Wet van 19 mei 2011 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet
op de rechterlijke indeling, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele
andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de modernisering van de rechterlijke
organisatie en in verband met de regeling van het klachtrecht inzake gedragingen van
rechterlijke ambtenaren (Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is naar aanleiding van de
evaluatie van de modernisering van de rechterlijke organisatie en mede in functie
en perspectief van een herziening van de gerechtelijke kaart diverse wijzigingen aan
te brengen in de wetgeving op het terrein van de rechterlijke organisatie en de rechterlijke
indeling en dat het voorts wenselijk is de Wet op de rechterlijke organisatie aan te vullen met een regeling van het klachtrecht inzake gedragingen van rechterlijke
ambtenaren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: