U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 10-11-2011.]Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 08-04-2011 en zichtdatum 23-11-2024. Geldend van 08-04-2011 t/m 09-11-2011
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 maart 2011, nr. WJZ/280421 (2748), houdende vaststelling van de bedragen personele bekostiging primair onderwijs voor het schooljaar 2011–2012 en het vaststellen van de bedragen leerlinggebonden budget in het voortgezet onderwijs schooljaar 2011–2012 (Regeling bekostiging personeel PO 2011–2012 en aanpassing bedragen leerlinggebonden budget VO 2011–2012)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 116, 120, zesde lid, 123, eerste en vierde lid, 124, eerste en tweede lid, 125, eerste lid, 129, eerste lid, en 132, derde en vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 113, 117, vierde en tiende lid, 120 en 124, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel IX van de Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van ondermeer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van lumpsumbekostiging in het primair onderwijs (Stb. 423), de artikelen 11a, tweede lid, 17, derde lid, 19, eerste lid, 22, 26 en 28a van het Besluit bekostiging WPO, de artikelen 3a, 10b, tweede lid, 30, eerste lid, 31, 35, tweede lid, en 56a, derde lid, van het Besluit bekostiging WEC, de artikelen B16b, B16g, B16l, B21, C11, eerste en tweede lid, en C16.1 van het Besluit trekkende bevolking WPO en artikel 8a, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O.;
Besluit:
[Regeling vervallen per 10-11-2011]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. WPO: Wet op het primair onderwijs;
b. WEC: Wet op de expertisecentra;
c. basisschool: basisschool als bedoeld in artikel 1 van de WPO;
d. speciale school voor basisonderwijs: speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO;
e. school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WEC, niet zijnde een instelling;
f. schoolgewicht: schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO;
g. cumi-leerling: leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC;
h. instelling: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de WEC;
i. REC: Regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de WEC;
j. formatiebasisbedrag: formatiebasisbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WPO en artikel 31, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WEC;
k. formatieleeftijdsbedrag: formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel b, van het Besluit Bekostiging WPO en artikel 31, onderdeel b, van het Besluit bekostiging WEC;
l. samenvoeging van scholen: per 1 augustus gerealiseerde samenvoeging van twee of meer gelijksoortige scholen als bedoeld in artikel 1 van de WPO en artikel 1 van de WEC;
m. vestiging: hoofd- of nevenvestiging van een basisschool als bedoeld in artikel 1 van de WPO.
n. ambulant begeleide leerling: een leerling als bedoeld in artikel 8a, derde lid, onder b, van de WEC dan wel een leerling als bedoeld in artikel 70a van de WPO dan wel een leerling als bedoeld in artikel 77a van de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel een leerling, die een opleiding volgt als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en voor wie op basis van artikel 28c van de WEC een leerlinggebonden budget beschikbaar is;
o. BRON: het basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 178b van de WPO.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2010 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van basisscholen, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 40,26 jaar
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 57.053,79
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 71.422,08.
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is voor basisscholen:
a. formatiebasisbedrag: € 27.345,40
b. formatieleeftijdsbedrag: € 737,91.
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO bedraagt voor:
Bedrag per leerling
Verhogingsbedrag
a. leerlingen van 4 t/m 7 jaar
€ 1.627,05
€ 43,91
b. leerlingen vanaf 8 jaar
€ 1.132,10
€ 30,55
4 Ten opzichte van het schooljaar 2010–2011 bedraagt de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van basisscholen 0,160%, van de schoolleiding van basisscholen bedraagt deze ontwikkeling 0,065%.
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom bij het desbetreffende artikel:
Artikel
Basisbedrag
Leeftijdsbedrag
23, eerste lid, (zeer kleine scholen)
€ 91.294,25
€ 1.986,97
24, tweede lid, onderdeel a, (kleine scholen voet)
€ 58.814,49
€ 1.587,10
24, tweede lid, onderdeel b, (kleine scholen verminderingsbedrag)
€ 407,45
€ 10,99
28, eerste lid, (schoolgewicht boa)
€ 1.375,47
€ 37,12
28a, tweede lid, (gewichtleerlingen in impulsgebied)
€ 1.669,00
Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:
Bedrag
3a, vierde lid, (aanvang bekostiging)
€ 11.903,68
29, vierde lid, (groei)
€ 2.778,51
Het bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO, is voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum niet hoger is dan 97 leerlingen € 17.661,29 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum hoger is dan 97 leerlingen € 32.029,58.
