Regeling eisen theorie-examens rijbewijscategorieën C1 en C

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014.
Geldend van 31-12-2013 t/m 31-03-2015

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 27 maart 2012, nr. IENM/BSK-2012/21909, houdende vaststelling van de eisen voor de theorie-examens voor de rijbewijscategorieën C1 en C (Regeling eisen theorie-examens rijbewijscategorieën C1 en C)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op richtlijn nr. 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 403) en artikel 111, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

§ 1. Eisen theorie-examens rijbewijscategorie C1

Artikel 1

De aanvrager van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C1 moet blijk geven kennis van en inzicht te bezitten in de hierna genoemde voorschriften, alsmede kennis van en inzicht van die voorschriften voor zover deze gelden voor andere verkeersdeelnemers:

Artikel 2

De aanvrager van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C1 moet blijk geven kennis van en inzicht te bezitten in de hierna genoemde factoren en risico’s die van belang zijn bij deelneming aan het verkeer:

  • a. het belang van oplettendheid en van de houding ten opzichte van medeweggebruikers;

  • b. de verandering in het waarnemingsvermogen, beoordelingsvermogen, reactievermogen en gedragsverandering bij een bestuurder ten gevolge van gemoedsgesteldheid, vermoeidheid, en van het gebruik van alcohol, drugs en geneesmiddelen;

  • c. de belangrijkste richtlijnen voor het bewaren van afstand, remweg en wegligging van het voertuig in uiteenlopende weg- en weersomstandigheden;

  • d. verkeersrisico’s in verband met de wegomstandigheden, in het bijzonder veranderingen ten gevolge van de weerstoestand en het tijdstip van de dag of de nacht;

  • e. de beperking van het gezichtsveld die voor de bestuurder en de medeweggebruiker door de kenmerken van het voertuig wordt bepaald;

  • f. de specifieke kenmerken van het voertuig, zoals manoeuvreerbaarheid en stabiliteit;

  • g. de kenmerken van de verschillende soorten wegen en de daarop betrekking hebbende voorschriften;

  • h. de specifieke risico’s in verband met de onervarenheid van medeweggebruikers en de deelneming aan het verkeer door de meest kwetsbare categorieën, zoals kinderen, voetgangers, fietsers, ruiters, bestuurders van brommobielen en voertuigen met beperkte snelheid en personen die in hun mobiliteit gehinderd zijn

  • i. milieuaspecten met betrekking tot het gebruik van het voertuig;

  • j. de voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen voor het verlaten van het voertuig;

  • k. het veilig rijden in tunnels.

Artikel 3

De aanvrager van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C1 moet blijk geven kennis te bezitten van de mechanische onderdelen die voor de rijveiligheid bij deelneming aan het verkeer van belang zijn en in staat zijn de meest voorkomende defecten te ontdekken die zich met name kunnen voordoen aan

  • a. stuurinrichting;

  • b. ophanging;

  • c. remmen;

  • d. banden;

  • e. verlichting en richtingaanwijzers;

  • f. snelheidsbegrenzer;

  • g. reflectoren;

  • h. achteruitkijkspiegels;

  • i. ruitensproeiers en ruitenwissers;

  • j. uitlaat;

  • k. veiligheidsgordels.

Artikel 4

De aanvrager van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C1 moet blijk geven kennis te bezitten:

  • a. van de veiligheidsinrichtingen van de voertuigen, met name het gebruik van de veiligheidsgordels en veiligheidsvoorzieningen voor kinderen die van belang zijn bij deelneming aan het verkeer;

  • b. met betrekking tot de bepalingen van de Arbeidstijdenwet, het Arbeidstijdenbesluit vervoer en daarop gebaseerde bepalingen;

  • c. met betrekking tot de Wet goederenvervoer en het Besluit goederenvervoer en daarop gebaseerde bepalingen;

  • d. met betrekking tot de voertuig- en vervoersdocumenten die zijn vereist voor nationaal en internationaal vervoer van goederen en personen, met inbegrip van vrachtbrieven conform AVC en CMR condities;

  • e. over maatregelen bij ongevallen, in het bijzonder maatregelen die moeten worden genomen na een ongeval of vergelijkbare gebeurtenis, met inbegrip van noodmaatregelen zoals evacuatie van passagiers en de grondbeginselen van eerste hulp;

  • f. met betrekking tot het oordeelkundig laden, stuwen en lossen van goederen en het gebruik van laadapparatuur;

  • g. veiligheidseisen met betrekking tot het voertuig, de lading en de passagiers.

Artikel 5

De aanvrager van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C1 moet blijk geven kennis te bezitten van:

  • a. voorschriften inzake rij- en rusttijden zoals beschreven in Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer;

  • b. het gebruik van controleapparatuur zoals beschreven in Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer;

  • c. de voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen bij het verwisselen van wielen;

  • d. voorschriften inzake gewichten en afmetingen;

  • e. voorschriften inzake snelheidsbegrenzers.

§ 2. Eisen theorie-examen rijbewijscategorie C

Artikel 6

  • 2 De in het eerste lid bedoelde aanvragers geven tevens blijk van kennis van:

    • a. de principes van de constructie en van de werking van een verbrandingsmotor;

    • b. de functie en werking van smeersystemen van motorolie, koelvloeistof en ruitensproeiervloeistof;

    • c. de principes van de constructie en werking van het brandstofsysteem;

    • d. de principes en werking van het elektrisch systeem;

    • e. de principes en werking van koppeling, versnellingsbak en aandrijflijn;

    • f. diverse constructies van banden, de aandachtspunten bij het monteren van banden en het correct gebruik en onderhoud van banden;

    • g. de veiligheidsaspecten die bij de deelneming aan het verkeer van belang zijn met betrekking tot de typen, de werking, de belangrijkste onderdelen, de montage, het gebruik en het dagelijks onderhoud van reminrichtingen en snelheidsbegrenzers;

    • h. de principes van de typen, werking, belangrijkste onderdelen, montage, gebruik en dagelijks onderhoud van het koppelmechanisme en de vergrendeling;

    • i. het herkennen van storingen aan de hand van instrumenten, infopaneel en visuele inspectie en vervolgens de juiste maatregelen nemen;

    • j. preventief onderhoud van voertuigen en noodzakelijke reparaties, het nemen van juiste maatregelen en controle houden voor, tijdens en na de rit in verband met eigen veiligheid, het milieu, alsmede de (rij)technische en verkeersveilige staat van onderhoud van het voertuig;

    • k. de verantwoordelijkheid van de bestuurder voor de ontvangst, het vervoer en de aflevering van goederen volgens afspraak.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus