De rapportage gebeurt met behulp van de volgende tabellen, waarbij ladingen met dezelfde
eigenschappen kunnen worden samengenomen:
Toelichting
Richtlijn nr. 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende
de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG
van de Raad (PbEG 1998, L 350) (hierna: richtlijn 98/70/EG) schrijft voor dat brandstofleveranciers
met ingang van 1 januari 2011 jaarlijks verslag doen aan de door de lidstaat aangewezen
autoriteit over de broeikasgasintensiteit van in die lidstaat geleverde brandstof
en energie, door minimaal de volgende informatie te verstrekken:
-
a) het totale volume van iedere soort geleverde brandstof of energie, onder vermelding
van de plaats van aankoop en herkomst, en
-
b) broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus per eenheid energie.
Aan deze bepaling wordt uitvoering gegeven met de tabellen 1 en 2 van de jaarlijkse
rapportage. Door middel van deze tabellen worden onder meer hoeveelheid energie en
emissie per energie-eenheid van broeikasgassen gedurende de levenscyclus gerapporteerd.
Wat betreft biobrandstoffen komt deze rapportage grotendeels overeen met de op grond
van het Besluit hernieuwbare energie vervoer verplichte jaarlijkse duurzaamheidsrapportage in het kader van richtlijn nr. 2009/28/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik
van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn
2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140) (hierna: richtlijn 2009/28/EG).
In de rapportage voor richtlijn 98/70/EG moeten echter ook de fossiele brandstoffen
worden meegenomen.
Informatie over plaats van aankoop en herkomst wordt niet van de rapportageplichtige
gevraagd, maar wordt op nationaal niveau samengesteld uit gegevens die beschikbaar
zijn over de herkomst van de (grondstoffen voor) motorbrandstoffen die Nederland binnenkomen.
De Europese Commissie heeft aangegeven dat deze aanpak, die de administratieve lasten
verbonden aan deze rapportage sterk vermindert, in overeenstemming is met haar voorstellen.
In richtlijn 98/70/EG is verder bepaald dat de lidstaten van de leveranciers verlangen
dat zij voor 31 december 2020 zo geleidelijk mogelijk de broeikasgasemissie gedurende
de levenscyclus per eenheid energie uit geleverde brandstof of energie met 6% verminderen
ten opzichte van de uitgangswaarde van 2010 voor brandstoffen.
In afwachting van definitieve uitvoeringsmaatregelen van de Europese Commissie wordt
aan die bepaling van richtlijn 98/70/EG uitvoering gegeven door de biotickets als
bedoeld in het Besluit hernieuwbare energie vervoer ook mee te tellen voor de reductiedoelstelling voor de broeikasgasemissies gedurende
de levenscyclus. Hiermee wordt bereikt dat beide verplichtingen zo goed als mogelijk
op elkaar aansluiten.
De inzet van biobrandstoffen op basis van richtlijn 2009/28/EG leidt tot reductie
van de broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus per eenheid energie. Met de oplopende
jaarverplichting voor biobrandstoffen wordt voldaan aan de eis in artikel 7 bis, tweede
lid, van richtlijn 98/70/EG dat zo geleidelijk mogelijk wordt toegewerkt naar het
doel voor 2020.
Tabel 1 Geleverde brandstoffen
In tabel 1 van de rapportage wordt de broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus
vermeld. Voor de in deze tabel op te nemen broeikasgasemissie per energie-eenheid
van fossiele brandstoffen dienen rapportageplichtigen voor de rapportage over de jaren
2011 en 2012 gebruik te maken van onderstaande tabel. Voor de rapportage over de jaren
2013 en verder, zal de Nederlandse Emissieautoriteit voorafgaand aan het betreffende
jaar de waarden bekendmaken.
Soort brandstof:
|
Broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus per eenheid energie
[g CO2eq/MJ]
|
Benzine
|
87,5
|
Diesel
|
89,1
|
LPG
|
73,6
|
CNG / LNG
|
76,7
|
Voor de in tabel 1 te vermelden energie-inhoud per volume van fossiele brandstoffen
kunnen rapportageplichtigen gebruik maken van onderstaande tabel. Voor benzine en
diesel zijn onderstaande waarden overgenomen uit Bijlage III bij richtlijn 2009/28/EG.
Soort fossiele brandstof:
|
Energie-inhoud per volume
|
Benzine
|
32 MJ/l
|
Diesel
|
36 MJ/l
|
LPG
|
25,3 MJ/l
|
CNG/LNG
|
31,65 MJ/Nm3
|
Tabel 2 Berekende broeikasgasemissiereductie van geleverde brandstof en energie
Tabel 2 vermeldt de gemiddelde broeikasgasemissie (BKG-emissie) gedurende de levenscyclus
per eenheid energie van door de rapportageplichtige geleverde brandstof en energie
met inbegrip van gekochte en verkochte biotickets.
De te rapporteren gemiddelde broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus per eenheid
energie wordt berekend als de som van de totale broeikasgasemissie gedeeld door de
som van de totale hoeveelheid geleverde energie. De gemiddelde broeikasgasemissie
gedurende de levenscyclus per eenheid energie =
Voor elke soort fossiele brandstof of biobrandstof worden de totale broeikasgasemissie
gedurende de levenscyclus (totale rbroeikasgasemissie x) en de totale hoeveelheid
geleverde energie (totale hoeveelheid energie x) als volgt bepaald:
Totale broeikasgasemissie x = hoeveelheid x energie-inhoud per volume x broeikasgasemissies
gedurende de levenscyclus per eenheid energie
Totale hoeveelheid energie x = hoeveelheid x energie-inhoud per volume
Uitgaande van de in punt 19 van deel C van bijlage IV bij richtlijn 98/70/EG genoemde
gemiddelde waarde van 83,8 gCO2eq/MJ voor de totale broeikasgasemissie per energie-eenheid van benzine en diesel wordt
voor biobrandstoffen de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid
energie als volgt gevonden:
Broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie =
(100% – Standaardwaarde voor de broeikasgasemissiereductie) × 83,8
Voor elektriciteit worden de totale broeikasgasemissie (totale broeikasgasemissie
x) en de totale hoeveelheid geleverde energie (totale hoeveelheid energie x) als volgt
bepaald:
Totale broeikasgasemissie x = hoeveelheid elektriciteit x broeikasgasemissies per
energie-eenheid
Totale hoeveelheid energie x = 2,5 × 3,6 × hoeveelheid elektriciteit
De hoeveelheid elektriciteit wordt hierbij uitgedrukt in kWh en de broeikasgasemissies
per energie-eenheid in g CO2eq/kWh. De factor 2,5 dient ter verrekening van de bijdrage van elektriciteit in de
energievoorziening van het verkeer. De factor 3,6 dient voor de omrekening van de
hoeveelheid elektriciteit uitgedrukt in kWh naar de hoeveelheid elektriciteit uitgedrukt
in MJ. Volgens de Europese Commissie moet voor de broeikasgasemissie per energie-eenheid
voor elektriciteit uit worden gegaan van de gemiddelde waarde van een lidstaat: in
Nederland: 716 g CO2eq/kWh.
De gemiddelde broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus per eenheid energie van
de geleverde brandstof en energie kan worden beschouwd als het naar energie-inhoud
gewogen gemiddelde van de totale broeikasgasemissie per eenheid energie van de verschillende
soorten brandstoffen en energie, die door de registratieplichtige op de markt worden
gebracht.
Tot slot wordt in de rapportage de reductie van de broeikasgasemissies gedurende de
levenscyclus per eenheid energie van geleverde brandstof en energie vermeld. Deze
waarde wordt als volgt berekend:
Reductie van de broeikasgasemissies = ([uitgangsnorm 2010] – gemiddelde broeikasgasemissie
gedurende de levenscyclus per eenheid energie) / [uitgangsnorm 2010] × 100%
De gemiddelde broeikasgasemissie gedurende de levenscyclus per eenheid energie van
geleverde brandstof en energie wordt in deze formule uitgedrukt in g CO2eq/MJ. De reductie van de broeikasgasemissies wordt berekend ten opzichte van de op
grond van richtlijn 98/70/EG bepaalde uitgangsnorm voor brandstof op basis van de
broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie van fossiele brandstoffen
in 2010, deze wordt naar verwachting door de Europese Commissie vastgesteld op: 88,3
g CO2eq.