Besluit van 7 maart 2011, houdende vaststelling van het Warenwetbesluit cosmetische
producten 2011
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 januari
2011, kenmerk VGP/VC 3045961, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie en van Veiligheid en Justitie;
Gelet op:
-
–
Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30 november 2009 betreffende
cosmetische producten (PbEU L 342);
-
– de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, onder a, 6, 8, eerste lid, onder c, 9, 11, 13, onder a, en 32b van de Warenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 februari 2011,
nr. W13.11.0017/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
1 maart 2011, VGP/VC 3053411, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Veiligheid en Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan: