Regeling tarieven Spoorwegwet 2012

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2015.
Geldend van 16-06-2015 t/m 31-12-2015

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 30 maart 2012, nr. IENM/BSK-2012/44689, houdende vaststelling van de Regeling tarieven Spoorwegwet 2012

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 91 van de Spoorwegwet;

Besluit:

Artikel 2

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 112,– per uur.

  • 2 Voor de behandeling van een aanvraag om het geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten van een of meer technische specificaties inzake interoperabiliteit als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 5.666,–.

  • 3 Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 8, zesde lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 112,– per uur.

  • 4 De kosten, bedoeld in het eerste en derde lid, worden voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag begroot en aan de aanvrager medegedeeld.

Artikel 3

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 9, eerste, lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 112,– per uur.

  • 2 Voor de behandeling van een aanvraag tot beoordeling van een informatiedossier als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 5.666,–.

  • 3 Voor de behandeling van een aanvraag om het geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten van een of meer technische specificaties inzake interoperabiliteit als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 5.666,–.

  • 4 De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag begroot en aan de aanvrager medegedeeld.

Artikel 4

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 16a, tweede lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 112,– per uur.

  • 2 De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag begroot en aan de aanvrager medegedeeld.

Artikel 5

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 112,– per uur.

  • 3 De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag begroot en aan de aanvrager medegedeeld.

Artikel 6

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32 van de wet is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    Veiligheidsattest

    Deel A

    Deel B

    veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die minder dan 300 personeelsleden een veiligheidsfunctie laat uitoefenen

    € 12.757,–

    € 8.504,–

    veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden of meer een veiligheidsfunctie laat uitoefenen

    € 27.110,–

    € 18.073,–

    veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met zelfrijdend gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat daartoe buiten dienst is gesteld

    € 4.870,–

  • 2 Voor de behandeling van een aanvraag tot het opnieuw verlenen van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32 van de wet is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    Hernieuwd veiligheidsattest

    Deel A

    Deel B

    hernieuwd veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die minder dan 300 personeelsleden een veiligheidsfunctie laat uitoefenen

    € 9.999,–

    € 6.379,–

    hernieuwd veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden of meer een veiligheidsfunctie laat uitoefenen

    € 13.681,–

    € 7.548,–

    hernieuwd veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met zelfrijdend gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat daartoe buiten dienst is gesteld

    € 4.870,–

Artikel 7

Voor de behandeling van een aanvraag tot wijziging van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 33, vierde lid, van de wet is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

Wijziging veiligheidsattest

Deel A

Deel B

wijziging van een veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die minder dan 300 personeelsleden een veiligheidsattest laat uitoefenen

€ 6.379,–

€ 4.252,–

wijziging van een veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden of meer een veiligheidsfunctie laat uitoefenen

€ 9.568,–

€ 6.379,–

wijziging van een veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met zelfrijdend gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat daartoe buiten dienst is gesteld

€ 1.623,–

Artikel 8

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor indienststelling van een spoorvoertuig als bedoeld in artikel 36, derde lid, van de wet of een aanvullende vergunning voor indienststelling van een spoorvoertuig als bedoelde in artikel 36, vijfde lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 5.550,–.

  • 2 Voor de behandeling van een aanvraag om het buiten toepassing laten van een voor een subsysteem geldende technische specificatie inzake interoperabiliteit als bedoeld in artikel 36, vierde lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 5.666,–.

Artikel 9

  • 2 Voor het wijzigen van gegevens, bedoeld in artikel 37, vijfde lid, van de wet, is per wijzigingsverzoek, dat kan bestaan uit één of meerdere wijzigingsopdrachten, een tarief verschuldigd van € 25,– per voertuig.

  • 4 Voor het wijzigen van de NAW-gegevens is geen tarief verschuldigd.

Artikel 10

Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een vergunning voor indienststelling of een aanvullende vergunning voor indienststelling van een type spoorvoertuigen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 5.550,–.

Artikel 11

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag tot beoordeling van een informatiedossier als bedoeld in artikel 37b, tweede lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 1.069,–.

  • 2 Voor de behandeling van een aanvraag om een of meer voor het betrokken subsysteem vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit buiten toepassing te laten als bedoeld in artikel 37b, vijfde lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 5.666,–.

Artikel 12

  • 7 Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een of meerdere certificaten als bedoeld in het eerste tot en met het zesde lid, is hetzelfde tarief verschuldigd, als genoemd in artikel 13, tweede lid.

Artikel 13

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag tot het verlenen van een erkenning in verband met onderhoud en herstel van spoorvoertuigen als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de wet is per locatie een tarief van € 7.177,– verschuldigd.

  • 2 Voor de behandeling van een aanvraag tot het wijzigen van een erkenning als bedoeld in het eerste lid, is per locatie een tarief van € 2.080,– verschuldigd.

Artikel 14

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag voor het verlenen van een erkenning van een keuringsinstituut als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder a, van de wet is een tarief van € 1.859,– verschuldigd en voor een erkenning van een vestiging waar keuringen worden uitgevoerd is een tarief van € 1.155,– verschuldigd.

  • 2 Voor de behandeling van een aanvraag voor een wijziging van een erkenning als bedoeld in het eerste lid is een tarief van € 1.155,– verschuldigd en de behandeling van een aanvraag voor een wijziging voor een erkenning van een vestiging waar keuringen worden uitgevoerd, is een tarief van € 1.155,– verschuldigd.

Artikel 15

  • 1 Voor de examinering van de vastgestelde eisen inzake algemene kennis en vaardigheden van een machinist, bedoeld in artikel 50, tweede lid, onder a, en artikel 51a, eerste lid, onder c, van de wet, is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    Profiel machinist

    module 1: Vergunning

    € 200,–

    module 2: Basiskennis Nederland

    € 200,–

    module 3: Machinist Reizigers beperkt bevoegd (BB) en volledig bevoegd (VB)

    € 200,–

    module 4: Machinist Goederen BB en VB

    € 200,–

    module 5: Veiligheidscommunicatie

    € 400,–

    Profiel machinist (ERTMS)

    module 1a: Basis theorie

    € 200,–

    module 1b: Basis simulatie

    € 400,–

    module 2a: Dual Signalling theorie

    € 200,–

    module 2b: Dual Signalling simulatie

    € 400,–

    module 3a: HSL-Zuid, theorie

    € 200,–

    module 3b: HSL-Zuid simulatie

    € 400,–

    module 4a: Betuweroute A15/Havenspoorlijn theorie

    € 200,–

    module 4b: Betuweroute A15/Havenspoorlijn simulatie

    € 400,–

  • 2 Voor de examinering van de vastgestelde eisen inzake specifieke vakkennis van de spoorvoertuigen en de hoofdspoorweginfrastructuur van een machinist, bedoeld in artikel 51a, vierde lid, onder b, van de wet, is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    materieelexamen per materieelsoort

    € 25,–

    wegkennisexamen per baanvak

    € 25,–

  • 3 Voor de examinering van de vastgestelde eisen inzake algemene kennis, bekwaamheid en ervaring van een rangeerder, wagencontroleur of treindienstleider, bedoeld in artikel 50, eerste, onder a, van de wet, is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    Profiel rangeerder (BB, VB)

    module 1: Algemene vakkennis

    € 200,–

    module 2: Samenstellen en begeleiden van treinen

    € 200,–

    module 3: Veiligheidscommunicatie

    € 400,–

    module 4: Praktijksimulatie

    € 679,–

    Profiel wagencontroleur

    module 1: Basisbekwaamheden

    € 200,–

    module 2: Veiligheidscommunicatie

    € 400,–

    module 3: Vervoer gevaarlijke stoffen

    € 200,–

    module 4: praktijk simulatie

    € 679,–

    Profiel treindienstleider

    module 1a: Theorie-examen treindienstleider met volledige bevoegdheid

    € 500,–

    module 1b: Veiligheidscommunicatie treindienstleider met volledige bevoegdheid

    € 400,–

    module 1c: Praktijksimulatie treindienstleider met volledige bevoegdheid

    € 400,–

    module 2: Treindienstleider met minimale bevoegdheid

    € 1.300,–

  • 4 Voor niet in het eerste tot en met derde lid van een tarief voorziene elementen, verband houdende met de examinering, bedoeld in de artikelen 50, eerste lid, onder a, 50, tweede lid, onder a, 51a, eerste lid, onder c, en 51a, vierde lid, onder b, van de wet, is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    module veiligheidscommunicatie

    € 400,–

    overige losse modules

    € 200,–

    inzage van een examen

    € 50,–

    Examen Nederlandse taal en spoorse termen

    € 500,–

  • 5 Voor de examinering en jaarlijkse herinstructie, verband houdende met de erkenning van een examinator als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011, is een tarief verschuldigd als opgenomen in onderstaande tabel:

    Initieel examen voor:

    – Praktijkexaminator machinist Reizigers of Goederen

    – Praktijkexaminator rangeerder

    – Praktijkexaminator wagencontroleur

    – Examinator veiligheidscommunicatie

    € 1.000,–

    Jaarlijkse herinstructie voor:

    – Praktijkexaminator machinist Reizigers of Goederen

    – Praktijkexaminator rangeerder

    – Praktijkexaminator wagencontroleur

    – Examinator veiligheidscommunicatie

    € 500,–

  • 6 Indien bij de aanmelding voor een examinering als bedoeld in het eerste tot en met vijfde lid wordt verzocht deze te laten plaatsvinden binnen twee maanden na aanmelding, geldt een aanvullende vergoeding van 50% van het voor de desbetreffende examinering bepaalde tarief.

Artikel 16

Artikel 17

Voor de behandeling van een aanvraag voor de verlening van een erkenning van een opleidingsinstituut als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 4.705,–.

Artikel 18

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag voor een aanwijzing van een keuringsinstantie als bedoeld in artikel 93, eerste lid, van de wet is een tarief van € 4.168,– verschuldigd.

  • 2 Voor de behandeling van een aanvraag voor een wijziging van een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid is een tarief van € 1.617,– verschuldigd.

Artikel 19

Voor de behandeling van de aanvraag van de goedkeuring van het systeem van personeelsbeheer als bedoeld in artikel 17, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011 is een tarief van € 4.159,– verschuldigd.

Artikel 19a

Voor de behandeling van een aanvraag om aangewezen te worden als arts-deskundige, bedoeld in artikel 1 van de Regeling spoorwegpersoneel, is een tarief van € 7.704,– verschuldigd.

Artikel 20

In afwijking van de bedragen genoemd in de eerste en tweede rij van de tabel in artikel 5 en de bedragen genoemd in de artikelen 6, 7, 13, 14 en 18, is voor de behandeling van een aanvraag van de in die artikelen bedoelde beschikkingen een tarief van € 1.012,– verschuldigd, indien daarvoor een documentatiebeoordeling volstaat.

Artikel 21

In afwijking van de genoemde bedragen in de artikelen 2 tot en met 20, met uitzondering van artikel 9 en 16, bedraagt het tarief voor de behandeling van een aanvraag die uitsluitend betrekking heeft op een administratieve aanpassing € 143,–.

Artikel 22

Voor een aanvraag van een beschikking als bedoeld in deze regeling door een organisatie die met historische spoorvoertuigen voor niet commerciële doeleinden gebruik maakt van de hoofdspoorweg, is een vergoeding van 10% van het voor de betreffende beschikking bepaalde tarief verschuldigd, met een minimum van € 230,– met uitzondering van administratieve aanpassingen als bedoeld in artikel 21, waarvoor geen tarief verschuldigd is.

Artikel 23

  • 1 De beslissing op een aanvraag om verlening van een beschikking als bedoeld in deze regeling wordt niet eerder genomen dan nadat het daarvoor verschuldigde tarief is voldaan.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt de beslissing op een aanvraag om verlening van een beschikking waarvoor een uurtarief geheven wordt, niet eerder genomen dan nadat het verschuldigde tarief zoals dat ingevolge artikel 2, vierde lid, artikel 3, vierde lid of artikel 4, tweede lid, vooraf is begroot, is voldaan.

  • 3 Bij een beschikking waarvoor een uurtarief geheven wordt, kunnen via een naheffing of een terugbetaling de werkelijke kosten in rekening gebracht worden. De naheffing en de terugbetaling wordt berekend door het genoemde uurtarief te vermenigvuldigen met het aantal werkelijk bestede uren, minus het reeds betaalde tarief, bedoeld in het tweede lid. De aanvrager voldoet de naheffing binnen dertig kalenderdagen na de verzending van een betalingsverzoek daartoe.

Artikel 24

Deze regeling is niet van toepassing op aanvragen voor beschikkingen die gedaan worden in verband met de vervanging van de Spoorwegwet 1875 door de wet.

Artikel 25

  • 1 Buitenlandse reis- en verblijfkosten die verband houden met de in deze regeling genoemde handelingen of werkzaamheden, worden tegen de werkelijke kosten in rekening gebracht en zijn separaat verschuldigd naast de in deze regeling genoemde tarieven. Binnenlandse reis- en verblijfkosten worden niet separaat in rekening gebracht.

  • 2 De in het eerste lid genoemde buitenlandse reis- en verblijfkosten worden voorafgaand aan het in behandeling nemen van een aanvraag begroot en aan de aanvrager medegedeeld. De werkelijk gemaakte kosten mogen het begrote bedrag niet overstijgen.

Artikel 27

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 15, dat in werking treedt op 1 juli 2012.

Artikel 28

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tarieven Spoorwegwet 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus