Bijlage I. Werkvoorschrift monsterneming van inlegvellen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1. Doel
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming met inlegvellen die bedoeld is om
de Salmonellastatus van de vleeskuikens bij aankomst op het vleeskuikenbedrijf vast
te stellen. De monsters worden genomen op het vleeskuikenbedrijf door of in opdracht
van de ondernemer.
2. Benodigdheden
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
3. Werkwijze
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
3A. Aantal en locatie te nemen monsters
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Er dient bij elke levering een monster van 40 inlegvellen per vrachtauto en per aanhangwagen
genomen te worden. Indien er minder dan 40 inlegvellen voorhanden zijn dienen 40 stukjes,
evenredig verdeeld over de aanwezige inlegvellen, genomen te worden. Indien er minder
dan 10 inlegvellen aanwezig zijn dienen er minimaal 4 hele inlegvellen voor onderzoek
ingestuurd te worden of wat er voorhanden is.
-
2. De monsters moeten duidelijk met mest besmeurde (delen van) inlegvellen zijn en zoveel
mogelijk (van) de inlegvellen uit de onderste kratten, containers dan wel dozen (afkomstig)
zijn.
-
3. De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden.
3B. Uitvoering monsterneming
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Scheur, indien er voldoende inlegvellen voorhanden zijn, met behulp van steriele plastic
handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd deel (ca. 5 bij 5 cm) van een inlegvel
af. Indien er onvoldoende inlegvellen voorhanden zijn dient een heel inlegvel genomen
te worden.
-
2. Doe dit in een plastic pot of zak.
-
3. Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om evt. besmetting
van/vanuit de omgeving te voorkomen.
-
4. Verzamel op deze wijze per vrachtauto en per aanhangwagen 1 pot met alle stukjes inlegvellen.
-
5. Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig.
-
6. Voorzie elke pot van een etiket met de volgende gegevens: datum en tijdstip van de
monstername, KIP-nummer en stalnummer(s).
4. Inzendformulier
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Elke inzending moet vergezeld gaan van een inzendformulier met ten minste de volgende,
duidelijk leesbare, gegevens.
-
1. Afzender (n.a.w. + KIPnummer);
-
2. Activiteit: vleeskuikenbedrijf;
-
3. Stalnummer (indien meerder monsters in één zending ook duidelijk op monster aangeven
wat het stalnummer is);
-
4. Koppelnummer (niet verplicht);
-
5. Geboortedatum stalkoppel;
-
6. Type monster;
-
7. Type onderzoek: Salmonella;
-
8. Monsternemer: pluimveehouder / dierenarts / GD / HOSOWO / slachterij / broederij /
overig;
-
9. Datum monsterneming.
Indien deze gegevens geheel of gedeeltelijk op een andere manier al bij het laboratorium
bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden doorgegeven.
5. Verzending monsters
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. De monsters worden binnen 24 uur nadat zij zijn genomen verzonden naar een door de
voorzitter erkend laboratorium.
-
2. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en
zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium
geen verwarring kan ontstaan.
6. Laboratorium
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Monsters dienen te worden gedetecteerd door een voor detectie van Salmonella erkend
laboratorium, en in geval van de aanwezigheid van Salmonella, geserotypeerd op alle
typen Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt
ervoor dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor
detectie erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of het serotype
Salmonella niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een
voor serotypering erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer.
De ondernemer dient daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht
te geven dat indien de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld
wordt geserotypeerd.
Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer deze uitslag
aan de voorzitter van het productschap. Deze melding dient binnen 24 uur te gebeuren
indien het Salmonella Java, Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium betreft.
Uitslagen van overige serotypen Salmonella of een negatieve uitslag dient de ondernemer
binnen tien werkdagen na ontvangst van de betreffende uitslag van het laboratorium
aan de voorzitter te melden.
Bijlage II. Werkvoorschrift monsterneming met overschoentjes
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1. Doel
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming met overschoentjes welke voorgeschreven
is in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij vleeskuikens. Indien het een
regulier onderzoek naar Salmonella betreft, worden de monsters genomen in opdracht
van de ondernemer door een voor geborgde monsterneming mest erkende HOSOWO-instantie
of een pluimveedierenarts. Indien het een onderzoek naar Salmonella in opdracht van
de voorzitter betreft, worden de monsters genomen door GD.
