Wijzigingsregeling Vrijstellingsregeling Wft (aanpassing vrijstellingsbepalingen aanbieden [...] van deelneming in een beleggingsinstelling)

Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2022 en zichtdatum 30-09-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Regeling van de Minister van Financiën tot wijziging van de Vrijstellingsregeling Wft in verband met een aanpassing van de vrijstellingsbepalingen betreffende het aanbieden van beleggingsobjecten en het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 2:59, eerste lid, en 2:74, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht;

Besluit:

Artikel I

De regeling van de Minister van Financiën van 27 juni 2011 tot wijziging van Vrijstellingsregeling Wft in verband met aanpassing van de vrijstellingsbepalingen betreffende beleggingsobjecten en rechten van deelneming in de Wet op het financieel toezicht (Stcrt. 2011, 11755) wordt ingetrokken.

Artikel III

  • 2 Het eerste lid is slechts van toepassing indien de aanbieder:

    • a. voor 1 februari 2012 aan de Autoriteit Financiële Markten meldt dat hij voornemens is een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet aan te vragen, onder gelijktijdige verstrekking van door de Autoriteit Financiële Markten te bepalen gegevens;

    • b. voor 1 september 2012 een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet aanvraagt.

  • 3 De vrijstelling van artikel 2:55, eerste lid, van de wet eindigt op 31 december 2012 dan wel op het tijdstip waarop de beslissing op de vergunningaanvraag, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, is bekendgemaakt, indien die bekendmaking op een latere datum geschiedt.

  • 5 Een aanbieder van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling is tot en met 22 juli 2013 vrijgesteld van artikel 2:65, eerste lid, van de wet, voor zover het betreft rechten van deelneming in een beleggingsinstelling die voor 1 januari 2012:

    • a. konden worden verworven tegen een tegenwaarde van ten minste € 50 000 en minder dan € 100 000 per deelnemer; of

    • b. een nominale waarde per recht hadden van ten minste € 50 000 en minder dan € 100 000.

  • 6 De beheerder van een beleggingsinstelling is tot en met 22 juli 2013 vrijgesteld van de bij of krachtens het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen en het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de wet gestelde regels, voor zover de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling voor 1 januari 2012:

    • a. konden worden verworven tegen een tegenwaarde van ten minste € 50 000 en minder dan € 100 000 per deelnemer; of

    • b. een nominale waarde per recht hadden van ten minste € 50 000 en minder dan € 100 000.

  • 7 Het vijfde lid is niet van toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen, voor zover zij rechten van deelneming aanbieden of hebben aangeboden in beleggingsinstellingen die voorzieningen aanhouden in het kader van een levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel II, dat op 1 januari 2012 in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Financiën,

J.C. de Jager