Beleidsregel Integriteitbeleid ten aanzien van zakelijke vastgoedactiviteiten

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2011.
Geldend van 17-02-2011 t/m heden

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 Het integriteitbeleid van een instelling omvat de integriteitrisico’s en afgeleide integriteitrisico’s van de instelling die gemoeid zijn met zakelijke vastgoedactiviteiten van de instelling of van haar cliënten.

  • 2 De procedures en maatregelen waarin het beleid, bedoeld in het eerste lid, zijn weerslag vindt, omvatten in ieder geval de vastlegging in welke gevallen de relatie met een potentiële cliënt geweigerd wordt, dan wel de bestaande relatie met een cliënt wordt beëindigd, in die gevallen waarin deze relatie een bedreiging vormt voor de integere uitoefening van het bedrijf van de instelling.

Artikel 3

  • 1 DNB merkt een zakelijke relatie die een Wwft-instelling aangaat met een derde die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf zakelijke vastgoedactiviteiten verricht aan als een zakelijke relatie die naar zijn aard een hoger risico op witwassen met zich meebrengt als bedoeld in artikel 8, 1e lid, Wwft.

  • 2 DNB merkt een transactie die een Wwft-instelling verricht ten behoeve van of met een cliënt die in de uitoefening van zijn of haar beroep of bedrijf zakelijke vastgoedactiviteiten verricht aan als een transactie die naar zijn aard een hoger risico op witwassen met zich meebrengt als bedoeld in artikel 8, 1e lid, van de Wwft.

Artikel 4

  • 1 De integriteitanalyse en de procedures en maatregelen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, zien mede op het handelen van cliënten van de instelling die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf zakelijke vastgoedactiviteiten verrichten.

  • 2

    • a. Ter beheersing van de afgeleide integriteitrisico’s van de instelling, stelt een instelling vast of een cliënt die in de uitoefening van zijn of haar beroep zakelijke vastgoedactiviteiten verricht, een beleid voert dat gericht is op een integere uitoefening van dat beroep of bedrijf.

    • b. Indien een cliënt een beleid voert, bedoeld in onderdeel a, beoordeelt de instelling dat beleid aan de voor de instelling zelf geldende normen, met inbegrip van de door de instelling zelf gestelde normen.

    • c. De instelling neemt adequate beheersmaatregelen indien een cliënt niet over een dergelijk beleid beschikt of als het beleid van de cliënt niet voldoet aan de normen, bedoeld in onderdeel b.

  • 3 In de documentatie en vastlegging met betrekking tot de indeling naar risico van cliënten als bedoeld in artikel 14, vijfde lid, van het Besluit prudentiële regels Wft wordt mede betrokken het handelen van een cliënt jegens derden die zakelijke vastgoedactiviteiten verrichten of anderszins in de zakelijke vastgoedsector actief zijn.

Artikel 5

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na publicatie daarvan in de Staatscourant.

Artikel 6

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Integriteitbeleid ten aanzien van zakelijke vastgoedactiviteiten.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 7 februari 2011

De Nederlandsche Bank N.V.,

H.J. Brouwer,

directeur.

De Nederlandsche Bank N.V.,

A.J. Kellermann,

directeur.