2. Benodigdheden
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. 2 paar steriele overschoentjes die voldoende absorberend zijn om vocht op te nemen
(geen plastic overschoentjes);
-
2. vloeistof (bijv. 0,8% keukenzout + 0,1% pepton in steriel of gedeïoniseerd water of
steriel water);
-
3. steriele plastic zakken;
-
4. etiketten;
-
5. inzendformulier.
3. Werkwijze
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
3A. Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Er dient per stal tweemaal bemonsterd te worden met een apart paar overschoentjes.
-
2. Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld te worden. Elk paar overschoenen
moet circa 50% van de ruimte van de stal bestrijken.
3B. Uitvoering monsterneming
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Was voor de monsterneming altijd uw handen.
-
2. Bevochtig het oppervlak van de overschoentjes met de vloeistof.
-
3. Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan.
-
4. Loop een ronde door de stal waarbij ongeveer 50% van het staloppervlak meegenomen
wordt.
-
5. Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic zak.
-
6. Per stal dienen twee paar overschoentjes te worden ingestuurd. De werkwijze moet dus
worden herhaald, waarbij de overgebleven 50% van het staloppervlak meegenomen wordt.
-
7. Per stal mogen de overschoenen in één pot of zak naar het erkende laboratorium worden
gestuurd. Het laboratorium zal één analyse op het gepoolde monster uitvoeren.
-
8. Sluit iedere zak direct na het vullen zorgvuldig.
-
9. Voorzie de zak van een etiket met de volgende gegevens: datum en tijdstip van de monsterneming,
stalnummer(s) en KIP-nummer.
4. Verzending monsters
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bij verzending van de monsters houdt degene die de reguliere of officiële monsterneming
uitvoert zich aan het volgende:
-
1. De monsters worden binnen 24 uur nadat zij genomen zijn verzonden naar een door de
voorzitter erkend laboratorium.
-
2. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en
zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium
geen verwarring kan ontstaan.
5. Inzendformulier
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Elke inzending van monsters naar het voor detectie erkende laboratorium moet vergezeld
gaan van een inzendformulier met ten minste de volgende, duidelijk leesbare, gegevens.
-
1. Afzender (n.a.w. + KIP-nummer);
-
2. Activiteit: vleeskuikenbedrijf;
-
3. Stalnummer (indien meerder monsters in één zending ook duidelijk op monster aangeven
wat het stalnummer is);
-
4. Koppelnummer (niet verplicht);
-
5. Geboortedatum stalkoppel;
-
6. Type monster: overschoentjes
-
7. Type onderzoek: regulier of officieel onderzoek naar Salmonella;
-
8. Monsternemer: pluimveedierenarts / HOSOWO-instantie / GD;
-
9. Naam monsternemer:
-
a. naam pluimveedierenarts inclusief naam dierenartspraktijk en registratienummer pluimveedierenarts,
of
-
b. naam HOSOWO-instantie, of
-
c. GD (in geval van een onderzoek in opdracht van de voorzitter);
-
10. Datum monsterneming.
Indien deze gegevens geheel of gedeeltelijk op een andere manier al bij het laboratorium
bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden doorgegeven:
6. Laboratorium
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Monsters dienen te worden gedetecteerd door een voor detectie erkend laboratorium,
en in geval van de aanwezigheid van Salmonella, te worden geserotypeerd op alle typen
Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt ervoor
dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor detectie
erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of het serotype Salmonella
niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een voor serotypering
erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer. De ondernemer dient
daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht te geven dat indien
de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld wordt geserotypeerd.
Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer deze uitslag
aan de voorzitter. Deze melding dient binnen 24 uur te gebeuren indien het Salmonella
Java, Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium betreft. Uitslagen van overige
serotypen Salmonella of een negatieve uitslag dient de ondernemer binnen tien werkdagen
na ontvangst van de betreffende uitslag van het laboratorium aan de voorzitter te
melden.
Bijlage III. Protocol voor het reinigen en ontsmetten van vleeskuiken-stallen en inventaris
in verband met Salmonella Java
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Woord vooraf
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In deze bijlage wordt een protocol beschreven dat algemeen toepasbaar is en dient
te worden ingevuld op basis van de specifieke bedrijfssituatie. Hiermee wordt onder
meer bedoeld dat de te kiezen middelen en doseringen door de ondernemer zelf moeten
worden ingevuld. Uiteraard is het raadzaam om deskundig advies in te winnen over de
keuze van het materiaal, zodat de verschillende middelen goed op elkaar zijn afgestemd
en niet contraproductief werken. Daarnaast hangt de werkwijze af van het type pluimvee
en de daarbij horende staltypen.
Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Over reinigen en ontsmetten bestaan veel verschillende meningen in de pluimveehouderij.
De meningen lopen uiteen van "alles moet steriel zijn als in een operatiekamer" tot "alleen met water reinigen
is genoeg".
De verordeningen van het Productschap Pluimvee en Eieren schrijven echter bepaalde
werkwijzen voor die kunnen bijdragen tot de vermindering van de Salmonella- en Campylobacter
besmettingen van het eindproduct: pluimveevlees of eieren. In de bestrijding van deze
bacteriën speelt de reiniging en ontsmetting van stallen terecht een belangrijke rol.
Toch is dit niet de enige reden om goed te ontsmetten. Allerlei ongewenste ziektekiemen
voor de dieren zelf dienen ook te worden gedood. Bij elk nieuwe koppel dient er met
een schone lei te worden begonnen, waarbij ook de insleep vanuit de omgeving van de
stallen moet worden voorkomen.
Er bestaat geen algemeen geldende "beste" methode waarmee een stal dient te worden
gereinigd en ontsmet. Wel zijn er tal van specifieke zaken waarmee rekening moet worden
gehouden en die in de loop van de jaren verwateren of worden vergeten.
In deze bijlage staan vele zaken die uiteraard bekend en voor de hand liggend zijn,
maar er wordt getracht uw geheugen op te frissen en uzelf scherp te houden.
De werkzaamheden rondom het schoonmaken en ontsmetten van pluimveestallen komt in
grote lijnen hierop neer:
-
1. Afvoer van losse inventaris uit de stal
-
2. Mest verwijderen
-
3. Droog reinigen van stal en vaste inventaris (bezemschoon)
-
4. Inweken onder toevoeging van inweekmiddel
-
5. Reinigen van "vaste" drinknippelsystemen
-
6. Schoonmaken stal en vaste inventaris
-
7. Droogtrekken vloer
-
8. (gedeeltelijk) Herinrichten
-
9. Nat ontsmetten
-
10. Droog na-ontsmetten
Reinigen en ontsmetten zijn twee afzonderlijke handelingen. De aanwezigheid van organisch
vuil, maar vooral van vet staat een goede ontsmetting in de weg. Organisch materiaal
inactiveert ontsmettingsmiddelen en vet is een prima beschermer van micro-organismen.
Alleen als er loog wordt gebruikt, weliswaar met in achtneming van voldoende inweektijd,
zouden ze in één procesgang kunnen worden uitgevoerd. Algemeen geldt echter, als zowel
een reinigings- als een desinfectiemiddel wordt gebruikt, dat de beide middelen op
elkaar moeten zijn afgestemd. Deze informatie is te verkrijgen bij de leverancier
van de middelen.
Reinigen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Voor een goede reiniging van de stal en directe omgeving is het van belang dat de
werkzaamheden in de juiste volgorde worden uitgevoerd.
Het water dat voor de reiniging wordt gebruikt dient minimaal geschikt te zijn als
drinkwater voor vee, om te voorkomen dat er stoffen in zitten die de reiniging negatief
beïnvloeden.
Werkwijze reiniging stal:
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Direct na het afleveren van de dieren beginnen met bestrijden van piepschuimkevers en larven door het spuiten van een bestrijdingsmiddel op de wand en op de kieren en naden tussen
vloer en wand. Hiertoe moeten naden eerst worden vrijgemaakt van mest en strooisel.
Ook de kieren tussen staanders en spanten moeten worden behandeld, kevers en larven
verdwijnen niet alleen naar boven, maar ook naar beneden!
-
2.
Voerruimten, hygiënesluis en andere ruimten die met de stal in verbinding staan moeten worden ontruimd en goed
schoongemaakt.
-
3.
Voersysteem volledig leeg draaien, voerresten verwijderen en het voersysteem goed handmatig schoonmaken.
De silo en opvoervijzel naar en van de weeginstallatie niet vergeten. Silo's moeten leeggedraaid worden en
voerresten onder in de silo en weegapparatuur handmatig worden verwijderd.
-
4. Demonteerbare en niet ter plaatse te reinigen apparatuur uit de stal verwijderen en opslaan op een verharde ondergrond met een goede waterafvoer.
-
5.
Mest verwijderen en direct afvoeren van het bedrijf. Bij opslag op het eigen bedrijf zo
ver mogelijk van de stal en goed afdekken.
-
6. Uitneembare ventilatoren uit de kokers halen en opslaan op verharde ondergrond. Ventilatieopeningen droog
schoonmaken. Bij lengteventilatie de ventilatoren en de kasten goed schoonmaken. Zorg
hierbij voor een goede afvoer van vuil water.
-
7.
Luchtinlaatkleppen en kasten schoonborstelen zowel aan de binnen- als buitenkant. De moeilijke bereikbaarheid
van buitenaf werkt hier vaak belemmerend. Het schoonmaken van de beschermkappen buiten
is belangrijk in verband met naar binnen trekken van stof dat daar is opgehoopt. Bovendien
zijn ze vaak van hout en afgeschermd met gaas en daardoor lastig schoon te maken.
Perslucht kan hier een hulpmiddel zijn.
-
8. Apparatuur die niet met water is te reinigen schoonborstelen en schoonblazen met een luchtcompressor en daarna afdekken met plastic of op een stofvrije plaats
opslaan.
-
9. Stal schoonvegen en zo nodig mestresten wegkrabben.
-
10.
Drinkwatersysteem leeg laten lopen, doorspoelen en volzetten met een specifiek reinigingsmiddel. Na
voldoende inwerktijd spoelen.
-
11. Sterk bevuilde vloeren en vloeren van een slechte kwaliteit eerst gedurende minimaal 3 uur tot overnacht
laten inweken met water waaraan een inweekmiddel is toegevoegd en daarna onder hoge druk schoonspuiten. Hierbij extra aandacht besteden
aan de kieren en naden. Deze dienen goed te worden schoongespoten zodat later het
desinfectiemiddel diep in de naden kan doordringen. Soms is het nodig de stal iets
langer te laten afkoelen om de naden ver genoeg open te krijgen.
-
12.
Plafond, ventilatorkokers en wanden in delen inschuimen met een reinigingsmiddel. Schuimmiddelen zijn te verkiezen boven
vloeibare middelen want ze werken langduriger. Vervolgens 30 minuten later deze onderdelen
afspuiten met water: - ventilatorkokers en plafond met een rondstraler; - wanden met
een vlakstraler. Hierbij van boven naar beneden werken.
-
13.
Vloer, voer- en drinkwatersysteem inschuimen met een reinigingsmiddel. Vervolgens 30 minuten later afspuiten met water.
Er op letten dat niet het vuil van de vloer weer op de wanden wordt gespoten door
(te) hoge druk. Zorg voor een voldoende afvoer van water.
-
14.
Kachels dienen van binnen en van buiten te worden gereinigd. Als de stal wordt drooggestookt,
droogt de vuillaag aan de binnenkant uit, laat los en wordt in de schone stal geblazen.
-
15.
Leidingen en buizen die in een stal lopen worden vaak vergeten, vooral die zich hoog in de stal bevinden.
Hetzelfde geldt voor lampen en TL armaturen die soms schuin zijn gemonteerd zodat
er een laag stof op ligt.
-
16.
Stalvloer droogtrekken
-
17. Alle in relatie tot de stal staande lokalen en gebouwen droog schoonmaken en daarna
nat met een reinigingsmiddel. Ook de ruimte waar kadavers worden bewaard moet goed
worden gereinigd.
-
18.
Inspecteer de stalruimte en apparatuur op achtergebleven visuele verontreinigingen.
-
19. Opgeslagen inventaris reinigen met een reinigingsmiddel, daarna afspoelen met water.
-
20. Gedemonteerde ventilatoren reinigen met een compressor of een aangepaste borstel.
-
21.
Stal inrichten maar geen inventaris op de stalvloer plaatsen. Ventilatoren plaatsen en nadat de
stal is opgedroogd, kokers afsluiten.
-
22. Stal zo goed mogelijk afsluiten. Zorg echter voor goede bereikbaarheid van de te behandelen
oppervlakken, bijvoorbeeld de luchtinlaatkleppen.
-
23. Kleding wassen. Schoeisel of laarzen schoonmaken.
Reinigen en ontsmetten drinkwatersysteem:
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Probeer allereerst vast te stellen wat de aard is van de inwendige vervuiling van
het systeem. Dit kan gedaan worden door het systeem op enkele plaatsen te ontkoppelen.
Ruwweg kan dit bestaan uit organisch vuil (bacteriën, algen en schimmels) of anorganisch
(kalksteen). Organische aanslag kan worden verwijderd met een alkalisch reinigingsmiddel
of waterstofperoxide; anorganische aanslag moet worden bestreden met een zuur reinigingsmiddel
(pas op voor corrosie).
Tijdens de reiniging dient de stal c.q. de watertemperatuur minimaal 10 °C te bedragen.
Werkwijze reiniging drinkwatersysteem.
Nippel- en cupsystemen en centrale leidingen:
-
Systeem voorspoelen met hoge druk.
-
Via doseerapparaat of voorraadvat slangen en systeem vullen met een oplossing van
het reinigingsmiddel. Elk tappunt controleren of de vloeistof is doorgedrongen (ruiken
of pH papiertjes). Gedurende minimaal 24 uur in laten werken.
-
Systeem leeg laten lopen en goed spoelen met schoon water.
Drinktorens en losse cups:
Onderdompelen in de reinigingsvloeistof (kalkoplossend) en 2 tot 6 uur in laten werken.
Daarna onder druk afspuiten met een koude waterstraal. Bij ernstige vervuiling met
een harde borstel reinigen.
Daarna de nippelleidingen volzetten met een ontsmettingsmiddel, de benodigde tijd
laten staan en met schoon drinkwater naspoelen. Controleer hierbij desgewenst of alle
ontsmettingsmiddel weg is.
De drinktorens dompelen of afsproeien met een ontsmettingsmiddel, waarna ze worden
nagespoeld met schoon drinkwater.
Ontsmetten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Ontsmetting kan gedaan worden met verschillende ontsmettingsmiddelen, die elk één
of meerdere werkzame stoffen bevatten. Om een goede werkzaamheid tegen Salmonella
Java te verkrijgen wordt ontsmetting met formalinehoudende middelen geadviseerd. Voor
de meeste middelen geldt dat de stal zeer goed gereinigd moet zijn, omdat de werkzame
stof door vuilresten onwerkzaam wordt gemaakt.
Ontsmetting kan uitgevoerd worden met de aanwezige reinigingsapparatuur. Er moet echter
geen hoge druk gebruikt worden. De beste resultaten worden behaald door een combinatie
van een ontsmetting van de vloer, de opgaande wand en de inlaatkleppen met de hogedrukreiniger
gevolgd door een ruimteontsmetting met een hoge druk vernevelaar.
Werkwijze ontsmetting
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Breng de stal tijdig van tevoren op de gewenste temperatuur. Wanneer deze niet bereikt
kan worden, kies dan een ander ontsmettingsmiddel dat wel bij de behaalde temperatuur
past of laat het middel langer inwerken.
-
2. Neem maatregelen om insleep tijdens en na de ontsmetting te voorkomen. Deuren in
verband met de eigen veiligheid nog niet op slot.
-
3. Neem de beschermende maatregelen, zoals die op het etiket van het desinfectiemiddel
vermeld zijn. Gasmasker met goede filterbus, handschoenen en goed sluitend regenpak.
Werk, vanwege de veiligheid, altijd met 2 personen. Neem geen enkel risico!!
-
4. Maak een voorraad van het ontsmettingsmiddel klaar in de juiste voorgeschreven concentratie.
Zuig met de hogedrukreiniger vanuit dit bassin de vloeistof aan.
-
5. Spuit onder lage druk het desinfectiemiddel over de vloer, de opgaande wand en de
openstaande inlaatkleppen of -ventielen. Werk altijd in de richting van de grote deuren.
