Stb. 2012, 97, datum inwerkingtreding 01-08-2012, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2011.
3 Indien het bevoegd gezag een leraar benoemt of tewerkstelt zonder benoeming voor het
geven van praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 31 in één of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen vakken, volstaat
in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, het bezit van een getuigschrift
krachtens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt
dat ten aanzien van schoolonderwijs als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet
primair onderwijs BES is voldaan aan de bekwaamheidseisen die zijn vastgesteld krachtens
artikel 35 van die wet.
4 Bij ministeriële regeling bepaalt Onze Minister op grond van welke bacheloropleidingen
als bedoeld in het eerste lid onderwijs verzorgd kan worden in daarbij aan te wijzen
vakken.
5 In bijzondere gevallen kan Onze Minister aan personen, die in een bepaald vak of onderdeel
van een vak door buitengewone bekwaamheid uitmunten, ten aanzien van dit vak of dit
onderdeel ontheffing verlenen van de in het eerste lid onder b gestelde eisen.
6 Bij tijdelijke afwezigheid van een leraar kan ten aanzien van degene, die hem vervangt,
telkens voor ten hoogste een jaar worden afgeweken van de eisen, gesteld in het eerste
lid onder b. Indien in een vacature niet terstond kan worden voorzien door de benoeming
of de tewerkstelling zonder benoeming van een leraar die aan de genoemde eisen voldoet,
is het bepaalde in de vorige volzin van overeenkomstige toepassing.
7 Degene die benoembaar of tewerkstelbaar zonder benoeming is voor enig vak, mag, onverminderd
het zevende lid, door het bevoegd gezag gedurende ten hoogste twee jaren worden belast
met werkzaamheden als leraar waarvoor hij niet voldoet aan de in artikel 86, eerste lid, bedoelde bekwaamheidseisen. Aan de eerste volzin wordt uitsluitend toepassing gegeven
indien het bevoegd gezag en betrokkene in ieder geval schriftelijk hebben verklaard
dat betrokkene verplicht is zich in te spannen om binnen twee jaren alsnog te voldoen
aan de bekwaamheidseisen voor die werkzaamheden. Het bevoegd gezag kan de in de eerste
volzin bedoelde termijn verlengen met ten hoogste twee jaren indien het bevoegd gezag
dat noodzakelijk oordeelt vanwege de kwaliteit en de voortgang van het onderwijs aan
de school. De tweede volzin is in dat geval van overeenkomstige toepassing. De inspectie
kan op aanvraag van het bevoegd gezag toestaan dat in de eerste twee leerjaren wordt
afgeweken van de eis, bedoeld in de tweede volzin.
8 Indien in het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 35, sprake is van vakoverstijgende programmaonderdelen, kan in de eerste twee leerjaren
worden gewerkt met teams die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het onderwijsprogramma
voor die vakoverstijgende programmaonderdelen voor zover wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
-
a. leraren die deel uitmaken van een team voldoen ieder aan bekwaamheidseisen als bedoeld
in artikel 86, eerste lid, waarbij de leraren in het team als geheel beschikken over de bekwaamheidseisen voor
de vakken die zijn betrokken bij het vakoverstijgende programmaonderdeel,
-
b. leraren die deel uitmaken van een team zijn ieder verantwoordelijk voor de kwaliteit
van het deel van het onderwijs van het desbetreffende vakoverstijgende programmaonderdeel
waarvoor zij voldoen aan de bekwaamheidseisen, bedoeld in artikel 86, eerste lid, en
-
c. het onderwijs in het desbetreffende vakoverstijgende programmaonderdeel kan worden
verzorgd door:
-
1°. leden van het team, en
-
2°. andere leraren die daartoe naar het oordeel van het bevoegd gezag geschikt zijn. Daarbij
stelt het bevoegd gezag, de opvattingen van de leden van het team in aanmerking nemend,
vast of de inhoudelijke of didactische kennis en vaardigheden van deze leraren voldoende
zijn. Indien dat niet het geval is, wordt eveneens vastgesteld hoe hierin alsnog wordt
voorzien. Het bevoegd gezag legt dit vast in de geordende gegevens, bedoeld in artikel 88.
9 Bij toepassing van het zevende lid is het vijfde lid van overeenkomstige toepassing.
10 Het bevoegd gezag beschikt over geordende gegevens over de toepassing van het derde
lid, de eerste volzin van het zesde lid, het zevende lid en het achtste lid.
11 Het eerste lid is niet van toepassing op een leraar, in zoverre deze belast is met
het verrichten van werkzaamheden in verband met contractactiviteiten.
12 Bij algemene maatregel van bestuur worden ten aanzien van leraren die in vaste dienst
zijn verbonden aan een school, bedoeld in de artikelen 13, 14, 15, 17 en 31, regelen gesteld omtrent de gronden waarop en de procedure volgens welke kan worden
afgeweken van het eerste lid, onderdeel b.
13 Onverminderd het vijfde tot en met achtste lid en het elfde lid en artikel 85 kan ten aanzien van studenten die:
-
a. aan een hogeschool een duale opleiding volgen als bedoeld in artikel 7.7 van de Wet
op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, en aan die opleiding ten minste
180 studiepunten hebben behaald, dan wel
-
b. een duale opleiding als bedoeld in dat artikel aan een universiteit volgen tot leraar
voortgezet onderwijs ten behoeve van het geven van het onderwijs waarvoor de desbetreffende
opleiding opleidt tot het daarvoor vereiste getuigschrift, worden afgeweken van de
eisen in het eerste lid onder b, met dien verstande dat het tijdelijk dienstverband
van de student een periode beslaat die overeenkomt met een volledig dienstverband
van vijf maanden. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van
studenten die ten minste 166 doch nog geen 180 studiepunten hebben behaald, indien
door de desbetreffende hogeschool wordt verklaard dat de student beschikt over met
180 studiepunten vergelijkbare en tevens voor het dienstverband relevante kennis,
inzicht en vaardigheden. De toepassing van de vorige volzin vervalt ten aanzien van
die student die niet binnen vier weken na aanvang van het dienstverband over 180 studiepunten
beschikt. De in artikel 7.7, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek bedoelde overeenkomst vermeldt tevens de leraar onder wiens verantwoordelijkheid
de betrokken student werkzaamheden van onderwijskundige aard verricht.
14 Het twaalfde lid is, behoudens de eis van verblijf in het laatste jaar van de opleiding,
van overeenkomstige toepassing ten aanzien van studenten van een universitaire lerarenopleiding,
met dien verstande dat afwijking bij de voltijdse vorm van die opleiding mogelijk
is voor ten hoogste de periode van een schooljaar waarin onderwijs wordt gegeven,
en bij de deeltijdse vorm van die opleiding voor ten hoogste twee jaren.
15 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, zo nodig afwijkende, regels worden gesteld
met betrekking tot de toepassing van het eerste lid ten aanzien van het verzorgen
van door het bevoegd gezag vastgestelde vakken en andere programmaonderdelen, behoudens
godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.
16 In geval van een geschiktheidsverklaring als bedoeld in artikel 197 vindt de benoeming of tewerkstelling zonder benoeming plaats voor een periode van
ten hoogste twee aaneengesloten schooljaren. Het bevoegd gezag kan deze benoemingsperiode,
al dan niet onder door dat gezag te stellen voorwaarden, verlengen met ten hoogste
twee jaren indien het bevoegd gezag daarvoor redenen aanwezig acht. Het bevoegd gezag
beschikt over geordende gegevens met betrekking tot de toepassing van de tweede volzin.
Het bevoegd gezag dat betrokkene voor de eerste maal na afgifte van de geschiktheidsverklaring
benoemt of tewerkstelt zonder benoeming, tekent het feit en de datum van benoeming
of tewerkstelling zonder benoeming aan op die verklaring.
17 Het bevoegd gezag kan afwijken van het eerste lid, onder b, ten aanzien van degene
die gelet op specifieke kennis en bekwaamheden, samenhangend met ervaringen en werkzaamheden
in andere sectoren van de samenleving en het bedrijfsleven, naar het oordeel van het
bevoegd gezag voldoende bekwaam is om onder verantwoordelijkheid van een daartoe door
het bevoegd gezag aan te wijzen leraar voor een beperkte betrekkingsomvang te worden
belast met een uitsluitend lesgevende taak voor vakken waar die specifieke kennis
en bekwaamheden in het bijzonder betrekking op hebben. De betrekkingsomvang is voor
het totaal van de in de eerste volzin bedoelde lesgevende taken ten hoogste een aantal
van op jaarbasis gemiddeld 4 klokuren per week.
18 Onze Minister kan met betrekking tot een vak of ander programmaonderdeel waarvoor
niet met een getuigschrift afgegeven krachtens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek kan worden aangetoond dat betrokkene voldoet aan de bekwaamheidseisen, bedoeld
in artikel 86, eerste lid, verklaren dat een leraar wordt geacht bij benoeming of tewerkstelling zonder benoeming
te voldoen aan de bekwaamheidseisen tot het geven van voortgezet onderwijs in dat
vak of dat andere programmaonderdeel.