Regeling vaststelling eenmalig bedrag uitgifte kavel A7 2011

Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-12-2016.
Geldend van 30-04-2011 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 26 april 2011, nr. WJZ / 11060091, houdende regels met betrekking tot het eenmalig bedrag verschuldigd door een verkrijger of houder van de vergunningen voor kavel A7 en voor frequentieruimte in band III (Regeling vaststelling eenmalig bedrag uitgifte kavel A7 2011)

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 3.3a, eerste lid, van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 De verkrijger of houder van een vergunning voor kavel A7 en van een vergunning voor digitale radio-omroep welke verleend is met toepassing van de Regeling aanvraag, is voor het gebruik van de desbetreffende frequentieruimte gedurende de periode van 1 september 2011 tot en met 31 augustus 2017 een eenmalig bedrag verschuldigd, waarvan de hoogte is: € 17.563.200,–.

  • 2 Indien de verlening van de vergunningen met toepassing van de Regeling aanvraag plaats vindt na 1 september 2011, is voor de resterende periode tot en met 31 augustus 2017 een eenmalig bedrag verschuldigd waarvan de hoogte wordt bepaald door het desbetreffende eenmalig bedrag, genoemd in het eerste lid, te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller wordt gevormd door het aantal hele maanden dat na het tijdstip van vergunningverlening resteert tot en met 31 augustus 2017 en de noemer door het getal 72.

Artikel 3

  • 1 De verkrijger of de houder van de vergunningen betaalt het op grond van artikel 2 verschuldigde bedrag uiterlijk op 1 september 2011 of, indien het tijdstip van vergunningverlening later ligt dan 21 juli 2011, uiterlijk zes weken na dat tijdstip.

  • 2 Indien op verzoek van de verkrijger of de houder van de vergunningen in afwijking van het eerste lid uitstel van betaling wordt verleend, worden aan de beschikking tot uitstel van betaling de voorschriften verbonden dat het verschuldigde bedrag wordt betaald in zes gelijke termijnen die steeds jaarlijks vervallen op 1 september, voor het eerst op 1 september 2011, en dat de verkrijger respectievelijk de houder van de vergunningen een waarborgsom verstrekt of een bankgarantie volgens het model, opgenomen in de bijlage, overlegt ter hoogte van een zesde deel van het verschuldigde bedrag. Indien het tijdstip van vergunningverlening later ligt dan 21 juli 2011, vervalt de eerste termijn uiterlijk zes weken na dat tijdstip.

  • 3 Voor de betaling door de verkrijger of de houder van het door hem op grond van artikel 2 verschuldigde bedrag wordt mede:

  • 4 De betalingen worden verricht door overmaking op het bankrekeningnummer 56.99.94.039, ten name van Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; Agentschap Telecom, onder vermelding van ‘kavel A7’ en van ‘vergunning voor digitale radio-omroep’.

Artikel 5

  • 1 Indien op grond van de Regeling aanvraag aan een aanvrager geen vergunningen worden verleend voor kavel A7 en voor digitale radio-omroep, wordt de door hem op grond van artikel 6, eerste lid, van de Regeling aanvraag verstrekte waarborgsom of bankgarantie door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie teruggestort, respectievelijk teruggegeven.

  • 2 Bij toepassing van het eerste lid vergoedt de minister de rente over de gestorte waarborgsom vanaf de dag waarop hij de waarborgsom heeft ontvangen op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 3, vierde lid, met dien verstande dat de rente wordt vergoed tot en met de dagvoorafgaand aan de dag waarop de waarborgsom door de minister wordt teruggestort.

  • 4 De rente wordt berekend volgens actual/360 op basis van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde Euro Overnight Index Average, minus 4 basispunten.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling eenmalig bedrag uitgifte kavel A7 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 april 2011

De

Minister

van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen

Bijlage : Model voor een bankgarantie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling vaststelling eenmalig bedrag uitgifte kavel a7 2011

Modelbankgarantie1

I. De ondergetekende

..... (naam van een bank die is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte), statutair gevestigd te ....., mede kantoorhoudende te ....., hierna te noemen: ‘de Bank’;

In aanmerking nemende:

  • A. dat artikel 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: ‘de Minister’);

  • B. dat regels zijn gesteld over de verlening van de vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep voor kavel A7 of A8 onder gelijktijdige verlening van een vergunning voor digitale radio-omroep. Deze regels zijn vastgelegd in de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen kavels A7 en A8 in de FM-band en aanvraag vergunningen voor frequentieruimte in band III (hierna: Regeling aanvraag) en in deRegeling vaststelling eenmalig bedrag uitgifte A7 2011 (hierna: Regeling eenmalig bedrag);

  • C. dat degene die een aanvraag om de vergunningen voor kavel A7 en/of voor kavel A8 voor digitale radio-omroep indient:

    • 1. op grond van artikel 5 van de Regeling aanvraag verplicht is een bedrag ter grootte van zijn financiële bod dan wel zijn financiële biedingen voor de vergunning voor kavel A7 en/of voor kavel A8 te storten dan wel voor dat bedrag een bankgarantie te verstrekken, en/of

    • 2. op grond van artikel 6 van de Regeling aanvraag verplicht is bij de indiening daarvan een waarborgsom of een bankgarantie te verstrekken ter grootte van een zesde deel van het bedrag dat hij verschuldigd is op grond van artikel 2, eerste of tweede lid, van de Regeling eenmalig bedrag;

  • D. dat op grond van artikel 4:94 van de Awb op aanvraag bij beschikking uitstel van betaling kan worden verleend voor het bedrag dat op grond de Regeling eenmalig bedrag verschuldigd is en dat aan deze beschikking de voorschriften worden verbonden dat het verschuldigde bedrag wordt betaald in zes gelijke termijnen die steeds jaarlijks vervallen op 1 september, voor het eerst op 1 september 2011, en dat de verkrijger respectievelijk de houder van de vergunningen een waarborgsom verstrekt of een bankgarantie volgens het model, opgenomen in bijlage 2 bij de Regeling aanvraag en de bijlage bij de Regeling eenmalig bedrag, overlegt ter hoogte van een zesde deel van het verschuldigde bedrag;

  • E. dat ..... (naam aanvrager/houder van de vergunningen), rechtspersoon naar ..... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, statutair gevestigd te ....., kantoorhoudende te ....., hierna te noemen: ‘de Aanvrager/Houder’, op grond hiervan is gehouden een waarborgsom te storten of een bankgarantie te doen stellen ter zekerheid van al hetgeen de aanvrager ter zekerheid verschuldigd is, hierna te noemen: ‘de Vordering’, aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de statutaire zetel is gevestigd te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘de Staat’;

  • F. dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is;

II. Verbindt zich tot het navolgende:

  • 1a. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van ..... (zegge: ..... ) (invullen bedrag van het financiële bod dan wel de financiële biedingen, bedoeld onder I.C1), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager/Houder te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.

  • 1b. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van ..... (zegge: ..... ) (invullen bedrag van een zesde deel van het onder I.C2 bedoelde eenmalig bedrag), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager/Houder te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.

  • 2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Aanvrager/Houder te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.

  • 3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.

  • 4a. Deze bankgarantie, voor zover deze betrekking heeft op het bedrag, bedoeld in onderdeel 1a, vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat dat de bankgarantie vervalt en in ieder geval één jaar na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van of namens de Minister heeft ontvangen dat deze bankgarantie niet vervalt, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is.

  • 4b. Deze bankgarantie, voor zover deze betrekking heeft op het bedrag, bedoeld in onderdeel 1b, vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat dat de bankgarantie vervalt en in ieder geval ..... jaar (invullen ‘één jaar’ indien de bankgarantie (alleen) de onder I.C1 of I.C2 bedoelde verplichting betreft; invullen ‘zes jaar’ indien de bankgarantie (mede) de onder I.D bedoelde verplichting betreft) na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van of namens de Minister heeft ontvangen dat deze bankgarantie niet vervalt, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is.

  • 5. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te ’s-Gravenhage.

  • 6. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie tenzij de Bank voorafgaande aan het moment waarop deze bankgarantie zou vervallen een mededeling ontving als bedoeld onder 2 waaraan de Bank nog niet voldeed. Op verzoek van de Bank zal de Staat deze bankgarantie nadat deze is vervallen retourneren aan de Bank.

    Plaats: .....

    Datum: .....

    Naam bank en ondertekening

    .....

  1. dit model dient te worden gebruikt voor een bankgarantie
    • a. voor het stellen van zekerheid in het kader van de aanvraagprocedure (i.v.m. de verplichting bedoeld in de verklaring onder I.C1 en/of I.C2) of

    • b. met het oog op het verkrijgen van uitstel van betaling (i.v.m. de verplichting bedoeld in de verklaring onder I.D; uitstel van betaling wordt niet verleend voor het financieel bod)

    • c. of ten behoeve van een combinatie hiervan.

      Voor het financieel bod geldt de bankgarantie in beginsel voor maximaal één jaar. Bij het financieel instrument geldt de bankgarantie in beginsel maximaal 1 jaar als de aanvrager geen uitstel van betaling aanvraagt. Vraagt de aanvraag wél uitstel van betaling dan geldt de bankgarantie in beginsel voor maximaal zes jaar. De aanvrager kan al bij de aanvraag een verzoek om uitstel van betaling doen en dan zekerheid verschaffen met behulp van een bankgarantie voor in beginsel maximaal zes jaar.
    ^ [1]