Het bedrag per leerling verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde bedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:
31, eerste lid, (zorgvoorzieningen)
€ 147,01
31, tweede lid, (extra zorgvoorz. swv zonder sbao)
€ 4.056,73
32, eerste lid, (overdracht bij toename)
€ 2.803,74
32, tweede lid, en 33, eerste volzin(overdracht en overgang naar ander swv)
€ 4.007,11
33, tweede volzin (overgang naar ander swv na 1 oktober)
€ 6.810,85
Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van basisscholen vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bekostiging WPO respectievelijk het her te besteden basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is per onderwijssoort weergegeven in onderstaande tabel.
Toelaatbaar verklaard tot speciaal onderwijs aan/van:
Her te besteden bedrag
a. Dove kinderen
€ 12.432,02
€ 11.091,91
b. Slechthorende kinderen
€ 6.053,41
€ 4.933,07
c. Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden
d. Lichamelijk gehandicapte kinderen
€ 4.260,11
e. Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap
f. Zeer moeilijk lerende kinderen
g. cluster 4
h. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:
Doof en zeer moeilijk lerend
Doof en blind
Slechthorend en zeer moeilijk lerend
Lichamelijk gehandicapt en zeer moeilijk lerend
De bedragen, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, worden volgens de onderstaande tabel vastgesteld.
€ 1.096
€ 1.417
€ 978
€ 521
€ 979
€ 501
€ 451
€ 923
€ 301
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, bestaat voor basisscholen, waaronder begrepen de school voor varende kinderen, uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:
basisbedrag =
€ 8.072,24
A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met
€ 342,18
B = het schoolgewicht, vermenigvuldigd met
€ 262,49
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen met minder dan 145 leerlingen wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: € 11.160,43 minus (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 76,97).
3 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt voor basisscholen met minder dan 195 leerlingen verhoogd met € 4.945.
4 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 van de WPO.
1 Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B16b, en artikel C11, eerste en tweede lid, van het Besluit trekkende bevolking WPO is € 57.053,79.
2 De aanvullende bekostiging voor schoolleiding, bedoeld in artikel B16g van het Besluit trekkende bevolking bedraagt € 17.661,29 per school.
3 Het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel B16l van het Besluit trekkende bevolking bedraagt € 24.489,50 per school.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2010 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 41,25 jaar
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 62.029,56
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 77.172,58.
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 22, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WPO, is voor speciale scholen voor basisonderwijs:
a. formatiebasisbedrag: € 26.557,65
b. formatieleeftijdsbedrag: € 859,93.
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO is:
a. bedrag per leerling: € 1.200,41 en
b. verhogingsbedrag: € 38,87.
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van speciale scholen voor basisonderwijs bedraagt 0,160% en van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs bedraagt deze ontwikkeling 0,065%.
Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van die school, bedoeld in artikel 120, vierde lid, van de WPO is:
a. bedrag per leerling: € 1.715,62 en
b. verhogingsbedrag: € 55,55.
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 28, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO, is:
a. basisbedrag: € 1.064,96
b. leeftijdsbedrag: € 34,48.
1 Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van speciale scholen voor basisonderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a, vierde lid, van het Besluit bekostiging WPO, is € 12.862,10.
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, is voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum niet hoger is dan 99 leerlingen € 18.316,02 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum hoger is dan 99 leerlingen € 33.459,04.
€ 8.426,84
€ 2.048,23
€ 883
€ 765
€ 766
€ 710
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO voor speciale scholen voor basisonderwijs bestaat uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:
€ 11.370,15
€ 545,53
B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met
€ 159,32
2 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 van de WPO.
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2010 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel, respectievelijk van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 117, veertiende lid, van de WEC, bedragen:
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 40,89 jaar
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 60.086,17
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten oop: € 36.164,19
d. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 77.265,33.
2 Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 31, onderdeel a, respectievelijk onderdeel b, van het Besluit bekostiging WEC, is voor de scholen, bedoeld in het eerste lid:
a. formatiebasisbedrag: € 21.066,16
b. formatieleeftijdsbedrag: € 954,27.
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het vermenigvuldigingsbedrag, bedoeld in artikel 117, eerste lid, van de WEC, is onderverdeeld naar onderwijssoort en leeftijd van leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel.
Onderwijssoort
Vermenigvuldigingsbedrag
SO jonger dan 8 jaar
SO 8 jaar en ouder
VSO
€ 11.717,79
€ 6.380,02
€ 6.392,66
€ 204,31
€ 202,02
€ 212,42
€ 8.387,52
€ 4.882,05
€ 6.610,92
€ 111,94
€ 110,41
€ 190,85
€ 8.159,69
€ 4.654,22
n.v.t.
f. Lichamelijk gehandicapte kinderen
€ 10.758,66
€ 11.348,67
€ 112,70
€ 192,67
h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap
€ 9.744,67
€ 4.953,58
€ 5.934,23
€ 99,53
€ 97,43
€ 175,11
h. 2e Langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap
€ 7.205,86
€ 4.730,76
€ 5.504,40
€ 121,48
€ 120,43
€ 177,59
j. Zeer moeilijk lerende kinderen
€ 5.522,06
€ 6.066,78
€ 104,02
€ 157,36
k. Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut
n. Meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:
a + j (doof en zmlk)
€ 15.948,54
€ 12.299,93
€ 10.615,59
€ 384,00
€ 382,38
€ 382,09
a + blind (doof en blind)
€ 21.046,89
€ 15.709,12
€ 575,14
€ 572,85
b + j (sh en zmlk)
€ 10.445,83
€ 7.776,95
€ 7.281,67
€ 190,76
€ 189,61
€ 193,72
f + j (lg en zmlk)
€ 14.410,41
€ 14.802,53
€ 178,35
€ 196,77
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bedraagt 0,160%. Voor het onderwijsondersteunend personeel van deze scholen bedraagt deze ontwikkeling 0,040% en van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bedraagt deze ontwikkeling 0,065%.
Bij aanspraak op bekostiging op grond van de artikelen van het Besluit bekostiging WEC, genoemd in de eerste kolom, behoren de bedragen, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom:
32, eerste lid, (vast bedrag per school)
€ 24.719,03
€ 1.119,74
41, eerste lid, (cumi-leerling oab)
€ 811,05
€ 36,74
1 Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a van het Besluit bekostiging WEC, is € 12.877,56.
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 35, van het Besluit bekostiging WEC, onderverdeeld in speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs alsmede naar onderwijssoort en aantal leerlingen, is weergegeven in onderstaande tabel:
Aantal leerlingen
SO of VSO
SOVSO
MG SO of VSO
MG SOVSO
1 tot en met 49
€ 20.350,16
€ 37.529,32
50 of meer
€ 54.708,48
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 39, van het Besluit bekostiging WEC, is per onderwijssoort en afhankelijk van terugplaatsing naar basisonderwijs of overige onderwijssectoren, weergegeven in onderstaande tabel.
Terugplaatsing naar basisonderwijs
Terugplaatsing naar voortgezet onderwijs of opleiding als bedoeld in art. 7.2.2, eerste lid, onder a en b, van de WEB
€ 3.985,72
€ 180,55
€ 1.836,97
€ 83,21
€ 1.792,73
€ 81,21
€ 1.200,77
€ 54,39
1 Bevoegde gezagsorganen van scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet onderwijs ontvangen aanvullende bekostiging voor preventieve ambulante begeleiding als bedoeld in artikel 8a, derde lid, onderdeel a, van de WEC, die bestaat uit een basisbedrag, welk bedrag wordt verhoogd met een leeftijdsbedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van de school op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar en vervolgens vermenigvuldigd met het aantal leerlingen van de school op de teldatum.
2 Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in het eerste lid, is onderverdeeld naar speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, alsmede naar onderwijssoort, weergegeven in onderstaande tabel:
SO
€ 257,01
€ 11,64
€ 240,15
€ 10,88
€ 242,26
€ 10,97
€ 1.040,67
€ 47,14
€ 225,41
€ 10,21
€ 10,53
€ 0,48
€ 63,20
€ 2,86
€ 107,44
€ 4,87
€ 25,28
€ 1,15
n. Meervoudig gehandicapte kinderen
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124 van de Wet op de expertisecentra, bestaat voor de scholen in deze paragraaf uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘A+B+C’, waarin:
A = het aantal SO-leerlingen en VSO-leerlingen, vermenigvuldigd met de bedragen in de tabel genoemd het tweede lid;
B = het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met € 124,81;
C = het aantal ambulant begeleide leerlingen, vermenigvuldigd met € 175,07.
2 De onder A genoemde bedragen zijn afhankelijk van de onderwijssoort:
€ 1.064,45
€ 800,96
€ 902,35
€ 784,07
€ 929,26
€ 1.030,63
€ 885,46
€ 1.502,58
€ 1.980,24
€ 1.013,76
€ 1.142,03
€ 1.158,92
3 Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 118 van de WEC.
De vergoeding voor een regionaal expertisecentrum en de bedragen per school en per leerling, bedoeld in artikel 56a, eerste lid, van het Besluit bekostiging WEC worden aangepast tot respectievelijk € 31.995 en € 10.705 per school en € 181 per leerling.
1 Het bedrag per leerling respectievelijk het vermenigvuldigingsbedrag, bedoeld in artikel 117, tiende lid, van de WEC € 1.150,21 en € 52,10.
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 117, vierde lid, van de WEC is per instelling weergegeven in onderstaande tabel.
(Bedrag per instelling visueel gehandicapte leerlingen)
Instelling
Visio Onderwijsinstellingen Noord
25GP
€ 2.154.362,83
Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen
25GR
€ 6.550.886,66
Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtzienden en Blinden
25HD
€ 3.986.147,80
Onderwijsinstelling Sensis
25HE
€ 8.266.630,36
De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid voor instellingen, bestaat uit het in onderstaande tabel opgenomen bedrag per instelling.
€ 81.287,37
€ 302.848,95
€ 192.740,16
€ 385.778,99
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april 2012 wordt bezocht door 3 of meer kinderen in de eerste 4 verblijfsjaren op een reguliere basisschool en die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt vanaf 3 ingeschreven schipperskinderen de in de onderstaande tabel opgenomen bedragen die worden gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
Aantal schipperskinderen
Bedrag personeel
Bedrag MI
3 tot en met 6
€ 380,83
7 tot en met 10
€ 18.485,43
€ 571,34
11 tot en met 14
€ 24.544,54
€ 761,66
15 tot en met 18
€ 30.597,95
€ 952,17
En vervolgens telkens in een bandbreedte van 4 leerlingen, te beginnen vanaf 19 leerlingen, te verhogen met
€ 190,51
3 De aanvraag voor de bijzondere bekostiging en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier nummer DUO 60102-002, te downloaden via www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a. naam, brinnummer, postcode en plaats van de school;
b. de datum waarop de kinderen zijn of worden toegelaten tot de school;
c. het totaal aantal schipperskinderen dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd;
d. de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd;
e. de school of scholen waarvan de kinderen afkomstig zijn, onder vermelding van de betreffende schoolsoort met vermelding van het aantal verblijfsjaren.
4 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt door DUO een afschrift gezonden aan de Inspectie van het onderwijs waaronder de school ressorteert.
5 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.
6 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
7 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft voor de periode na 1 april 2012.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april 2012 wordt bezocht door 4 of meer leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De aanvraag voor de bijzondere bekostiging en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier nummer DUO 60102-002, te downloaden via www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en de Sinti en hun leerlinggewicht(en) dat op het telformulier van 1 oktober 2010 is opgegeven;
c. het totaal aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd;
3 Van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt door DUO een afschrift gezonden aan de Inspectie van het onderwijs waaronder de school ressorteert.
4 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.
5 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.
6 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft voor de periode na 1 april 2012.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waar:
a. leerlingen zijn ingeschreven die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend of leerlingen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden als bedoeld in het Besluit trekkende bevolking WPO, waarvoor als gevolg van de wijziging van de gewichtenregeling een lager gewicht is vastgesteld dan het geval zou zijn geweest indien de gewichtenregeling was toegepast, zoals deze luidde voor 1 augustus 2006, en
b. het schoolgewicht daardoor lager is vastgesteld,
ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging, indien de aanvraag voor 1 oktober 2011 is ontvangen.
2 De aanvraag voor de bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier, nummer DUO 60102-002, te downloaden via www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal leerlingen op 1 oktober 2010 waarvoor het gewicht 0,4 zou zijn vastgesteld, indien dit van toepassing was gebleven, onder vermelding van het gewicht dat daadwerkelijk voor deze leerlingen is vastgesteld;
c. het aantal leerlingen op 1 oktober 2010 waarvoor het gewicht 0,7 zou zijn vastgesteld, indien dit van toepassing was gebleven, onder vermelding van het gewicht dat daadwerkelijk voor deze leerlingen is vastgesteld.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool, waar gedurende een periode van maximaal één jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 10 leerlingen uit een ‘Blijf van mijn lijf huis’ zijn ingeschreven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier nummer DUO 60102-002, te downloaden via www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. een overzicht van het aantal ‘Blijf van mijn lijf huis’ leerlingen dat gedurende de periode van maximaal één jaar voor de aanvraag de basisschool heeft bezocht met de data van in- en uitschrijving;
c. de ingangsdatum en de einddatum van de door het bevoegd gezag gekozen periode van maximaal 12 maanden, bedoeld in onderdeel b.
1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder asielzoekerskind: vreemdeling die in het bezit is van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j, van die wet, onderscheidenlijk een vreemdeling van wie tenminste één van de ouders of voogden in het bezit is van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en deze heeft verkregen op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j, van die wet, en die ingeschreven staat op een school en deze geregeld bezoekt.
2 Het bevoegd gezag van een basisschool waarbij vóór 1 juli 2012 sprake is van een toename met minimaal 10 ingeschreven asielzoekerskinderen ten opzichte van het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen op de datum van de laatste toekenning op basis van dit artikel in het schooljaar 2011–2012, dan wel bij gebreke daarvan, op 1 oktober 2010, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
3 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier, nummer DUO 60102-002, te downloaden via www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen op 1 oktober 2010;
c. de datum waarop het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen met minimaal 10 is toegenomen, zoals bedoeld in het tweede lid. Indien deze toename samenvalt met de eerste schooldag van het schooljaar 2011–2012, dan dient dit tevens te worden vermeld;
d. het aantal ingeschreven asielzoekerskinderen op de datum van de toename.
4 Van de aanvraag, wordt door DUO een afschrift gezonden aan de Inspectie van het onderwijs waaronder de school ressorteert.
6 Indien de toename samenvalt met de eerste schooldag van het schooljaar 2011–2012 en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van 1 augustus 2011. Indien de toename op een later tijdstip plaatsvindt en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum, waarop de toename heeft plaatsgevonden.
7 De bekostiging bedraagt per extra ingeschreven asielzoekerskind € 1.272,30 voor personeel en € 39,06 voor materiële instandhouding, welke bedragen worden gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.
1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a. vreemdeling: leerling die ingeschreven staat op een school, die de school geregeld bezoekt en die door de Minister van Veiligheid en Justitie in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, onderscheidenlijk van wie tenminste één van de ouders of voogden door de Minister van Veiligheid en Justitie in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, en aantoonbaar nog geen jaar woonachtig is in Nederland;
b. school: bekostigde school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of een bekostigde school of instelling als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vreemdeling mede verstaan: leerling die ingeschreven staat op een school, die de school geregeld bezoekt en van wie uit het paspoort of ander identiteitsbewijs blijkt dat hij zelf of één van zijn ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, en die op grond van het EG-verdrag in Nederland verblijft en aantoonbaar nog geen jaar woonachtig is in Nederland.
3 Het bevoegd gezag van een school waar de eerste opvang in het onderwijs wordt verzorgd voor tenminste 4 vreemdelingen die korter dan 1 jaar in Nederland verblijven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
4 De bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het derde lid, heeft betrekking op een periode van vier maanden, met als peildata:
a. 1 oktober voor de periode augustus tot en met november;
b. 1 februari voor de periode december tot en met maart;
c. 1 juni voor de periode april tot en met juli.
Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de bijzondere en aanvullende bekostiging een aanvraag in die binnen vier weken na de peildatum door DUO moet zijn ontvangen.
5 Een school die niet eerder eerste opvang van vreemdelingen verzorgde, komt in aanmerking voor een eenmalige aanvulling op de bijzondere bekostiging van € 10.156.
6 De aanvraag voor de bijzondere en aanvullende bekostiging, bedoeld in het derde lid, wordt ingediend bij DUO door middel van het formulier, nummer DUO 60102-002, te downloaden via www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:
b. het aantal vreemdelingen op de peildatum, die korter dan 1 jaar in Nederland zijn;
c. de periode waarvoor de bekostiging wordt gevraagd;
d. in geval van toepassing van het vijfde lid, een verklaring dat de school niet eerder de eerste opvang van vreemdelingen heeft verzorgd.
7 Van de aanvraag wordt door DUO een afschrift gezonden aan de Inspectie van het onderwijs waaronder de school ressorteert.
8 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.
9 De in het derde lid bedoelde bekostiging bedraagt per ingeschreven vreemdeling € 2.544,60 voor personeel en € 78,12 voor materiële instandhouding welke bedragen worden vermenigvuldigd met 4/12.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waaraan een visueel gehandicapte leerling is ingeschreven die begeleiding ontvangt van een instelling voor visueel gehandicapte kinderen en waarvoor geen leerlinggebonden budget beschikbaar is als bedoeld in artikel 70a van de WPO, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per leerling de in de tabel opgenomen bedragen die worden gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
Soort handicap
Bijzondere bekostiging voor personeel
Aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding
Blinde leerling
€ 1.233,63
Slechtziende leerling
€ 1.043,31
3 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk binnen vier maanden na de maand waarin de leerling via het persoonsgebonden nummer geregistreerd is in BRON.
4 Indien de in het eerste lid bedoelde leerling voor bekostiging in aanmerking komt, ontvangt het bevoegd gezag de bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de leerling blijkens de registratie via het persoonsgebonden nummer in BRON de basisschool daadwerkelijk bezoekt. Indien de registratie in BRON samenvalt met de eerste schooldag of eerder, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van 1 augustus 2011.
Aan het bestuur van de centrale dienst van een samenwerkingsverband dan wel, indien een bevoegd gezag alle scholen in een samenwerkingsverband in stand houdt, het bevoegd gezag, waarvan de som der schoolgewichten van de scholen binnen het samenwerkingsverband 55 of meer is, wordt een bedrag van € 87,70 per schoolgewicht toegekend.
1 Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, waar onderwijs wordt verzorgd aan leerlingen van een residentiële instelling, niet zijnde een justitiële jeugdinrichting of een instelling voor gesloten jeugdzorg, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel vanaf 1 augustus 2011 tot 1 januari 2012, indien het aantal ingeschreven leerlingen van die school op 1 augustus 2011 met tenminste twee maal de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14 van het Besluit bekostiging WEC die op de school van toepassing is, is gegroeid ten opzichte van de teldatum 1 oktober 2010, dan wel, indien artikel 37 van het Besluit bekostiging WEC van toepassing is, ten opzichte van 16 januari 2011.
2 Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, waar onderwijs wordt verzorgd aan leerlingen van een residentiële instelling, niet zijnde een justitiële jeugdinrichting of een instelling voor gesloten jeugdzorg, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel vanaf 1 januari 2012 tot 1 augustus 2012, indien het aantal ingeschreven leerlingen van die school op 16 januari 2012 met tenminste twee maal de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14 van het Besluit bekostiging WEC die op de school van toepassing is, is gegroeid ten opzichte van de teldatum 1 oktober 2010, dan wel, indien artikel 37 van het Besluit bekostiging WEC van toepassing is, ten opzichte van 16 januari 2011, dan wel indien artikel 38 van het Besluit bekostiging WEC van toepassing is, ten opzichte van 1 oktober 2011.
3 Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, waar onderwijs wordt verzorgd aan leerlingen van een residentiële instelling, niet zijnde een justitiële jeugdinrichting of een instelling voor gesloten jeugdzorg, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel vanaf 1 maart 2012 tot 1 augustus 2012, indien het aantal ingeschreven leerlingen van die school op 1 maart 2012 met tenminste twee maal de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14 van het Besluit bekostiging WEC die op de school van toepassing is, is gegroeid ten opzichte van de teldatum 1 oktober 2010, dan wel, indien artikel 37 van het Besluit bekostiging WEC van toepassing is, ten opzichte van 16 januari 2011, dan wel, indien artikel 38 van het Besluit bekostiging WEC van toepassing is, ten opzichte van 1 oktober 2011, dan wel, indien het tweede lid van dit artikel van toepassing is, ten opzichte van 16 januari 2012.
4 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid wordt ambtshalve door DUO toegekend. De bijzondere bekostiging wordt slechts toegekend op basis van de leerlingen die op de van toepassing zijnde peildata, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, op de school staan ingeschreven en het persoonsgebonden nummer uiterlijk 1 maand na de van toepassing zijnde peildatum tezamen met de in artikel 178a, tweede lid van de wet bedoelde gegevens zijn opgenomen in BRON, overeenkomstig artikel 178 b van de wet. Indien de datum, genoemd in het eerste, tweede of derde lid, valt op een dag waarop geen onderwijs wordt gegeven, worden op de eerstvolgende schooldag de leerlingen geteld die op die datum stonden ingeschreven.
5 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt het verschil tussen:
– de berekende bekostiging, bedoeld in artikel 117, eerste lid, van de WEC op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2010, dan wel, indien artikel 37 van het Besluit bekostiging WEC van toepassing is, op basis van het aantal leerlingen op 16 januari 2010, en
– de berekende bekostiging, bedoeld in artikel 117, eerste lid, van de WEC op basis van het aantal leerlingen op 1 augustus 2011. De uitkomst wordt gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
6 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het tweede lid, bedraagt het verschil tussen:
– de berekende bekostiging, bedoeld in artikel 117, eerste lid van de WEC, op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2010, dan wel, indien artikel 37 van het Besluit bekostiging WEC van toepassing is, op basis van het aantal leerlingen op 16 januari 2011 dan wel, indien artikel 38 van het Besluit bekostiging WEC van toepassing is, op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2011, en
– de berekende bekostiging, bedoeld in artikel 117, eerste lid van de WEC op basis van het aantal leerlingen op 16 januari 2012. De uitkomst wordt gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
7 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het derde lid, bedraagt het verschil tussen:
– de berekende bekostiging, bedoeld in artikel 117, eerste lid van de WEC, op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2010, dan wel, indien artikel 37 van het Besluit bekostiging WEC van toepassing is, op basis van het aantal leerlingen op 16 januari 2011 dan wel, indien artikel 38 van het Besluit bekostiging WEC van toepassing is, op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2011, dan wel, indien het tweede lid van dit artikel van toepassing is, op basis van het aantal leerlingen op 16 januari 2012, en
– de berekende bekostiging, bedoeld in artikel 117, eerste lid van de WEC op basis van het aantal leerlingen op 1 maart 2012. De uitkomst wordt gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
8 Voor de toepassing van dit artikel worden leerlingen op vestigingen van scholen waaraan justitiële jeugdinrichtingen dan wel instellingen voor gesloten jeugdzorg zijn verbonden, buiten beschouwing gelaten.
1 Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen met een vestiging die fungeert als gesloten justitiële inrichting waarbinnen het onderwijs georganiseerd moet worden, dan wel is verbonden aan een instelling voor gesloten jeugdzorg, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel.
2 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per vestiging € 30.812,19 en € 462,66 per leerling van de vestiging. Het aantal leerlingen van de vestiging is gelijk aan de door de Minister van Veiligheid en Justitie toegekende capaciteit als het een justitiële jeugdinrichting betreft, en is de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toegekende capaciteit als het een instelling voor gesloten jeugdzorg betreft.
3 Het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding, indien er op de eerste van de maand door de Minister van Veiligheid en Justitie, indien het een justitiële jeugdinrichting betreft, en door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, indien het een instelling voor gesloten jeugdzorg betreft, meer capaciteit, uitgedrukt in leerlingen, aan de vestiging is toegekend dan het aantal leerlingen van de vestiging op grond waarvan de personele bekostiging voor het schooljaar is bepaald. Onder personele bekostiging, bedoeld in de eerste volzin, wordt mede verstaan, de aanvullende bekostiging op grond van de artikelen 37 en 38 van het Besluit bekostiging WEC, en, indien dit artikel reeds eerder is toegepast, de bijzondere bekostiging op grond van dit artikel.
4 De bijzondere bekostiging respectievelijk aanvullende bekostiging, bedoeld in het derde lid, bedraagt het verschil tussen de capaciteit, uitgedrukt in leerlingen, en het aantal leerlingen waarvoor personele bekostiging is toegekend, vermenigvuldigd met € 12.766,06 voor personeel en € 1.288,78 voor materiële instandhouding, gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool waaraan een zeer moeilijk lerende leerling is ingeschreven waarvoor een leerlinggebonden budget beschikbaar is als bedoeld in artikel 70a van de WPO, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding indien de leerling is geplaatst in groep 3 of hoger.
2 Deze bekostiging wordt ambtshalve toegekend zodra uit de registratie in BRON blijkt dat de zmlk-leerling in groep 3 of hoger is geplaatst.
3 De toekenning van de bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding wordt na de eerste toekenning elk schooljaar automatisch toegekend zolang de leerling op de school staat ingeschreven.
4 Indien de leerling wordt teruggeplaatst naar groep 2 stopt de toekenning met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand van terugplaatsing.
5 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 6.372,91 per leerling en de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 296,00 per leerling.
Regionale expertisecentra ontvangen ten behoeve van de opvang en begeleiding van leerlingen met autisme bijzondere bekostiging welke is gebaseerd op de toekenning voor het schooljaar 2006–2007 en aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel en van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 18, vierde lid.
Het bedrag per leerling bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Regeling bijzondere bekostiging taal, rekenen en opbrengstgericht werken is voor het schooljaar 2011–2012 € 15,52.
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die met ingang van 1 augustus is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige basisscholen, ontvangt het eerste schooljaar na de samenvoeging bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van leraren en die van de schoolleiding, berekend op grond van het derde en vierde lid.
2 Het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, ontvangt in het tweede schooljaar na de samenvoeging
a. de helft van de bijzondere bekostiging, berekend op grond van het derde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van basisscholen, en
b. de bijzondere bekostiging berekend op grond van het vierde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van basisscholen.
3 De bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van leraren is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan X – Y, waarin:
X = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van de artikelen 23, 24, 25, 28 en 28a van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden, en
Y = de som van de bekostiging van de samengevoegde school, berekend op grond van de artikelen 23, 24, 25, 28 en 28a van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging.
4 De bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van de schoolleiding is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan Xs - Ys, waarin:
Xs = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 26 van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden, en
Ys = de som van de bekostiging van de samengevoegde school, berekend op grond van artikel 26 van het Besluit bekostiging WPO in het schooljaar na de samenvoeging.
1 Het bevoegd gezag van een speciale school voor basisonderwijs die met ingang van 1 augustus is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige speciale scholen voor basisonderwijs, ontvangt het eerste schooljaar na de samenvoeging bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van de schoolleiding berekend op grond van het derde lid.
2 Het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, ontvangt in het tweede schooljaar na de samenvoeging de bijzondere bekostiging berekend op grond van het derde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van speciale scholen voor basisonderwijs.
3 De bijzondere bekostiging voor schoolleiding is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan Xs - Ys, waarin:
1 Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs die met ingang van 1 augustus is ontstaan uit samenvoeging van twee of meer zelfstandige scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, ontvangt het eerste schooljaar na de samenvoeging bijzondere bekostiging voor de personeelskosten van leraren en die van de schoolleiding berekend op grond van het derde en vierde lid.
a. de helft van de bijzondere bekostiging berekend op grond van het derde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, en
b. de bijzondere bekostiging berekend op grond van het vierde lid, aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
3 De bijzondere bekostiging voor leraren is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan X - Y, waarin:
X = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 32 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden, en
Y = de som van de bekostiging van de samengevoegde school, berekend op grond van artikel 32 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging.
