Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2014.
Geldend van 01-08-2013 t/m heden

Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 juni 2012, nr. WJZ/250065 (8243), met betrekking tot de wijze van uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van financiële sancties bij onderwijsinstellingen (Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen)

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • b. onderwijsinstelling: instelling of school in de zin van een onderwijswet als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet op het onderwijstoezicht, waar onderwijs wordt verzorgd.

Artikel 3

  • 1 Onrechtmatig verkregen of onrechtmatig bestede bekostiging of subsidie wordt volledig teruggevorderd.

  • 2 Het eerste lid is eveneens van toepassing indien de vaststelling van de bekostiging of de subsidie nog niet heeft plaatsgevonden.

  • 3 De minister kan terugvordering achterwege laten of het bedrag van de terugvordering matigen, indien strikte toepassing zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 4 De minister kan bij herhaaldelijk onrechtmatig verkregen of onrechtmatig bestede bekostiging naast de terugvordering bedoeld in het eerste lid, tevens bekostiging inhouden met toepassing van artikel 4.

Artikel 4

  • 1 Bij het niet naleven van wettelijke voorschriften schort de minister maandelijks 15 procent van een twaalfde deel van de bekostiging voor het desbetreffende studie-, school- of kalenderjaar op.

  • 2 Indien het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling drie maanden na het besluit tot opschorting, bedoeld in het eerste lid, nog steeds in verzuim is, houdt de minister maandelijks 15 procent van een twaalfde deel van de bekostiging voor het desbetreffende studie-, school- of kalenderjaar in.

  • 3 Onverminderd artikel 5, kan de minister bij het stelselmatig niet naleven van wettelijke voorschriften een hoger percentage van opschorting of inhouding toepassen.

Artikel 5

  • 1 Indien het betreft het niet naleven van wettelijke voorschriften die de onderwijskwaliteit betreffen en het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling na een volgende periode van drie maanden na het besluit tot inhouding, bedoeld in artikel 4, tweede lid, nog steeds in verzuim is, houdt de minister maandelijks 30 procent van een twaalfde deel van de bekostiging voor het desbetreffende studie-, school- of kalenderjaar in.

  • 2 Indien het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling na de toepassing van het eerste lid, alsnog blijft volharden in niet naleving van de voorschriften, houdt de minister maandelijks 100 procent van een twaalfde deel van de bekostiging voor het desbetreffende studie-, school- of kalenderjaar in.

Artikel 6

De minister neemt een besluit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, nadat het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling een redelijke termijn heeft gekregen om de tekortkoming te herstellen.

Artikel 7

De voorschriften, bedoeld in deze beleidsregel, laten onverlet de bevoegdheid van de minister om bekostiging of subsidie te weigeren op grond van artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8

De minister kan opschorting of inhouding als bedoeld in de artikelen 4 en 5 achterwege laten of een lager percentage hanteren voor de opschorting of inhouding, indien strikte toepassing van die artikelen zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart