Wijzigingsbesluit Eindexamenbesluit VO, enz. (examinering referentieniveaus Nederlandse [...] in verband met beroepsgerichte kwalificatiestructuur)

[Regeling vervallen per 01-08-2016.]
Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2014 en zichtdatum 03-10-2024.
Geldend van 07-03-2014 t/m 31-07-2016

Besluit van 23 april 2012 tot wijziging van het Eindexamenbesluit VO, het Staatsexamenbesluit VO en het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB in verband met examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen VO en mbo 2 en 3 en aanpassing examineringsvoorschriften voor mbo in verband met de beroepsgerichte kwalificatiestructuur

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 17 november 2011, nr. WJZ/346015 (3851), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 29, tweede en vijfde lid, en 60, zesde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, 72, vierde lid, en 116, vijfde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES en 7.4.3a, en 7.4.11, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 februari 2012, nr. W05.11.0492/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 16 april 2012, nr. WJZ/385076 (3851), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I. Wijziging van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB

[Regeling vervallen per 01-08-2016]

[Red: Wijzigt het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB.]

Artikel II. Wijziging van het Eindexamenbesluit VO

[Regeling vervallen per 01-08-2016]

[Red: Wijzigt het Eindexamenbesluit VO.]

Artikel III. Wijziging van het Staatsexamenbesluit VO

[Regeling vervallen per 01-08-2016]

[Red: Wijzigt het Staatsexamenbesluit VO.]

Artikel IV. Wijziging van het Eindexamenbesluit VO BES

[Regeling vervallen per 01-08-2016]

[Red: Wijzigt het Eindexamenbesluit VO BES.]

Artikel V. Wijziging van het Staatsexamenbesluit VO BES

[Regeling vervallen per 01-08-2016]

[Red: Wijzigt het Staatsexamenbesluit VO BES.]

Artikel VII. Invoering rekentoets

[Regeling vervallen per 01-08-2016]

  • 1 De rekentoets wordt voor de eerste maal ingevoerd in het schooljaar 2013–2014.

Artikel VIII. Overgangsrecht Eindexamenbesluit VO

[Regeling vervallen per 01-08-2016]

  • 1 In afwijking van artikel 49, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO en onverminderd artikel 49, tweede lid van het Eindexamenbesluit VO is in het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd en het daarop volgende schooljaar de kandidaat die eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd geslaagd indien:

    • a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is;

    • b. hij voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald;

    • c. hij onverminderd onderdeel b:

      • 1°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

      • 2°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; of

      • 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald;

    • d. hij voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel alsmede voor de maatschappelijke stage de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald;

    • e. als het een eindexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het sectorwerkstuk de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en

    • f. hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer.

  • 2 In afwijking van het eerste lid en artikel 49, eerste en derde lid, van het Eindexamenbesluit VO, is in het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd en het daaropvolgende schooljaar de kandidaat die eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd ter afsluiting van een leerwerktraject als bedoeld in artikel 10b1 van de wet geslaagd indien hij:

    • a. voor het beroepsgerichte programma en voor het vak Nederlandse taal het eindcijfer 6 of meer heeft behaald; en

    • b. de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer.

    Indien de vakken waarin examen is afgelegd, tezamen een eindexamen vormen van de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3 In afwijking van artikel 50, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO en onverminderd artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO is in het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd en het daaropvolgende schooljaar de kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd geslaagd indien:

    • a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is;

    • b. hij voor één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor de andere vakken, genoemd in dit subonderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

    • c. hij onverminderd onderdeel b:

      • 1°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

      • 2°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt;

      • 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of

      • 4°. voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt;

    • d. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in artikel 50, tweede lid, van het Eindexamenbesluit VO lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald;

    • e. hij voor de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel van elk profiel alsmede voor de maatschappelijke stage, de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en

    • f. hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer.

  • 5 Indien de kandidaat op grond van artikel 59 van het Eindexamenbesluit VO met het afleggen van het gespreid centraal examen is aangevangen:

    • a. in het schooljaar voorafgaand aan de invoering van de rekentoets: is het eerste lid, onder b, niet van toepassing op zijn eindexamen;

    • b. in het schooljaar volgende op het schooljaar waarin de rekentoets is ingevoerd: is in afwijking van het eerste lid in de twee opvolgende schooljaren na het het schooljaar waarin de rekentoets is ingevoerd het overgangsrecht in dit artikel van toepassing op zijn eindexamen.

Artikel IX. Overgangsrecht Staatsexamenbesluit VO

[Regeling vervallen per 01-08-2016]

  • 1 In afwijking van artikel 26, eerste lid, van het Staatsexamenbesluit VO is in het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd en het daaropvolgende schooljaar de kandidaat die eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd geslaagd indien:

    • a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is;

    • b. hij voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald;

    • c. hij onverminderd onderdeel b:

      • 1°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

      • 2°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; of

      • 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald;

    • d. als het een staatsexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het sectorwerkstuk de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en

    • e. hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het daarvoor behaalde eindcijfer.

  • 2 In afwijking van artikel 26a, eerste lid, van het Staatsexamenbesluit VO en onverminderd artikel 26a, tweede en derde lid, van het Staatsexamenbesluit VO is in het schooljaar waarin de rekentoets wordt ingevoerd en het daaropvolgende schooljaar de kandidaat die eindexamen havo of vwo heeft afgelegd geslaagd indien:

    • a. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is;

    • b. hij voor één van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, wiskunde B of wiskunde C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor het andere vak dan wel vakken, genoemd in dit onderdeel als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

    • c. hij onverminderd onderdeel b:

      • 1°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

      • 2°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of

      • 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald dan wel voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald, en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt;

    • d. hij de rekentoets heeft afgelegd ongeacht het behaalde eindcijfer; en

    • e. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in artikel 26a, tweede lid, lager dan het cijfer 4 heeft behaald.

Artikel X. Samenloop

[Regeling vervallen per 01-08-2016]

  • 1 [Red: Wijzigt het Wijzigingsbesluit Staatsexamenbesluit VO, enz. (aanscherping slaag/zakregeling voortgezet onderwijs).]

  • 2 [Red: Wijzigt het Wijzigingsbesluit Staatsexamenbesluit VO, enz. (aanscherping slaag/zakregeling voortgezet onderwijs).]

Artikel XI. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-08-2016]

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 april 2012

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de tweeëntwintigste mei 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten