Regeling liefdadigheidsacties

Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014.
Geldend van 15-10-2011 t/m heden

Regeling van het Commissariaat voor de Media van 9 augustus 2011 houdende regels voor de publieke media-instellingen omtrent het bepaalde in artikel 14a, onder c, van het Mediabesluit 2008 in verband met vermijdbare uitingen in het kader van liefdadigheidsacties (Regeling liefdadigheidsacties)

Het Commissariaat voor de Media,

Gelet op artikel 2.89, tweede lid, van de Mediawet 2008, alsmede artikel 14a, onder c, van het Mediabesluit 2008;

Gelet op het feit dat het wenselijk is voor de uitoefening van de toezichthoudende taak van het Commissariaat voor de Media om nadere regels te stellen over en invulling te geven aan voornoemde reclamebepalingen uit de Mediawet 2008 en het Mediabesluit 2008;

Besluit:

Artikel 1. Strekking van de regeling

Deze regeling heeft betrekking op de wettelijke voorschriften die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 3

Onder een liefdadigheidsactie als bedoeld in artikel 14a, onder c, van het besluit wordt in deze regeling verstaan een actie waarbij het publiek wordt opgeroepen tot het schenken van geld of goederen of tot het op andere wijze leveren van een bijdrage ten behoeve van een goed doel.

Artikel 4. Toegestane uitingen

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 tot en met 14 van het besluit zijn vermijdbare uitingen in het media-aanbod in het kader van een liefdadigheidsactie toegestaan, voor zover

  • a. de vermijdbare uitingen uitsluitend zijn opgenomen in media-aanbod waarin wordt opgeroepen tot het leveren van een bijdrage aan het goede doel waarop de liefdadigheidsactie betrekking heeft;

  • b. uitsluitend namen van bedrijven of instellingen worden getoond of vermeld die een bijdrage leveren ten behoeve van het goede doel waarop de liefdadigheidsactie betrekking heeft;

  • c. de uitingen niet op overdreven of overdadige wijze plaatsvinden, en geen wervend en daardoor verkoopbevorderend effect hebben of in een wervende context worden gedaan;

  • d. de liefdadigheidsactie niet bestaat uit het aanbieden ter afname van een product of dienst, tenzij het betreffende product of de betreffende dienst niet in de handel verkrijgbaar is en in het kader van de betreffende actie wordt aangeboden door een andere partij dan een publieke media-instelling;

  • e. geen sprake is van aanhakende reclame; en

  • f. de uitingen plaatsvinden gedurende een tijdspanne van ten hoogste een week, behoudens uitzonderlijke gevallen waarin, gelet op de aard van de actie, aannemelijk is dat de liefdadigheidsactie niet kan slagen als vermijdbare uitingen niet langer dan een week kunnen worden gedaan.

Artikel 5. Opbrengst van de actie

Alle bijdragen die naar aanleiding van oproepen daartoe in het media-aanbod worden geleverd ten behoeve van het goede doel waarop een liefdadigheidsactie betrekking heeft, komen rechtstreeks ten goede aan het betreffende goede doel.

Artikel 6. Slotbepaling

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 oktober 2011.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als Regeling liefdadigheidsacties.

  • 3 Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de internetsite van het Commissariaat (www.cvdm.nl).

Commissariaat voor de Media

,

T. Bahlmann,

voorzitter.

M. de Cock Buning,

commissaris.

Bijlage

Artikel 1.1, tweede lid, van de Mediawet 2008

Onder reclameboodschap als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstaan het oproepen tot steun aan of het gunstig stemmen ten aanzien van instellingen met een wetenschappelijk, cultureel, godsdienstig, levensbeschouwelijk, politiek of liefdadig karakter, voor zover dat geen betrekking heeft op het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienst die in de handel verkrijgbaar is.

Artikel 2.89 van de Mediawet 2008

  • 1. Tenzij dit bij of krachtens deze wet is toegestaan, bevat het media-aanbod van de publieke mediadiensten geen:

    • a. reclame- of telewinkelboodschappen; en

    • b. vermijdbare andere uitingen die onmiskenbaar tot gevolg hebben dat de afname van producten of diensten wordt bevorderd.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in welke gevallen vermijdbare uitingen zijn toegestaan en wanneer uitingen onvermijdbaar zijn.

Artikel 7 van het Mediabesluit 2008

In deze paragraaf wordt onder ‘vermijdbare uitingen’ verstaan vermijdbare uitingen anders dan reclame- of telewinkelboodschappen die onmiskenbaar tot gevolg hebben dat de afname van producten of diensten wordt bevorderd.

Artikel 14a van het Mediabesluit 2008

Bij regeling van het Commissariaat kan worden bepaald dat in andere gevallen dan die bedoeld in de artikelen 9 tot en met 14 vermijdbare uitingen in het media-aanbod zijn toegestaan, voor zover het betreft uitingen in het kader van:

  • a. zelfpromotie;

  • b. de vermelding van sponsors van evenementen;

  • c. liefdadigheidsacties;

  • d. de vermelding van boek- en filmtitels en culturele evenementen in de titel van een programma in andere gevallen dan bedoeld in artikel 2.108, tweede en derde lid, van de wet; en

  • e. de vermelding van (co)producenten, derden die bijdragen hebben verstrekt die niet als sponsoring worden aangemerkt, facilitaire bedrijven, auteursrechthebbenden, vacaturebanken, loterijen en opname- en uitzendlocaties.

De in de eerste volzin bedoelde regeling wordt door Onze Minister goedgekeurd.