Regeling voorzieningenplanning VO BES

Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 02-09-2011 en zichtdatum 02-09-2011.
Geldend van 02-09-2011 t/m 31-07-2016

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 augustus 2011, nr. WJZ/307332 (4909), houdende regels voor de voorzieningenplanning bij scholen, de startbekostiging en aanvullende bekostiging nieuwe school in het voortgezet onderwijs in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Regeling voorzieningenplanning VO BES)

De Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 119, tweede lid, 127, 155, 157 en 188 van de Wet voortgezet onderwijs BES;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Voorzieningenplanning

Paragraaf 1. Algemene bepaling

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • afdeling: een afdeling als bedoeld in artikel 28 van de wet;

  • bevoegd gezag: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs;

  • mavo: middelbaar algemeen voortgezet onderwijs;

  • Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • nevenvestiging: een nevenvestiging als bedoeld in artikel 123, tweede lid, van de wet;

  • ouders: ouders, voogden of verzorgers;

  • school: een school als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • scholengemeenschap: een scholengemeenschap als bedoeld in artikel 123, eerste lid, van de wet;

  • vbo: voorbereidend beroepsonderwijs;

  • vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs;

  • wet: de Wet voortgezet onderwijs BES.

Paragraaf 2. Stichting en opheffing

Artikel 2. : Stichting- en opheffingscriteria

  • 1 Het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 119, eerste lid, van de wet bedraagt voor een school of scholengemeenschap per schoolsoort op Bonaire:

    vwo

    210

    havo

    175

    mavo

    140

    vbo (één afdeling)

    140

    vbo (meer afdelingen)

    80 per afdeling

    praktijkonderwijs

    60

  • 2 Op Sint Eustatius of Saba wordt een nieuwe scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs alleen voor bekostiging in aanmerking gebracht indien:

    • a. er is aangetoond dat ten minste 75% van de ouders van de leerlingen in elk van de groepen 1 tot en met 7 van de basisschool, een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs wenst van eenzelfde richting, die anders is dan de richting van de bestaande scholengemeenschap op het eiland, en

    • b. het bevoegd gezag van de bestaande scholengemeenschap weigert de richting van de bestaande scholengemeenschap te veranderen door omzetting als bedoeld in artikel 122 van de wet in de door de ouders gewenste richting.

Artikel 3. Stichting van scholen, scholengemeenschappen en afdelingen

Artikel 4. Opheffing van openbare scholen/beëindiging van bekostiging bijzondere scholen

  • 2 Het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 188, eerste lid, van de wet voor een school op Sint Eustatius en Saba is zodanig dat, mede gelet op de hoogte van de bekostiging die wordt verstrekt, niet kan worden voorzien in een school of scholengemeenschap die onderwijs kan geven van voldoende kwaliteit. Daarvan is in elk geval sprake, indien een nieuwe scholengemeenschap, met inachtneming van artikel 2, tweede lid, voor bekostiging in aanmerking is gebracht.

Paragraaf 3. Omzetting, nevenvestiging, verplaatsing vestiging

Artikel 5. Omzetting

  • 1 Het bevoegd gezag van een openbare school dient een aanvraag voor een omzetting als bedoeld in artikel 122, eerste lid, van de wet, in vóór 1 november van het kalenderjaar voorafgaand aan dat waarin de omzetting is beoogd. De aanvraag wordt ingediend bij de DUO.

  • 2 De Minister besluit vóór 1 mei volgend op de aanvraag. Indien het besluit niet vóór 1 mei genomen kan worden, stelt de Minister het bevoegd gezag daarvan in kennis en noemt daarbij een termijn waarbinnen het besluit wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3 Indien het betreft de omzetting van een openbare school in een bijzondere school gaat de aanvraag vergezeld van een advies van de Rijksvertegenwoordiger.

  • 4 Het bevoegd gezag meldt een voornemen een bijzondere school per 1 augustus van enig kalenderjaar om te zetten in een school van een andere richting vóór 1 april van dat kalenderjaar schriftelijk aan de DUO.

Artikel 6. Nevenvestiging

  • 1 Het bevoegd gezag meldt het voornemen tot ingebruikneming van een nevenvestiging schriftelijk aan de DUO uiterlijk vier maanden voorafgaande aan de datum van de feitelijke ingebruikneming. Bij die melding wordt aangegeven welke vestiging de hoofdvestiging en welke vestiging de nevenvestiging is.

  • 2 De melding gaat vergezeld van een document waaruit blijkt dat de eilandsraad van het openbare lichaam met ingang van de datum van de feitelijke ingebruikneming de benodigde huisvesting ter beschikking zal stellen.

Artikel 7. Verplaatsing van een vestiging

  • 1 Het bevoegd gezag dat een vestiging van een school of scholengemeenschap verplaatst, doet hiervan schriftelijk melding aan de DUO uiterlijk vier maanden voorafgaande aan de daadwerkelijke verplaatsing.

  • 2 De melding gaat vergezeld van een document waaruit blijkt dat de eilandsraad van het openbare lichaam met ingang van de datum van de feitelijke ingebruikneming als bedoeld in het eerste lid de benodigde huisvesting ter beschikking zal stellen.

Hoofdstuk 2. Startbekostiging en aanvullende bekostiging nieuwe scholen voortgezet onderwijs

Artikel 8. Startbekostiging nieuwe school of scholengemeenschap

  • 1 Voorafgaand aan de feitelijke start per 1 augustus verstrekt de Minister een nieuwe school of scholengemeenschap op aanvraag eenmalig een bekostiging voor personeelskosten overeenkomstig het vijfde lid.

  • 2 Voorafgaand aan de feitelijke start per 1 augustus verleent de Minister op aanvraag eenmalig een bekostiging voor exploitatiekosten ter hoogte van een derde van het jaarbedrag voor deze kosten op basis van de prognose van het aantal leerlingen in het eerste schooljaar. De in de vorige volzin bedoelde bekostiging wordt vastgesteld in december van het eerste schooljaar op basis van het werkelijke aantal leerlingen op 1 oktober.

  • 3 De startbekostiging, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt verstrekt nadat het bevoegd gezag van de school de prognose van het aantal leerlingen op 1 oktober van het eerste schooljaar heeft ingediend bij de Minister.

  • 4 De in het derde lid vermelde prognose wordt ingediend nadat de nieuwe school voor bekostiging in aanmerking is gebracht.

  • 5 De bekostiging voor de personeelskosten bedraagt in USD (prijspeil 1-1-2008):

    Schoolsoort

    Directie

    Onderwijs-

    ondersteunend

    personeel (oop)

    Totaal

    A. Categoraal mavo en praktijkonderwijs

    16042.82

    8397.11

    24439.93

    B. Categoraal, vwo, havo en scholengemeenschap vwo/havo

    19147.23

    8397.11

    27544.34

    C. Categoraal vbo en scholengemeenschap mavo/vbo

    24064.22

    12595.67

    36659.89

    D. Scholengemeenschap havo/mavo al dan niet met vwo

    37855.71

    16794.22

    54649.93

    E. Scholengemeenschap mavo/havo/vbo al dan niet met vwo

    46001.10

    20992.78

    66993.88

  • 6 De bedragen, genoemd in het vijfde lid, worden jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 9. Aanvullende bekostiging nieuwe school eerste schooljaar

  • 1 De Minister verleent een nieuwe school op aanvraag personele en materiële bekostiging over de eerste vijf maanden van het eerste schooljaar op basis van de prognose van het aantal leerlingen op 1 oktober van het eerste schooljaar. Deze bekostiging wordt vastgesteld in december van het eerste schooljaar op basis van het werkelijk aantal leerlingen op 1 oktober van dat jaar.

  • 2 De Minister verstrekt in het eerste schooljaar eenmalig een aanvullende bekostiging ten bedrage van eenmaal de landelijk gemiddelde personeelslast die op 1 augustus van dat jaar geldt voor leraren van de schoolsoortgroep waartoe de school behoort. Deze aanvullende bekostiging wordt in een keer in de maand augustus van het eerste schooljaar uitbetaald.

Artikel 10. Aanvullende bekostiging nieuwe school in tweede en volgende schooljaar

  • 1 Het bevoegd gezag van de nieuwe school kan vanwege leerlingengroei, een aanvraag indienen voor een aanvullende bekostiging als bedoeld in artikel 157, tweede lid, van de wet.

  • 2 De leerlingengroei wordt vastgesteld door het verschil te berekenen tussen het aantal geprognosticeerde leerlingen in het lopende schooljaar en het aantal leerlingen op 1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar.

  • 3 De aanvullende bekostiging wordt berekend door het verschil, bedoeld in het tweede lid, te vermenigvuldigen met een bedrag per leerling. Het product wordt vervolgens vermenigvuldigd met 32%. De in de vorige volzin bedoelde bekostiging wordt vastgesteld in december van het lopende schooljaar op basis van het werkelijke aantal leerlingen op 1 oktober.

  • 4 De in het eerste lid vermelde aanvraag kan betrekking hebben op het tweede schooljaar of daaropvolgende schooljaren tot en met het schooljaar waarin aan de school onderwijs wordt gegeven in alle leerjaren van de toegestane schoolsoorten.

  • 5 De aanvullende bekostiging wordt slechts verleend indien de financiële positie van het bevoegd gezag van de nieuwe school daartoe blijkens de jaarrekening over het voorafgaande kalenderjaar aanleiding geeft.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voorzieningenplanning VO BES.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Bijlage 1. behorend bij de Regeling voorzieningenplanning VO

Methodiek om het leerlingpotentieel te berekenen bij aanvraag nieuwe school of scholengemeenschap

Definities

Voedingsgebied school of scholengemeenschap: het voedingsgebied voor een school of scholengemeenschap bestaat uit het eilandsgebied van het openbare lichaam waarin de nieuw te stichten school of scholengemeenschap zal worden geplaatst.

Deelnamepercentage verlangde richting: het aantal leerlingen van de verlangde richting in groep 7 in het basisonderwijs gedeeld door het totaal aantal leerlingen in groep 7 in het basisonderwijs;

Deelnamepercentage gevraagde schoolsoort of afdeling in leerjaar 1: het aantal leerlingen van de gevraagde schoolsoort of afdeling in leerjaar 1 gedeeld door het totaal aantal leerlingen in leerjaar 1 van het voorgezet onderwijs.

Methodiek berekenen leerlingpotentieel bij aanvraag nieuwe school/scholengemeenschap

Het leerlingpotentieel in de prognosejaren (6 en 10 jaar na het jaar van de aanvraag) wordt als volgt berekend:

  • A: De basisgeneratie is het aantal leerlingen in leerjaar 1 van het voortgezet onderwijs voor het openbaar lichaam gelegen in het voedingsgebied van aangevraagde voorziening en wordt bepaald door uit te gaan van het aantal 12 en 13-jarigen in het openbaar lichaam voor bovengenoemde prognosejaren zoals weergegeven in de meest recente publicatie ‘Basisgeneraties en aantallen inwoners van de Nederlandse gemeenten’, en gedeeld door 2.

  • B: Deelnamepercentage van de verlangde richting voor het betrokken eiland op basis van een directe meting (bijlage 2).

  • C: Deelnamepercentage gevraagde schoolsoort of afdeling in leerjaar 1 van het voorgezet onderwijs op het eiland waarvoor de voorziening wordt aangevraagd, ontleend aan de meest recente DUO-publicatie ‘Statistisch Materiaal voor stichting van een nieuwe school’.

  • D: De verblijfsduur is de landelijke verhouding tussen het totaal aantal leerlingen en het aantal leerlingen in leerjaar 1 van de gevraagde schoolsoort.

Het leerlingpotentieel voor de gevraagde school/scholengemeenschap wordt bepaald door AxBxCxD voor elk afzonderlijke schoolsoort te berekenen:

Leerlingpotentieel gevraagde schoolsoort en richting = AxBxCxD

Termijn

Aan het vereiste aantal leerlingen wordt zowel in het zesde als in het tiende schooljaar na de datum van de aanvraag voldaan.

Bijlage 2. behorend bij de Regeling voorzieningenplanning VO

Berekeningsmethodiek deelnamepercentage verlangde richting door directe meting

Het deelnamepercentage voor de verlangde richting wordt gebaseerd op een meting van de belangstelling voor die richting (denominatie) via een onderzoek naar de voorkeur van ouders van leerlingen van groep 7 van de basisscholen, woonachtig in het voedingsgebied van de aangevraagde school.

Criteria waaraan het onderzoek directe meting moet voldoen:

  • a. de directe meting is uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau op basis van een wetenschappelijk verantwoorde schriftelijke enquête;

  • b. de directe meting is gebaseerd op een representatieve, aselecte steekproef uit de onderzoekspopulatie die bestaat uit de ouders of verzorgers van kinderen van groep 7, woonachtig in het voedingsgebied van de gewenste school of scholengemeenschap.

  • c. de anonimiteit van de ondervraagden is gegarandeerd;

  • d. het onderzoek inventariseert de voorkeuren van de ondervraagden voor alle richtingen; ook wordt de ouders gevraagd of ze hun kind daadwerkelijk naar de aan te vragen school/afdeling (idem) zullen sturen als de school of afdeling er is op het moment dat hun kind naar het voortgezet onderwijs gaat;

  • e. het onderzoek directe meting is op de uiterste indieningsdatum van de aanvraag niet ouder dan drie jaar.

Bijlage 3. behorend bij de Regeling voorzieningenplanning VO

Aanvraag

Stichting nieuwe afdeling, school of scholengemeenschap per 1 augustus t+2

Opsturen

DUO, OND/ODS, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer

   

1.

Aanvrager (rechtspersoon)

 

1.1.

Bestuursnaam

 

1.2.

Naam

 

1.3.

Telefoon

 

1.4.

Adres

 

1.5.

Postcode en plaats

 

1.6.

Naam eventuele gemachtigde

 

2.

Gevraagde school c.q. afdeling

 

2.1.

Onderwijssoort

 

2.2.

Openbaar lichaam

 

2.3.

Richting van de gevraagde school c.q afdeling

 

3.

Herhalingsaanvraag

 

3.1.

aanvraag is eerder ingediend in jaar

 

3.2.

veranderde omstandigheden of nieuwe feiten

 

3.2.1.

ja, deze veranderde omstandigheden of nieuwe feiten op aparte bijlage vermelden.

 

3.2.2.

nee

 

4.

Prognose

 

4.1.

aantal leerlingen schooljaar

t+6

t+7

       

t+10 t

+11

 

5.

Datum verzoek

           

5.1.

Datum

 

5.2.

Handtekening bevoegd gezag