Verordening bestemmingsheffing schoenherstellersbedrijf opleiding 2011

[Regeling materieel uitgewerkt per 17-12-2011.]
Geraadpleegd op 21-09-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 22-01-2011 t/m heden

Verordening van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 3 november 2010, houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het schoenherstellersbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2011 (Verordening bestemmingsheffing schoenherstellersbedrijf opleiding 2011)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

Gelet op artikel 95, tweede lid en artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Gezien het advies van de Commissie schoenmakerij;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling en toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2

Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het schoenherstellersbedrijf wordt uitgeoefend.

§ 2. De heffing

Artikel 3

  • 1 Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het schoenherstellersbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2011 een heffing opgelegd ten behoeve van de opleiding schoenherstellen, cursussen en vakwedstrijden.

  • 2 De heffing wordt vastgesteld op grondslag van het aantal vestigingen waarin door de ondernemer het schoenherstellersbedrijf wordt uitgeoefend. De heffing bedraagt € 50 voor iedere vestiging waarin het schoenherstellersbedrijf wordt uitgeoefend.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, bedraagt de heffing, indien de ondernemer het bedrijf uitsluitend anders dan in een vestiging uitoefent € 50 per onderneming.

§ 3. Vermindering van heffing

Artikel 4

  • 1 Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het schoenherstellersbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.

  • 2 De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.

Artikel 5

Vermindering als bedoeld in artikel 4 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Den Haag, 3 november 2010

E.H.M. Bakker-Derks

voorzitter

J.W. Nelson

secretaris

Naar boven