen tien dagen te betalen. Indien niet binnen de termijn wordt betaald, zal overeenkomstig artikel 127, lid 1 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie worden ingevorderd.

  • 4 Indien het derde lid wordt toegepast, brengt de voorzitter de ondernemer de administratiekosten in rekening.

§ 5. Geheimhoudingsplicht

Artikel 10

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze verordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht tot uit zijn taak bij de uitvoering de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

§ 6. Overige bepalingen en slotbepalingen

Artikel 11

De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 8, zesde lid.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van afkondiging in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie. De verordening werkt terug tot en met 1 januari 2011. Terugwerkende kracht is nodig aangezien de in deze verordening vastgestelde heffing voor het jaar 2011 dient ter financiering van de in datzelfde jaar vallende kosten in het kader van de algemene heffing groothandel groenten en fruit.

Aalsmeer, 11 november 2010

M.J. Varekamp

voorzitter

E.E. van de Lustgraaf

secretaris a.i.