Wet verzekering zeeschepen

Geraadpleegd op 15-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2016.
Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Wet van 27 oktober 2011 tot invoering van de verplichting voor scheepseigenaren om een verzekering te hebben voor het schip en hiervan een bewijs aan boord te hebben ter uitvoering van Richtlijn nr. 2009/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende de verzekering van scheepseigenaren tegen maritieme vorderingen (PbEU L 131) (Wet verzekering zeeschepen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op richtlijn 2009/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende de verzekering van scheepseigenaren tegen maritieme vorderingen (PbEU L 131) noodzakelijk is om de verplichting in te voeren voor scheepseigenaren om een verzekering voor het schip te hebben en hiervan een verzekeringsbewijs aan boord van het schip te hebben;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • b. bruto-tonnage: maateenheid waarin de totale inhoud van een schip, vastgesteld overeenkomstig het op 23 juni 1969 te Londen totstandgekomen Verdrag betreffende de meting van schepen (Trb.  1970, 122) wordt uitgedrukt;

  • c. scheepseigenaar: geregistreerde eigenaar van een zeeschip of enig ander persoon die verantwoordelijk is voor de exploitatie van het schip;

  • d. richtlijn: richtlijn 2009/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende de verzekering van scheepseigenaren tegen maritieme vorderingen (PbEU L 131);

  • e. Nederlands zeeschip: een zeeschip dat op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de Nederlandse vlag te voeren;

  • f. buitenlands zeeschip: een zeeschip dat geen Nederlands zeeschip is.

Artikel 2

Deze wet is niet van toepassing op:

  • a. zeeschepen met een bruto-tonnage van minder dan 300; en

  • b. oorlogsschepen, marinehulpschepen of andere zeeschepen die eigendom zijn of geëxploiteerd worden door een Staat en voor niet-commerciële overheidsdoeleinden worden gebruikt.

Artikel 3

  • 1 Een scheepseigenaar van een Nederlands zeeschip heeft ten aanzien van dit zeeschip een verzekering als bedoeld in artikel 3, aanhef, onder b, van de richtlijn.

  • 2 Een scheepseigenaar van een buitenlands zeeschip dat een Nederlandse haven aandoet heeft ten aanzien van dit zeeschip een verzekering als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De verzekering, bedoeld in het eerste en tweede lid, voldoet aan artikel 4, derde lid van de richtlijn.

Artikel 4

  • 1 Een Nederlands zeeschip en een buitenlands zeeschip dat een Nederlandse haven aandoet tonen het bestaan van de in artikel 3 bedoelde verzekering aan met een of meer door de verzekeringverstrekker afgegeven bewijzen van de verzekering, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die aan boord worden meegevoerd.

  • 2 Het verzekeringsbewijs bevat de informatie, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de richtlijn.

  • 3 Indien het verzekeringsbewijs is opgesteld in een andere taal dan de Engelse, Franse of Spaanse taal, bevat het een vertaling in een van deze talen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 27 oktober 2011

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de achttiende november 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten