Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2011–2012

[Regeling vervallen per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2011 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 02-03-2011 t/m 31-12-2011

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 februari 2011, nr. BVE/Stelsel/266974, houdende nadere regels voor experimenten in het kader van het herontwerp van de kwalificatiestructuur mbo (Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2011–2012)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 12.1a.1, zesde lid, en artikel 12.1a.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en natuurlijke omgeving, de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • b. wet: Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • c. bevoegd gezag: bevoegd gezag van een instelling, bedoeld in artikel 12.1a.1, eerste lid, of artikel 12.1a.2, eerste lid, van de wet;

  • d. competenties: in het kader van het herontwerp van de kwalificatiestructuur mbo opgestelde eindtermen, die verwijzen naar onderliggende vaardigheden, kennis en houdingsaspecten en expliciet zijn gerelateerd aan toepassing in de praktijk;

  • e. experimentele opleiding: beroepsopleiding als bedoeld in artikel 12.1a.1, eerste lid, of 12.1a.2, eerste lid, van de wet die gericht is op een door de minister vastgesteld kwalificatiedossier;

  • f. deelnemer: deelnemer, bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet;

  • g. kenniscentrum: kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.5.1 van de wet, dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de kwalificatiedossiers voor experimentele opleidingen;

  • h. kwalificatiedossier: een document waarin een of meer kwalificaties zijn beschreven en

  • i. procesmanagement: organisatie ‘Procesmanagement MBO 2010’ te Ede die onderwijsinstellingen in het mbo ondersteunt bij het realiseren van de competentiegerichte kwalificatiestructuur.

Artikel 2. Algemene waarborgen deelnemer aan experimentele opleidingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de deelnemer, alvorens deze wordt ingeschreven voor een experimentele opleiding, volledig wordt geïnformeerd over de inhoud en inrichting van de desbetreffende opleiding, inclusief het examen, en de consequenties van het volgen van een experimentele opleiding voor die deelnemer.

  • 2 Inschrijving vindt slechts plaats voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. in de onderwijsovereenkomst met de deelnemer is opgenomen dat, indien een experiment voortijdig moet worden beëindigd, de deelnemer in de gelegenheid wordt gesteld in te stromen in een vervangende verwante opleiding, van een gelijke duur, een gelijk niveau, een gelijke leerweg en een gelijkwaardige beroepspraktijkvorming als de experimentele opleiding;

    • b. de instelling draagt ervoor zorg dat de deelnemer geen nadelige gevolgen ondervindt van het experimentele karakter van de opleiding.

  • 3 Een instelling kan een kwalificatiedossier, dat in enig studiejaar door de minister is vastgesteld, van toepassing verklaren op een deelnemer die in een eerder studiejaar is ingeschreven voor de, op het desbetreffende kwalificatiedossier gerichte, experimentele opleiding.

  • 4 Een instelling verklaart een kwalificatiedossier als bedoeld in het derde lid niet van toepassing zonder toestemming van de desbetreffende deelnemer.

  • 5 De instelling die, conform het derde lid, een kwalificatiedossier van toepassing verklaart op een deelnemer legt met betrekking tot de desbetreffende opleiding schriftelijk vast dat het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen op grond van het recenter kwalificatiedossier en draagt ervoor zorg dat de desbetreffende deelnemer geen nadelige gevolgen ondervindt van de mogelijke aanpassing van het onderwijs en de examens aan het recenter kwalificatiedossier.

  • 6 Het uitvoeren van een onderdeel van een experiment door een andere instelling dan de aanvragende instelling, geschiedt slechts op basis van een samenwerkingsovereenkomst tussen deze instellingen. In deze samenwerkingsovereenkomst wordt in ieder geval geregeld dat:

    • a. de deelnemers uitsluitend worden ingeschreven bij de aanvragende instelling en

    • b. de onder a vermelde instelling verantwoordelijk is voor het resultaat van de experimentele opleiding.

Artikel 3. Beëindiging bekostiging en erkenning experimentele opleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Indien het belang van de deelnemers aan een experimentele opleiding dit noodzakelijk maakt, kan de minister, na advies van het procesmanagement of de Inspectie van het Onderwijs, besluiten dat een aanspraak op bekostiging die op grond van artikel 12.1a.1 van de wet is verleend, wordt ingetrokken dan wel dat de erkenning van de experimentele opleiding die op grond van artikel 12.1a.2 van de wet is verleend wordt beëindigd.

  • 2 Overeenkomstig artikel 6.4.4, eerste lid, beëindigt de minister de erkenning van de experimentele opleiding van een niet uit ’s Rijks kas bekostigde instelling evenals de registratie daarvan indien het bevoegd gezag te kennen geeft dat de instelling de opleiding niet langer zal verzorgen.

  • 3 De kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, geschiedt voor 1 oktober voorafgaand aan het eerste studiejaar waarin de opleiding niet langer wordt verzorgd.

  • 4 De minister beëindigt de registratie ambtshalve wanneer de instelling de opleiding niet langer verzorgt en het bevoegd gezag de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, niet of niet tijdig doet.

Paragraaf 2. Experimentele opleidingen 2011–2012

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 4. Aanvragen van uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, dient ten behoeve van een experimentele opleiding voor het studiejaar 2011–2012 uiterlijk 18 februari 2011 een aanvraag voor bekostiging van een experimentele opleiding in bij het procesmanagement.

  • 2 Naast hetgeen in artikel 12.1a.1 van de wet is bepaald bevat de aanvraag voor de bekostiging van een experimentele opleiding in het bekostigd onderwijs tenminste informatie over het niveau van de opleiding.

Artikel 5. Aanvragen van niet uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 Het bevoegd gezag van een andere instelling dan bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, dient ten behoeve van een experimentele opleiding voor het studiejaar 2011–2012 uiterlijk 18 februari 2011 een aanvraag voor erkenning van een experimentele opleiding in bij het procesmanagement.

  • 2 De aanvraag om toepassing van artikel 12.1a.2 geldt mede als aanmelding voor registratie in het Centraal register. In aanvulling op de gegevens, bedoeld in artikel 6.4.1, vijfde en zesde lid, onder a en b, van de wet, dient het bevoegd gezag op verzoek van de minister de gegevens te verschaffen waaruit blijkt dat het onderwijs van de betreffende opleiding van voldoende kwaliteit is of zal zijn en dat wordt voldaan aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid, van de wet. Indien de gegevens niet binnen de door de minister gestelde termijn zijn ontvangen, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten.

  • 3 Naast hetgeen in artikel 12.1a.2 van de wet is bepaald bevat de aanvraag voor erkenning van een experimentele opleiding tenminste informatie over het niveau van de opleiding.

Artikel 6. Besluit op aanvragen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 1 De minister besluit uiterlijk op 9 maart 2011 op de aanvragen bedoeld in artikel 4 en artikel 5.

  • 2 Indien de minister het bevoegd gezag verzoekt de aanvraag aan te vullen met de gegevens, bedoeld in artikel 5, tweede lid, wordt de termijn, bedoeld in het eerste lid, opgeschort met 12 weken.

  • 3 De minister verzoekt het bevoegd gezag uiterlijk op 9 maart 2011 om de aanvraag aan te vullen, als bedoeld in artikel 5, tweede lid.

  • 4 De toetsing van de aanvragen vindt in ieder geval plaats op basis van de navolgende criteria:

    • a. voldoende spreiding van de experimentele opleidingen over de sectoren van de opleidingen;

    • b. voldoende spreiding van de experimentele opleidingen over de vier niveaus van de opleidingen;

    • c. voldoende landelijke spreiding van de experimenten;

    • d. voldoende spreiding van de experimenten over inhoudelijke ontwikkelingsaspecten voor de opleidingen;

    • e. indien het een aanvraag van een niet uit ’s Rijks bekostigde instelling betreft: de voorwaarde, bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid.

  • 5 De minister neemt uitsluitend een positief besluit op aanvragen voor experimentele opleidingen, voor zover de opleidingen overeenstemmen met de criteria, bedoeld in het vierde lid.

Artikel 7. Registratie Centraal register beroepsopleidingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De minister registreert na het tijdstip van het vaststellen van het kwalificatiedossier de opleiding in het Centraal register beroepsopleidingen. Voornoemde registratie geldt voor het studiejaar 2011–2012.

Paragraaf 3. Procesmanagement

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 8. Taken van het procesmanagement

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

  • 2 De minister kan nadere voorwaarden stellen aan de advisering van het procesmanagement.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Artikel 9. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2011–2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart