U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2016 en zichtdatum 03-01-2017. Geldend van 12-02-2011 t/m heden
Besluit van 31 januari 2011, nr. DP/2011037216, houdende vaststelling van beleidsregels voor het opnemen van huisvestingssystemen met een voorlopige emissiefactor in de Regeling ammoniak en veehouderij
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Overwegende dat:
– het wenselijk is de toepassing van innovatieve huisvestingssystemen in de veehouderij te versnellen door de mogelijkheid te scheppen deze systemen met een voorlopige emissiefactor in de bijlage van de Regeling ammoniak en veehouderij op te nemen;
– in het Actieplan Ammoniak Veehouderij van 20 november 2009 een voorstel is uitgewerkt voor het opnemen van nieuwe, nog niet bemeten huisvestingssystemen in de bijlage van de Regeling ammoniak en veehouderij;
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij juncto artikel 2 van de Regeling ammoniak en veehouderij;
Besluit:
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
– bijzondere emissiefactor: bijzondere emissiefactor als bedoeld in artikel 3 van de Regeling ammoniak en veehouderij;
– diercategorie: diercategorie als bedoeld in de bijlage van de Regeling ammoniak en veehouderij;
– emissiefactor: emissiefactor als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;
– huisvestingssysteem: huisvestingssysteem als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;
– maximale emissiewaarde: maximale emissiewaarde als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;
– minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;
– vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
De minister kan voor een nieuw huisvestingssysteem een voorlopige emissiefactor vaststellen, indien:
a. voor het huisvestingssysteem een bijzondere emissiefactor is vastgesteld;
b. de voorlopige emissiefactor niet hoger is dan de maximale emissiewaarde. Wanneer voor de betreffende diercategorie geen maximale emissiewaarde is vastgesteld, wordt in plaats van die maximale emissiewaarde de emissiewaarde gehanteerd die overeenkomt met 80% van de waarde van de emissiefactor voor overige huisvesting; en
c. voor het huisvestingssysteem vier beschikkingen als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Regeling ammoniak en veehouderij zijn verleend dan wel naar het oordeel van de minister op andere wijze is gewaarborgd dat er voldoende meetresultaten beschikbaar zullen komen aan de hand waarvan een definitieve emissiefactor voor het huisvestingssysteem kan worden vastgesteld.
1 De waarde van een voorlopige emissiefactor van een huisvestingssysteem wordt berekend door bij de waarde van de bijzondere emissiefactor 15% van de maximale emissiewaarde, of – wanneer voor de betreffende diercategorie geen maximale emissiewaarde is vastgesteld – van de emissiewaarde die daarvoor op grond van artikel 2, tweede lid, in de plaats treedt, op te tellen.
2 Een huisvestingssysteem waarvoor een voorlopige emissiefactor is vastgesteld, wordt opgenomen in de bijlage van de Regeling ammoniak en veehouderij.
3 In de bijlage wordt vermeld dat het een voorlopig vastgestelde emissiefactor betreft.
1 Een voorlopig vastgestelde emissiefactor wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk drie jaar nadat deze is opgenomen in de bijlage van de Regeling ammoniak en veehouderij, vervangen door een definitieve emissiefactor.
2 In bijzondere situaties kan de minister de termijn, bedoeld in het eerste lid, eenmaal met een periode van ten hoogste twee jaar verlengen, mits:
a. vaststelling van een definitieve emissiefactor op basis van meetresultaten naar zijn oordeel binnen een redelijke termijn alsnog mogelijk is; en
b. op basis van reeds beschikbare meetresultaten naar zijn oordeel kan worden verwacht, dat de definitieve emissiefactor niet hoger zal zijn dan de maximale emissiewaarde of – wanneer voor de betreffende diercategorie geen maximale emissiewaarde is vastgesteld – dan de emissiewaarde die daarvoor op grond van artikel 2, tweede lid, in de plaats treedt.
3 De minister kan de termijn bedoeld in het eerste lid inkorten indien:
a. vaststelling van een definitieve emissiefactor op basis van meetresultaten naar zijn oordeel niet meer binnen een redelijke termijn mogelijk is; of
b. op basis van reeds beschikbare meetresultaten naar zijn oordeel kan worden verwacht dat de definitieve emissiefactor hoger zal zijn dan de maximale emissiewaarde of – wanneer voor de betreffende diercategorie geen maximale emissiewaarde is vastgesteld – dan de emissiewaarde die daarvoor op grond van artikel 2, tweede lid, in de plaats treedt.
1 Indien de definitieve emissiefactor lager is dan of gelijk is aan de voorlopig vastgestelde emissiefactor, wordt de voorlopig vastgestelde emissiefactor bij de eerstvolgende wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij vervangen door de definitieve emissiefactor en wordt de vermelding dat het een voorlopig vastgestelde emissiefactor betreft verwijderd.
2 Indien de definitieve emissiefactor hoger is dan de voorlopig vastgestelde emissiefactor, wordt de voorlopig vastgestelde emissiefactor eveneens bij de eerstvolgende wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij vervangen door de definitieve emissiefactor maar wordt de vermelding dat het een voorlopig vastgestelde emissiefactor betreft vervangen door de aanduiding dat de voorlopige emissiefactor blijft gelden voor huisvestingssystemen waarvoor vergunning is verleend voordat de wijziging van de regeling in werking is getreden.
3 Indien binnen de in artikel 4 bedoelde termijn voor het betreffende huisvestingssysteem geen definitieve emissiefactor kan worden vastgesteld, blijft de voorlopig vastgestelde emissiefactor gehandhaafd en wordt daarbij vermeld dat deze slechts geldt voor huisvestingssystemen waarvoor vergunning is verleend voordat de wijziging van de regeling in werking is getreden.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin ze worden geplaatst.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels voorlopige emissiefactoren Regeling ammoniak en veehouderij.
Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 31 januari 2011
Staatssecretaris
J.J. Atsma
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Beleidsregels voorlopige emissiefactoren Regeling ammoniak en veehouderij", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.