-
6. Sluit daarna alle ventilatie inlaatopeningen.
-
7. Plaats alle inventaris en gereedschappen in de stal.
-
8. Maak de oplossing aan voor de ruimteontsmetting.
-
9. Vernevel de desinfectievloeistof in de stal. De hogedrukvernevelaar laten vernevelen
via aparte openingen in de zijmuur of in de deuren. Indien de vernevelaar in de stal
geplaatst moet worden voorkom dan het aanzuigen van de nevel, door het apparaat op
tijd terug te trekken. De laatste hoeveelheid vloeistof via een openstaande deur naar
binnen blazen.
-
10. Ook alle in relatie tot de stal staande lokalen en gebouwen ontsmetten, bij voorkeur
met behulp van de hogedruk vernevelaar.
-
11. Doe alle deuren op slot en laat formaline minimaal 24 uur inwerken, de overige middelen
dienen een minimale inwerkingstijd van 8 uur te hebben.
-
12. Ventileer de restdamp na de inwerkingstijd uit de stal, de stal tevens opwarmen tot
15 °C. Eerst de ventilatiekokers openen daarna de inlaatopeningen. Eventuele restdampen
van formaldehyde kunnen geneutraliseerd worden door het versproeien van een 25% ammoniumverbinding
(ammoniakwater). Dus niet de stal opengooien, zodat alles en iedereen erin kan.
-
13. Het inwendige van het voersysteem in de stal is niet bereikbaar voor schoonmaken of
ontsmetten. Indien er aanleiding voor is, dient het voersysteem in de stal vooral
de vijzels, zo nodig te worden ontmanteld of vol gezet met een ontsmettingsmiddel
dat is gemengd in een hoeveelheid voer. Bijvoorbeeld 5% formaline of een organisch
zuur in wat restvoer gedurende tenminste 24 uur in het systeem laten staan. Het is
raadzaam om de silo zelf en de weeginstallatie plus aanvoervijzels buiten de stal
van tijd tot tijd ook op een dergelijke manier te behandelen.
-
14. Resten opgedroogd ontsmettingsmiddel, met name formaline, met water verwijderen. Erfverharding,
in het bijzonder de laadplaats van de kuikens en de uitblaasruimte bij lengteventilatiestallen,
desinfecteren met de hogedrukreiniger met een oplossing van natronloog of chloor (bijvoorbeeld
Halamid (3%)).
Bijlage IV. Werkvoorschrift voor de bemonstering van graan ten behoeve van onderzoek
naar Salmonella
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1. Doel
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Van ieder partij graan die op het vleeskuikenbedrijf wordt opgeslagen, afkomstig van
eigen teelt of rechtstreeks van een andere teler, dient een monster te worden achtergehouden
wanneer de partij wordt opgeslagen. Indien in monsters met inlegvellen of overschoentjes,
of blindedarmmonsters genomen door de slachterij, Salmonella is aangetoond en de oorzaak
van de besmetting is onbekend, dient het achtergehouden monster graan op de aanwezigheid
van Salmonella te worden onderzocht.
2. Werkwijze
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
2A. Monsterneming
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Zorg voor deugdelijk bemonsteringsgereedschap (schepjes, monsterboren, emmertjes,
zakjes) en gebruik steriele monsterzakken.
-
1. Monsterneming
-
2. Reinig gebruikt gereedschap voor en na elke monstername.
-
3. Ga uit van schone, droge bemonsteringsmaterialen die het onderzoeksresultaat niet
beïnvloeden. Zorg ook voor schone handen.
-
4. Zorg voor een representatief monster uit de partij. Neem hiertoe meerdere ondermonsters
(minimaal 5), verspreid over verschillende delen van de partij. Bij het lossen/Iaden
van de partij verdient het aanbeveling om de ondermonsters gedurende deze totale lostijd/laadtijd
te verzamelen.
-
5. Zorg ervoor dat het totaal van de ondermonsters een voldoende hoeveelheid oplevert
(minimaal 500 gram).
-
6. Bemonster altijd in duplo.
-
7. Zorg voor goede bewaaromstandigheden (droog, donker) en een goede sluiting van de
monsterzak
-
8. Zorg voor een duidelijke identificatie op het monster. Minimaal dient vastgelegd te
worden:
-
a. datum monsterneming;
-
b. naam product;
-
c. partijgrootte;
-
d. herkomst (eigen teelt, andere eigenaar);
-
e. plaats monsterneming (bij meerdere partijen per pluimveebedrijf);
2B. Analyse
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Stuur de genomen monsters die zijn achtergehouden bij de opslag naar een van de Labcode
erkende laboratoria (een lijst is beschikbaar bij het Productschap Diervoeder).
-
2. De ondernemer dient de uitslag van het graanonderzoek bij het betreffende laboratorium
op te vragen en op zijn bedrijf te bewaren.
Bijlage V. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters voor Campylobacter
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1. Doel
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming van mest zoals voorgeschreven is in
het kader van het onderzoek naar Campylobacter bij vleeskuikens. De monsters worden
genomen door of in opdracht van de ondernemer.
2. Toelichting
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De ervaring leert dat in een met Campylobacter besmette stal doorgaans een zeer hoog
percentage van de dieren besmet is. Aannemende dat in de hierna beschreven werkwijze
elk monster van gemiddeld 2 dieren afkomstig is, kan zodoende een Campylobacter besmetting
van tenminste 30% van de dieren met een zekerheid van 95% worden aangetoond.
Benodigdheden
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
4. Werkwijze
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
4A. Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Er dienen per stal 5 monsters van minimaal 2 gram verse (natte) blindedarmmest genomen
te worden (dit is bruine, glimmende mest). Dit moet per monster van meerdere dieren
afkomstig zijn.
-
2. De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.
4B. Uitvoering monsterneming
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. Neem een monster van minimaal 2 gram verse mest, zonder de mest met de handen aan
te raken.
-
2. Verzamel op deze wijze 5 monsters per stal in een steriele pot of zak.
-
3. Sluit iedere pot of zak direct na het vullen zorgvuldig.
-
4. Voorzie elke pot of zak van een etiket met de volgende gegevens: datum en tijdstip
van de monstername, stalnummer(s) en KIP-nummer.
5. Inzendformulier
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Elke inzending moet vergezeld gaan van een inzendformulier met ten minste de volgende,
duidelijk leesbare, gegevens. Indien deze gegevens geheel of gedeeltelijk op een andere
manier al bij het laboratorium bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden
doorgegeven:
-
1. Afzender (n.a.w. + KIPnummer);
-
2. Activiteit: vleeskuikenbedrijf;
-
3. Stalnummer (indien meerder monsters in één zending ook duidelijk op monster aangeven
wat het stalnummer is);
-
4. Koppelnummer (niet verplicht);
-
5. Geboortedatum stalkoppel;
-
6. Type monster;
-
7. Type onderzoek: Campylobacter;
-
8. Monsternemer: pluimveehouder / dierenarts / GD / HOSOWO / slachterij / broederij /
overig;
-
9. Datum monsterneming.
Verzending mestmonsters
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
-
1. De monsters worden binnen 24 uur nadat zij zijn genomen verzonden naar een door de
voorzitter voor detectie van Campylobacter erkend laboratorium.
-
2. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en
zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium
geen verwarring ontstaat.
7. UItslag
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Na ontvangst van de uitslag van de detectie verstrekt de ondernemer daarvan binnen
tien werkdagen een kopie aan de voorzitter. Bovendien verstrekt de ondernemer een
kopie van de uitslag van de detectie de slachterij, ten minste 24 uur voordat het
uitlaadkoppel en weglaadkoppel waarvan de monsters zijn genomen aan de slachterij
worden afgeleverd.
8. Onderzoeksschema
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Onderzoek op Campylobacter vindt bij elk vleeskuikenbedrijf twee maal per kalenderjaar
plaats. In onderstaand schema is aangegeven wanneer de monsters genomen moeten worden.
In geval van leegstand van de stal in één van de hieronder genoemde perioden, dient
de ondernemer binnen een maand na opzet van een nieuw stalkoppel vleeskuikens een
monstername in het kader van het onderzoek naar Campylobacter uit te voeren. Er dienen,
ook in geval van tijdelijke leegstand, altijd twee onderzoeken per kalenderjaar, verspreid
over het jaar, uitgevoerd te worden.
Maanden
|
Provincies
|
in de periode januari/februari/maart én
in de periode juli/augustus/september
|
Noord-Holland
Zeeland
Flevoland
Limburg
Groningen
Overijssel
|
in de periode april/mei/juni én
in de periode oktober/november/december
|
Zuid-Holland
Utrecht
Noord-Brabant
Friesland
Drenthe
Gelderland
|