Beleidsregel handhaving verordening (EG) nr. 261/2004 inzake passagiersrechten luchtvaart

Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 09-02-2012 en zichtdatum 09-02-2012.
Geldend van 09-02-2012 t/m 04-10-2013

Beleidsregel van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende bepalingen in verband met de handhaving van een Europese verordening inzake passagiersrechten in de luchtvaart (Beleidsregel handhaving verordening (EG) nr. 261/2004 inzake passagiersrechten luchtvaart)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 2, onderdeel j, en 5, derde lid, van Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PbEU 2004, L 46), de artikelen 11.15 en 11.16 van de Wet luchtvaart en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. buitengewone omstandigheden: buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de Verordening en rekening houdend met het arrest van het Europees Hof van Justitie van 19 november 2009 in de gevoegde zaken C-402/07 en C-432/07;

  • b. ILT: Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • c. Inspecteur: inspecteur van de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • d. Verordening: Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PbEU 2004, L 46).

Artikel 2

Redelijke gronden voor het weigeren een passagier op een vlucht te vervoeren als bedoeld in artikel 2, onderdeel j, van de Verordening zijn in elk geval:

  • a. de passagier beschikt niet over toereikende reisdocumenten;

  • b. de aanwezigheid van de passagier in het vliegtuig levert naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten of van de luchtvaartmaatschappij een veiligheidsrisico op voor het vliegtuig, voor zijn medepassagiers of voor de bemanning;

  • c. de gezondheidstoestand van de passagier levert, gelet op zijn aanwezigheid in het vliegtuig, een gezondheidsrisico voor hemzelf, voor zijn medepassagiers of voor de bemanning op.

Artikel 3

Van buitengewone omstandigheden is in elk geval sprake in de navolgende gevallen:

  • a. wanneer weersomstandigheden de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen;

  • b. wanneer het vliegtuig waarmee de vlucht zal worden uitgevoerd, door sabotage of terrorisme zodanig is beschadigd, dat de vliegveiligheid niet kan worden gegarandeerd;

  • c. wanneer het vliegtuig waarmee de vlucht zal worden uitgevoerd, bij binnenkomst van de voorafgaande vlucht door een van buiten komende oorzaak, zoals een botsing met een van buiten komend voorwerp of met een of meer vogels, door weersomstandigheden, zoals een blikseminslag, of door een harde landing, mogelijk zodanig beschadigd is dat het niet zonder een extra inspectie voor de volgende vlucht kan vertrekken;

  • d. wanneer de fabrikant van de toestellen waaruit de vloot van de betrokken luchtvaartmaatschappij is samengesteld, of een bevoegde autoriteit, bekend maakt dat deze toestellen mogelijk een gebrek vertonen dat gevolgen kan hebben voor de vliegveiligheid en daarom zo spoedig mogelijk geïnspecteerd moeten worden;

  • e. wanneer op een reeds aangevangen vlucht, dat wil zeggen nadat de blokken voor de wielen zijn weggehaald, een onverwacht vliegveiligheidsprobleem ontstaat en de piloot om die reden de start of de vlucht afbreekt, bijvoorbeeld vanwege een botsing met een of meer vogels;

  • f. wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor het vliegtuig, waarmee de vlucht zal worden uitgevoerd, de annulering van één of meer vluchten of een vertraging van drie uur of meer veroorzaakt;

  • g. wanneer een staking van het personeel op een luchthaven of een staking van de luchtverkeersleiding gevolgen heeft voor de vluchtuitvoering, indien:

    • 1°. de staking op een zodanig tijdstip is aangekondigd dat de luchtvaartmaatschappij niet meer in staat was maatregelen te treffen om de geplande vlucht uit te voeren, of

    • 2°. de staking plaatsvindt op de luchthaven van aankomst en er een aanmerkelijke kans bestaat dat het vliegtuig ten gevolge van de staking op die luchthaven komt vast te staan.

Artikel 4

Van buitengewone omstandigheden is in elk geval geen sprake in geval van een technisch probleem bij een vliegtuig, behoudens indien dit probleem voortvloeit uit gebeurtenissen die wegens hun aard of hun oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij en waarop deze geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen. De omstandigheid dat een luchtvaartmaatschappij aan de voorgeschreven minimumvereisten inzake het onderhoud van een vliegtuig heeft voldaan, volstaat op zich niet als bewijs dat de luchtvaartmaatschappij alle redelijke maatregelen heeft getroffen.

Artikel 5

  • 1 Een luchtvaartmaatschappij kan de ILT verzoeken om te onderzoeken of de annulering dan wel de vertraging van een of meer van haar vluchten is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden.

  • 2 Indien de ILT bij haar onderzoek tot de conclusie komt dat de annulering of de vertraging van deze vlucht of vluchten door buitengewone omstandigheden is veroorzaakt, publiceert de ILT deze vlucht of vluchten op haar website, zodat de luchtvaartmaatschappij daarnaar kan verwijzen wanneer een passagier bij haar een verzoek indient om een van de in artikel 7 van de Verordening genoemde compensatiebedragen te betalen.

  • 3 Indien de passagier bij de ILT een klacht indient, inhoudende dat de luchtvaartmaatschappij hem ten onrechte geen compensatie, als bedoeld in artikel 7 van de Verordening, heeft betaald, zal de ILT deze klacht zonder nader onderzoek afwijzen.

Artikel 6

  • 1 De luchtvaartmaatschappij die een beroep doet op buitengewone omstandigheden of die een verzoek indient als bedoeld in artikel 5, toont aan dat zij deze omstandigheden zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen niet had kunnen voorkomen door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden voldeden aan voorwaarden die voor de betrokken luchtvaartmaatschappij technisch en economisch aanvaardbaar zijn.

  • 2 De luchtvaartmaatschappij kan de buitengewone omstandigheden aantonen door, voor zover van belang voor de betreffende vlucht, kopieën van de volgende documenten aan de ILT over te leggen:

    • het rapport van de piloot,

    • inspectierapporten,

    • reparatierapporten,

    • weerrapporten,

    • rapporten van operaties,

    • rapporten van grondafhandeling.

    Zo nodig kan de ILT ook andere documenten opvragen.

Artikel 7

Indien een inspecteur heeft geconstateerd dat een luchtvaartmaatschappij in een kalenderjaar bij veertig vluchten een of meer van de in de bijlage bij deze beleidsregel opgenomen boetecatalogus omschreven overtredingen DBC 4.1.1 tot en met DBC 11.2.1 heeft gepleegd, legt de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, indien een inspecteur daarna constateert dat deze luchtvaartmaatschappij in hetzelfde kalenderjaar meer overtredingen als bedoeld in DBC 4.1.1 tot en met DBC 11.2.1 heeft gepleegd, de volgende boetes op:

  • € 15.000 voor overtreding 41 binnen hetzelfde kalenderjaar;

  • € 30.000 voor overtreding 42 binnen hetzelfde kalenderjaar;

  • € 60.000 voor overtreding 43 binnen hetzelfde kalenderjaar;

  • € 74.000 voor elke volgende overtreding binnen hetzelfde kalenderjaar.

Artikel 8

Indien een inspecteur heeft geconstateerd dat een luchtvaartmaatschappij in een kalenderjaar bij tien vluchten een of meer van de in de bijlage bij deze regeling opgenomen boetecatalogus omschreven overtredingen DBC 14.1.1 tot en met DBC 14.3.1 heeft gepleegd, legt de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, indien een inspecteur daarna constateert dat deze luchtvaartmaatschappij in hetzelfde kalenderjaar meer overtredingen als bedoeld in DBC 14.1.1 tot en met DBC 14.3.1 heeft gepleegd, de volgende boetes op:

  • € 3.000 voor overtreding 11 binnen hetzelfde kalenderjaar;

  • € 6.000 voor elke volgende overtreding binnen hetzelfde kalenderjaar.

Artikel 9

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel handhaving Verordening (EG) nr. 261/2004 inzake passagiersrechten luchtvaart.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Infrastructuur en Milieu,
namens deze:

de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat

,

J. Thunnissen

Boetecatalogus

Instapweigering

Nummer

Omschrijving overtreding

Artikel

DBC 4.1.1

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en redelijkerwijs instapweigering kon verwachten, heeft verzuimd om eerst te vragen of er vrijwilligers zijn die hun boekingen in ruil voor bepaalde voordelen willen opgeven.

4, lid 1

DBC 4.1.2

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft een vrijwilliger geen aanvullende bijstand overeenkomstig artikel 8 van de Verordening verstrekt.

4, lid 1

DBC 4.3.1

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft aan een passagier die zonder redelijke grond tegen zijn wil de toegang tot een vlucht is geweigerd, niet de keuzemogelijkheden van artikel 8, eerste lid, van de Verordening geboden.

4, lid 3 jo. 8, lid 1

DBC 4.3.2

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft verzuimd om aan passagiers die zonder redelijke grond tegen hun wil de toegang tot een vlucht is geweigerd, gratis maaltijden en verfrissingen aan te bieden.

4, lid 3 jo. 9, lid 1, onder a

DBC 4.3.3

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft verzuimd om aan passagiers die zonder redelijke grond tegen hun wil de toegang tot een vlucht is geweigerd, wanneer een verblijf van één of meer nachten noodzakelijk wordt, gratis hotelaccommodatie en gratis vervoer tussen de luchthaven en de plaats van de hotelaccommodatie aan te bieden.

4, lid 3 jo. 9, lid 1, onder b en c

DBC 4.3.4

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft passagiers, die recht hebben op gratis verzorging, niet in de gelegenheid gesteld om twee gratis telefoongesprekken te voeren of telex- of fax- of e-mailberichten te verzenden.

4, lid 3 jo. 9, lid 2

Annulering

Nummer

Omschrijving overtreding

Artikel

DBC 5.1.1

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft aan een passagier wiens vlucht is geannuleerd, niet de keuzemogelijkheden van artikel 8, eerste lid, van de Verordening geboden.

5, lid 1 jo. 8, lid 1

DBC 5.1.2

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft verzuimd om aan passagiers, wier vlucht is geannuleerd, gratis maaltijden en verfrissingen aan te bieden.

5, lid 1 jo. 9, lid 1, onder a

DBC 5.1.3

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft verzuimd om aan passagiers, wier vlucht is geannuleerd, wanneer een verblijf van één of meer nachten noodzakelijk wordt, gratis hotelaccommodatie en gratis vervoer tussen de luchthaven en de plaats van de hotelaccommodatie aan te bieden.

5, lid 1 jo. 9, lid 1, onder b en c

DBC 5.1.4

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft passagiers, die recht hebben op gratis verzorging, niet in de gelegenheid gesteld om twee gratis telefoongesprekken te voeren of telex- of fax- of e-mailberichten te verzenden.

5, lid 1 jo. 9, lid 2

DBD 5.2.1

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft aan een passagier, wiens vlucht is geannuleerd, niet uitgelegd welk alternatief vervoer er voorhanden is.

5, lid 2

Vertraging

Nummer

Omschrijving overtreding

Artikel

DBC 6.1.1

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft aan een passagier, wiens vlucht met ten minste vijf uur is vertraagd, niet de keuzemogelijkheden van artikel 8, eerste lid, van de Verordening geboden.

6, lid 1 jo. 8, lid 1

DBC 6.1.2

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en redelijkerwijs kon verwachten dat een vlucht van 1.500 km of minder een vertraging van twee uur of meer tot na de geplande vertrektijd zou oplopen, heeft verzuimd om de passagiers binnen twee uur gratis maaltijden en verfrissingen aan te bieden.

6, lid 1, onder a jo. 9, lid 1, onder a

DBC 6.1.3

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en redelijkerwijs kon verwachten dat de vertrektijd van een vlucht van 1.500 km of minder ten vroegste daags na de geplande vertrektijd zou zijn, heeft verzuimd om de passagiers binnen twee uur gratis hotelaccommodatie en gratis vervoer tussen de luchthaven en de plaats van de hotelaccommodatie aan te bieden.

6, lid 1, onder a jo. 9, lid 1, onder b en c

DBC 6.1.4

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en redelijkerwijs kon verwachten dat een intracommunautaire vlucht van meer dan 1.500 km of een andere vlucht tussen 1.500 en 3.500 km een vertraging van drie uur of meer tot na de geplande vertrektijd zou oplopen, heeft verzuimd om de passagiers binnen drie uur gratis maaltijden en verfrissingen aan te bieden.

6, lid 1, onder b jo. 9, lid 1, onder a

DBC 6.1.5

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en redelijkerwijs kon verwachten dat de vertrektijd van een intracommunautaire vlucht van meer dan 1.500 km of een andere vlucht tussen 1.500 en 3.500 km ten vroegste daags na de geplande vertrektijd zou zijn, heeft verzuimd om de passagiers binnen drie uur gratis hotelaccommodatie en gratis vervoer tussen de luchthaven en de plaats van de hotelaccommodatie aan te bieden.

6, lid 1, onder b jo. 9, lid 1, onder b en c

DBC 6.1.6

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en redelijkerwijs kon verwachten dat een vlucht van meer dan 3.500 km een vertraging van vier uur of meer tot na de geplande vertrektijd zou oplopen, heeft verzuimd om de passagiers binnen vier uur gratis maaltijden en verfrissingen aan te bieden.

6, lid 1, onder c jo. 9, lid 1, onder a

DBC 6.1.7

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en redelijkerwijs kon verwachten dat de vertrektijd van een vlucht van meer dan 3.500 km ten vroegste daags na de geplande vertrektijd zou zijn, heeft verzuimd om de passagiers binnen vier uur gratis hotelaccommodatie en gratis vervoer tussen de luchthaven en de plaats van de hotelaccommodatie aan te bieden.

6, lid 1, onder c jo. 9, lid 1, onder b en c

DBC 6.1.8

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft passagiers, die recht hebben op gratis verzorging, niet in de gelegenheid gesteld om twee gratis telefoongesprekken te voeren of telex- of fax- of e-mailberichten te verzenden.

6, lid 1 jo. 9, lid 2

Personen met beperkte mobiliteit of met bijzondere behoeften

Nummer

Omschrijving overtreding

Artikel

DBC 11.1.1

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft geen voorrang gegeven aan personen met beperkte mobiliteit en hun eventuele begeleiders of officiële geleidehonden of aan alleenreizende kinderen.

11, lid 1

DBC 11.2.1

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft bij het verzorgen van de passagiers geen bijzondere aandacht geschonken aan de behoeften van personen met beperkte mobiliteit en hun eventuele begeleiders of aan de behoeften van alleenreizende kinderen, of er niet voor gezorgd dat deze verzorging hen zo spoedig mogelijk wordt geboden.

11, lid 2 jo. 9, lid 3

Informatieplicht

Nummer

Omschrijving overtreding

Artikel

DBC 14.1.1

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft er niet voor gezorgd dat bij het inchecken een goed leesbaar bericht is uitgehangen, dat voor de passagiers duidelijk zichtbaar is.

14, lid 1

DBC 14.1.2

De tekst van het uitgehangen bericht is niet in overeenstemming met de in artikel 14, eerste lid, van de Verordening voorgeschreven tekst.

14, lid.1

DBC 14.2.1

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft er niet voor gezorgd dat iedere passagier die door instapweigering of door annulering van een vlucht is getroffen of wiens vlucht minstens twee uur vertraging heeft, een schriftelijke mededeling ontvangt, waarin zijn uiteengezet de regels voor compensatie en bijstand overeenkomstig de Verordening, en waarin de adresgegevens van de Inspectie Verkeer en Waterstaat zijn vermeld.

14, lid 2

DBC 14.3.1

De luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert heeft er niet voor gezorgd dat aan blinde of visueel gehandicapte passagiers de in artikel 14 van de Verordening bedoelde informatie met behulp van alternatieve passende middelen wordt verstrekt.

14, lid 3