De Staatssecretaris van Financiën,
Handelende wat 3.13, eerste lid, onderdeel g, van de Wet inkomstenbelasting 2001 betreft, na overleg met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
Handelende wat artikel 3.13, eerste lid, onderdeel i, van de Wet inkomstenbelasting 2001 betreft, in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Milieu;
Handelende wat artikel 3.22 van de Wet inkomstenbelasting 2001 betreft, in overeenstemming met de
Minister van Infrastructuur en Milieu;
Handelende wat artikel 3.31 van de Wet inkomstenbelasting 2001 betreft, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
en na overleg met de Minister van Infrastructuur en Milieu;
Gelet op de artikelen 2.2, 2.5, 3.13, 3.22, 3.31, 3.34, 3.36, 3.38, 3.42, 3.42a, 3.52, 3.104, 4.7, 6.15, 6.17, 6.25 en 8.9a van de Wet inkomstenbelasting 2001, de artikelen 6, 11, 25 en 39c van de Wet op de loonbelasting 1964, de artikelen 5, 6, 14 en 32 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, de artikelen 8, 9, 15 en 15g van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, artikel 10 van de Wet op de dividendbelasting 1965, artikel 33 van de Successiewet 1956, artikel 15 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970, de artikelen 8 en 37a van de Wet op de omzetbelasting 1968,tabel IIvan de Wet op de omzetbelasting 1968, de artikelen 8, 10, 10c, 14a, 14b, 15a en 16 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, de artikelen 15, 24a en 24b van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, de artikelen 2:1, 6:3, 9:5 en 10:11 van de Algemene douanewet, artikel 3:2 van het Algemeen douanebesluit, de artikelen 66, 71, 71d, 71h, 73, 75, 76, 77, 78, 79, van de Wet op de accijns, de artikelen 2, 3, 5b, 5c, 53, 62 en 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 14 van de Wet openbaarheid bestuur, de artikelen 18 en 26 van de Invorderingswet 1990, artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet
waardering onroerende zaken, artikel 69 van de Wet belastingen op milieugrondslag, de artikelen 8, 31 en 46 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, artikel 2a van het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, de artikelen 6, 11, 34 en 58 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, de artikelen 6.11, en 8.19 van de Belastingwet BES en – in samenhang met artikel 26 van de Invorderingswet 1990 – artikel 232e van de Provinciewet, artikel 255 van de Gemeentewet en artikel 144 van de Waterschapswet;