Zuivelverordening 2010, Grondslag uitbetaling geitenmelk

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
[Regeling treedt (deels) in werking per 02-04-2011.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 07-11-2024.
Geldend van 02-04-2011 t/m 31-12-2014

Verordening van het Productschap Zuivel van 4 januari 2011 houdende regels omtrent de vaststelling ven de grondslag voor de uitbetaling van geitenmelk (Zuivelverordening 2010, Grondslag uitbetaling geitenmelk)

Het bestuur van het Productschap Zuivel;

Gelet op de artikelen 93, 95, 102 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie alsmede op de artikelen 5 en 6 van het Instellingsbesluit Productschap Zuivel;

Besluit:

§ 1. Terminologie en algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

rauwe geitenmelk:

melk afgescheiden door de melkklier van één of meer geiten, die niet is verhit tot meer dan 400ºC en dat evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan;

b.

boerderijmelk:

rauwe geitenmelk die door een melkgeitenhouder kennelijk bestemd is voor aflevering anders dan aan consumenten;

c.

ontvanger van boerderijmelk:

natuurlijke of rechtspersoon die op jaarbasis 500.000 kg of meer boerderijmelk bedrijfsmatig ontvangt van één of meer in Nederland gevestigde melkgeitenhouders en terzake betalingen aan de desbetreffende melkgeitenhouders verricht, met uitzondering van boerderijzuivelbereiders;

d.

melkkoeltank:

tank die voldoet aan norm NEN-ISO 5708 en die is voorzien van een installatie waarmee melk tot 4°C of lager kan worden gekoeld, alsmede van een automatisch werkend roerapparaat;

e.

tankmelk:

boerderijmelk die door melkgeitenhouders wordt bewaard in een melkkoeltank;

f.

leverantie van boerderijmelk:

transactie waarbij een melkgeitenhouder boerderijmelk ter beschikking van de ontvanger van boerderijmelk stelt en deze de betreffende melk in ontvangst neemt met het kennelijke doel deze te bewerken, te verwerken of te verhandelen;

g.

rijdende melkontvangst:

mobiele installatie die wordt gebruikt voor het ophalen van boerderijmelk;

h.

kwaliteitsonderzoek:

onderzoek naar de kwaliteit van boerderijmelk ten behoeve van de uitbetaling naar gelang van de kwaliteit van deze melk;

i.

samenstellingsonderzoek:

onderzoek naar de samenstelling van boerderijmelk ten behoeve van de uitbetaling van deze melk;

j.

melkcontrolestation:

laboratorium dat onderzoek uitvoert met betrekking tot de kwaliteit en samenstelling van boerderijmelk;

k.

COKZ:

Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel;

l.

productschap:

Productschap Zuivel;

m.

bestuur:

bestuur van het productschap;

n.

voorzitter:

voorzitter van het productschap;

o.

melkgeitenhouder:

ondernemer die bedrijfsmatig melkgeiten houdt;

p.

wet:

Wet op de bedrijfsorganisatie.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Indien de ontvanger van boerderijmelk de aan hem geleverde boerderijmelk betaalt op basis van de hoeveelheid, de samenstelling en/of de kwaliteit, dan worden de bij of krachtens deze verordening van toepassing zijnde bepalingen in acht genomen.

  • 2 De ontvanger van boerderijmelk meldt zich ter registratie aan bij het productschap.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De ontvanger van boerderijmelk ontvangt alleen boerderijmelk die in een melkkoeltank is bewaard.

§ 2. Monsterneming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ontvanger van boerderijmelk zorgt ervoor dat van elke leverantie boerderijmelk een representatief monster wordt genomen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2 De ontvanger van boerderijmelk zorgt ervoor dat de chauffeur-monsternemer die wordt belast met de bemonstering van boerderijmelk ter zake kundig is.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De melkgeitenhouder verleent alle medewerking aan de bemonstering van de boerderijmelk.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 De ontvanger van boerderijmelk beschikt over een kwaliteitssysteem waarmee hij aantoonbaar het gestelde in lid 1 realiseert, beheerst en borgt. Dit kwaliteitssysteem is door de ontvanger van boerderijmelk op een overzichtelijke wijze beschreven en vastgelegd.

  • 3 De voorzitter kan, gehoord het COKZ, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1. Aan deze ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.

§ 3. Hoeveelheid, samenstelling en kwaliteit

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 De voorzitter kan, gehoord het COKZ, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1, mits tot zijn genoegen wordt aangetoond dat de vaststelling van de hoeveelheid op andere wijze nauwkeurig plaatsvindt. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Indien de uitbetaling van boerderijmelk plaatsvindt op basis van één of meer van de hiernavolgende onderdelen:

    • a. het vetgehalte;

    • b. het eiwitgehalte;

    • c. de aanwezigheid van melkvreemde bacteriegroeiremmende stoffen;

    • d. het kiemgetal;

    • e. de verontreinigingsgraad;

    • f. het celgetal;

    • g. de aanwezigheid van sporen van boterzuurbacteriën;

    • h. het vriespunt;

    • i. het chloroformgehalte;

    • j. de aanwezigheid van koemelk;

    dan is het bepaalde in Zuivelverordening 2003, Eisen methoden van onderzoek van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien de uitbetaling van boerderijmelk plaatsvindt op basis van het vetgehalte of het eiwitgehalte, dan worden deze per leverantie bepaald.

  • 3 De ontvanger van boerderijmelk legt het systeem van uitbetaling zoals bedoeld in deze verordening vast. Dit systeem van uitbetaling wordt aan de betrokken melkgeitenhouders bekendgemaakt.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De onderzoeken worden verricht met inachtneming van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEG l226).

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De hoeveelheid, de samenstelling en de kwaliteit van de ontvangen boerderijmelk worden, voor zover van belang voor de uitbetaling, aan de melkgeitenhouder bekend gemaakt.

§ 4. Administratie

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ontvanger van boerderijmelk voert een administratie of laat deze voeren waaruit per melkgeitenhouder de volgende gegevens worden vastgelegd voor zover deze relevant zijn voor de uitbetaling van boerderijmelk:

    • a. de hoeveelheid ontvangen boerderijmelk,

    • b. de samenstelling en/of de kwaliteit van de ontvangen boerderijmelk.

  • 2 De in lid 1 bedoelde gegevens worden op overzichtelijke wijze geadministreerd en worden gedurende ten minste één jaar bewaard.

§ 5. Eisen melkcontrolestation

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien de uitbetaling van boerderijmelk plaatsvindt op grond van samenstelling en/of kwaliteit, dan draagt de ontvanger van boerderijmelk er zorg voor dat de betrokken onderzoeken worden verricht door een melkcontrolestation dat beschikt over een terzake deskundige leiding, over een voor het te verrichten onderzoek voldoende outillage, alsmede over een gedocumenteerd en adequaat functionerend kwaliteitssysteem en dat voor alle in dit kader relevante onderzoekmethoden geaccrediteerd is volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025. Het bestuur kan nadere eisen stellen aan een melkcontrolestation.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De uitslagen van het onderzoek worden vastgelegd op een toegankelijke en overzichtelijke wijze. De uitslagen worden gedurende ten minste een jaar bewaard.

§ 6. Straf- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het bij of krachtens deze verordening bepaalde is bindend voor de in artikel 102, lid 1, van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen alsmede voor de in artikel 102, lid 2 van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig plegen te worden verricht in de ondernemingen, bedoeld in artikel 102, lid 1, van de wet.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

  • 2 De tuchtrechtelijke maatregelen zijn:

    • a. een berisping;

    • b. een geldboete van ten hoogste € 4.500;

    • c. openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene;

    • d. het onder verscherpte controle stellen van het bedrijf van de betrokkene op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het bestuur van het productschap kan ontheffing verlenen van het in deze verordening bepaalde.

  • 2 Het bestuur kan aan een ontheffing als bedoeld in lid 1 voorwaarden binden.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening treedt inwerking met ingang van van de dag na publicatie in het Verordeningen blad Bedrijfsorganisatie.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze verordening wordt aangehaald als Zuivelverordening 2010, Grondslag uitbetaling geitenmelk.

's-Gravenhage, 4 januari 2011

G.A. Koopstra

voorzitter

F. Beekman

secretaris