4 De bijzondere bekostiging voor schoolleiding is voor het eerste schooljaar na de samenvoeging gelijk aan Xs - Ys, waarin:
Xs = de som van de bekostiging van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, berekend op grond van artikel 35 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden, en
Ys = de som van de bekostiging van de samengevoegde school, berekend op grond van artikel 35 van het Besluit bekostiging WEC in het schooljaar na de samenvoeging.
1 De gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, is de betrekkingsomvang aan de desbetreffende school van elke leraar op de school, vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren op de school. Voor leraren ouder dan 50 jaar wordt voor de toepassing van de eerste volzin de leeftijd op 50 jaar vastgesteld. Indien de uitkomst van de berekening van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in de eerste volzin, lager is dan 30 wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld op 30. De in de eerste volzin bedoelde gewogen gemiddelde leeftijd wordt afgerond op 2 decimalen.
2 Onder leraar als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: elk personeelslid dat is aangesteld in een onderwijsgevende functie als bedoeld in artikel 151 van Rechtspositiebesluit WPO/WEC, zoals dat luidde op 31 juli 2005, met uitzondering van leraren in opleiding als bedoeld in artikel 191, onderdeel a, van dat besluit en personeelsleden die in dienst zijn of van wie de betrekkingsomvang is uitgebreid in verband met vervanging, voor zover de kosten van deze dienstbetrekking of uitbreiding van de betrekkingsomvang ten laste komen van de in artikel 183 van de WPO of artikel 169 van de WEC bedoelde rechtspersoon.
3 In geval van een samenvoeging is de gewogen gemiddelde leeftijd de som van de betrekkingsomvang van elke leraar van alle bij de samenvoeging betrokken scholen vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren van alle bij de samenvoeging betrokken scholen. De tweede tot en met de laatste volzin van het eerste lid is van toepassing.
4 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd wordt vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde leeftijd van de scholen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar.
5 Indien voor de mededeling van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, gebruik wordt gemaakt van een geautomatiseerd systeem voor de salarisverwerking, wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld op basis van de gegevens die in november voorafgaande aan die mededeling door dat systeem zijn verwerkt.
1 Tenzij in deze regeling anders is bepaald worden de bekostigingsbedragen, bedoeld in deze regeling, uitbetaald in maandelijkse termijnen van gelijke omvang.
2 De maandelijkse betaling van de bekostigingsbedragen voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 2, 3, 6, 10, eerste en tweede lid, 11, 12, 13, 14, tweede lid, 18, 19, 20, tweede lid, 21, 22 en 25 vindt plaats op grond van de volgende percentages:
Augustus
6,91%
September
Oktober
November
December
Januari
10,25%
Februari
9,20%
Maart
April
Mei
Juni
Juli
3 Van de bekostigingsbedragen voor taal, rekenen en opbrengstgericht werken, bedoeld in artikel 39, wordt 58,33% uitbetaald in 5 gelijke maandelijkse termijnen in 2011 en 41,67% in 7 gelijke maandelijkse termijnen in 2012.
1 De bedragen, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O. worden met ingang van 1 augustus 2011 aangepast volgens de onderstaande tabel.
Toelaatbaar verklaard tot (voortgezet) speciaal onderwijs aan/van:
Bedrag LWOO/PRO exclusief her te besteden bedragen
Bedrag overig VO exclusief her te besteden bedragen
Her te besteden bedrag personele bekostiging
Her te besteden bedrag materiële bekostiging
a. dove kinderen
€ 2.471,60
€ 3.207,21
€ 5.239,51
€ 569
b. slechthorende kinderen
€ 1.588,88
€ 3.388,86
€ 220
c. lichamelijk gehandicapte kinderen
€ 1.618,31
€ 4.524,49
€ 413
d. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap
€ 2.926,20
€ 241
e. zeer moeilijk lerende kinderen
€ 131
f. cluster 4
g. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:
€ 279
2 De bedragen, genoemd in het eerste lid, in de eerste twee kolommen met bedragen, worden in de maand augustus 2012 uitbetaald.
De Regeling bekostiging personeel PO 2009–2010 en aanpassing bedragen leerlinggebonden budget VO 2009–2010 van 9 augustus 2009, nr. PO/FenV/132268 (Stcrt. 2009, nr. 12486), wordt ingetrokken.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2 Deze regeling heeft betrekking op het schooljaar 2011–2012 en vervalt met ingang van 1 augustus 2021, met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor het tijdvak waarvoor zij gelding had.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging personeel PO 2011–2012 en aanpassing bedragen leerlinggebonden budget VO 2011–2012.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling bekostiging personeel PO 2011–2012 en aanpassing bedragen leerlinggebonden budget VO 2011–2012", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.