Tijdelijke regeling functieonderhoud politie

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 26-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 25-12-2024.
Geldend van 21-02-2012 t/m heden

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 9 februari 2012, nr. 2012-0000001706, DGV Politie/Personeel en Materieel, houdende invoering van de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie in verband met de invoering van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (Tijdelijke regeling functieonderhoud politie)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. ambtenaar: de ambtenaar bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, d en e van het Besluit bezoldiging politie;

  • b. bevoegd gezag: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit bezoldiging politie;

  • c. functie: de functie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel r, van het Besluit bezoldiging politie;

  • d. functiebeschrijving: een of meer door het bevoegd gezag vastgestelde schriftelijke documenten waarin ten minste duidelijk herkenbaar de wezenlijke onderdelen van de functie op hoofdlijnen zijn vastgelegd;

  • e. functieonderhoud: het in overeenstemming brengen van de functie en de daarbij behorende functiebeschrijving met de feitelijke werkzaamheden;

  • f. matching: de conversie van een bestaande functie naar een door de Minister van Veiligheid en Justitie vastgestelde functie behorende tot het LFNP;

  • g. LFNP: Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie, het door de Minister van Veiligheid en Justitie vastgestelde geheel van organieke functiebeschrijvingen inclusief de waardering;

  • h. referteperiode: de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011.

Artikel 2

  • 2 In de aanvraag tot functieonderhoud bedoeld in artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie, maakt de ambtenaar aannemelijk dat hij gedurende ten minste een jaar op enig moment binnen de referteperiode feitelijk opgedragen werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van de voor hem geldende functie en in samenhang daarmee de voor hem geldende functiebeschrijving.

  • 3 In verband met de invoering van het LFNP kan geen aanvraag functieonderhoud worden ingediend die is gebaseerd op feitelijk opgedragen werkzaamheden in de periode van 1 april 2011 tot en met de dag voor de inwerkingtreding van het LFNP.

Artikel 3

  • 1 De ambtenaar kan behoudens artikel 8 maximaal voor één functie waarop hij was geplaatst in de referteperiode functieonderhoud aanvragen. Daarbij moet zijn voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 2.

  • 2 De ambtenaar die een aanvraag als bedoeld in artikel 2 heeft gedaan en deze alsnog intrekt, heeft daarmee een aanvraag in de zin van artikel 2 gedaan.

Artikel 4

Het bevoegd gezag wijst de aanvraag om functieonderhoud af indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, tweede lid:

  • a. niet zijn opgedragen;

  • b. niet gedurende ten minste één jaar op enig moment geheel of gedeeltelijk binnen de referteperiode zijn verricht, of

  • c. niet wezenlijk afwijken van de functie van de ambtenaar en in samenhang daarmee van de voor hem geldende functiebeschrijving.

Artikel 5

  • 1 Indien een aanvraag tot functieonderhoud wordt toegekend, draagt het bevoegd gezag zorg voor een aangepaste of nieuwe functiebeschrijving.

  • 2 Indien de ambtenaar de functie waarvoor hij functieonderhoud heeft aangevraagd nog steeds bekleedt, kan het bevoegd gezag de opdracht beëindigen om de feitelijke werkzaamheden die afwijken van de functie nog langer te verrichten. Ook in dit geval draagt het bevoegd gezag zorg voor een aangepaste of nieuwe functiebeschrijving.

  • 3 Indien de ambtenaar een functie waarvoor functieonderhoud is aangevraagd niet meer bekleedt, worden de werkzaamheden beëindigd met ingang van de dag waarop een andere functie is opgedragen. Ook in dit geval draagt het bevoegd gezag zorg voor een aangepaste of nieuwe functiebeschrijving.

  • 4 De ambtenaar wordt met het oog op de matching op de aangepaste of nieuwe functie geplaatst met ingang van de dag waarop hij de feitelijk opgedragen werkzaamheden die wezenlijk afwijken van de voor hem geldende functie voor ten minste één jaar heeft verricht.

  • 5 Indien de aangepaste of nieuwe functie is ingedeeld in een hogere salarisschaal dan de salarisschaal die voor de ambtenaar geldt of gold, wordt de aan deze hogere salarisschaal verbonden bezoldiging, vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering toegekend vanaf het moment van plaatsing als bedoeld in het vierde lid.

  • 6 Het tijdstip waarop de plaatsing, bedoeld in het vierde lid, of de indeling in een hogere salarisschaal, bedoeld in het vijfde lid, werkt uiterlijk terug tot 31 december 2009.

Artikel 6

Voorafgaand aan een besluit bedoeld in de artikelen 4 en 5 stelt het bevoegd gezag de ambtenaar in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 7

In individuele gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, kan het bevoegd gezag een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 8

  • 1 Indien functieonderhoud is aangevraagd op grond van de Regeling functieonderhoud politie op een functie die een ambtenaar vervult of heeft vervuld in de referteperiode, en op die aanvraag een besluit is genomen, komt de ambtenaar voor die functie niet opnieuw in aanmerking voor een aanvraag functieonderhoud. Wanneer de aanvraag inmiddels is toegekend, past het bevoegd gezag artikel 5 toe.

  • 2 Indien functieonderhoud is aangevraagd op grond van de Regeling functieonderhoud politie op een functie die een ambtenaar vervult of heeft vervuld in de referteperiode en op die aanvraag nog geen besluit is genomen, wordt deze aanvraag aangemerkt als aanvraag als bedoeld in artikel 2, tenzij de ambtenaar ervoor kiest deze aanvraag in te trekken.

Artikel 10

  • 1 Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot en met 31 december 2009.

  • 2 Deze regeling vervalt op een door de Minister van Veiligheid en Justitie te bepalen tijdstip.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten